De keuze van D’66

Historische canon (1979)''Een rede op het congres van een ordentelijke politiek partij, dat is eigenlijk een soort verlengstuk van de bloemen en de vlaggen op het podium. Een bevestiging van de oude partijwaarheden, liefst in krachtige en meeslepende taal, verlucht met treffende illustraties uit de dagelijkse praktijk en met hier en daar een woord van spot over de concurrentie. Zo'n rede ga ik niet houden.'' Zo opende Hans van Mierlo zijn lange, doorwrochte toespraak voor het driedaagse congres van D66 in de Stadsgehoorzaal in Leiden in 1968. Door Daniël Boomsma Het werd inderdaad geen congrestoespraak zoals die meestal wordt gehouden. Van Mierlo koos ervoor om het te hebben ''over onze plaats in de politiek''. Daarover wilde hij ''wat overwegingen op een rij zetten''. Zo geschiedde: De keuze van D'66 is een speech én een analyse in één. Een lange, inspirerende analyse bovendien, waarin de ontwikkelingen die D66 bespeurde in de jaren zestig, en de rol van de partij in dat proces, worden uiteengezet. Gesloten Van Mierlo begint bij het begin. De overwegingen om D66 op te starten waren vierledig: 1. staatsrechtelijke vernieuwing, omdat de kloof tussen burger en politiek onaanvaardbaar groot was; 2. ingrijpende partijvernieuwing, omdat partijen naar hun vorm en inhoud niet meer wezenlijke alternatieven van elkaar waren; 3. pragmatische politiek, omdat de oude ideologieën niet langer aansluiting vonden bij de politieke werkelijkheid. 4. democratisering op alle mogelijk niveaus, omdat de maatschappelijke omstandigheden daarom vroegen. Bovendien voegt Van Mierlo daar gaandeweg zijn speech nog de internationale gerichtheid aan toe, en het idee dat buitenlandse politiek niet langer zo'n geïsoleerde positie moet hebben in het denken. Over de democratisering en de gesloten politiek zegt Van Mierlo de bekende woorden: ''Er moeten bressen komen in die muur, en die kun je er niet met kanonnen in schieten. We moeten een revolutie maken voordat die uitbreekt, een stille revolutie, die kanalen graaft van de burgers en hun frustraties naar de centra van de macht, en dat met vreedzame middelen. Dát is de grote opgave voor een nieuwe politiek.'' De revolutie, daar zag Van Mierlo niets in, al was het maar omdat het juist de autoritairen en fanatici zijn die de grootste kans hebben om revoluties te kapen, terwijl D66 wilde hervormen. Werkelijkheid Termen als ontideologisering en individualisering, de stokpaardjes van D66, ontbreken nog, maar de gedachtes erachter zijn al wel zichtbaar. Van Mierlo spreekt al van het ''ideologische schijngevecht'', van de ''wérkelijke tegenstellingen'' en de ''grote onbeweeglijke bal in het midden'' die de politiek in Nederland toen heette. Net als Hans Gruijters in zijn stuk Pragmatisme in de praktijk uit Daarom D'66 (1967) benadrukt 'H.A.F.M.O' dat die verwerping van de oude ideologieën niet principeloosheid of visieloosheid betekent. Ideologie is niet visie. Ideologie betekent ook niet hetzelfde als ideeën hebben. Van Mierlo karakteriseerde de nieuwe tijd als een breuk met de oude, uit de 19e eeuw stammende manieren van denken. En wat er maatschappelijk, cultureel en politiek allemaal veranderde bewees die stelling. Zoals Van Mierlo ook in zijn Thorbecke-lezing van 2000 zei: ''In de filosofie, het existentialisme. Cobra in de schilderkunst. De vijftigers in het experimenteel theater & nouvelle vague - het Vaticaans concilie. Alles had z'n revolutie gehad - behalve de politiek...'' De keuze van D’66 vormt een manier van denken die ook vandaag zou moeten inspireren. Inhoudelijk, omdat het zoveel kerngedachtes van de partij benoemt. En ook wat de vorm betreft: dat je een doorwrochte analyse kunt presenteren voor een volle zaal partijleden. Maar tot slot ook omdat de tekst zoveel zegt over de identiteit van de partij én beweging D66. Van Mierlo benadrukt aan het eind van zijn tekst ook: de partij is een middel, en geen doel op zichzelf. Dat mag nooit vergeten worden.