De groene vrijblijvendheid voorbij

Lees hier het pdf van dit artikel. Bij het sociaal-liberalisme past wellicht het streven naar duurzaamheid, maar groenen willen harder lopen, verder lopen en wijzen ook meer de weg richting duurzaamheid. Door Jasper Blom HET DOET ME DEUGD dat het duurzaamheidsideaal breed omarmd wordt. In het voorjaarsnummer van De Helling betoogde ik dat de toekomst van links groen is; Hendriks & Bongers vullen in deze Idee aan dat ook sociaal-liberalisme groen is. Deze brede omarming van ‘groen’ kan vraagstukken omtrent de relatie tussen mens en ecosysteem echter ook depolitiseren. Dat zou ten onrechte zijn. Een diepgroene conclusie van de Van Mierlo Stichting vanuit het idee dat vrijheid van toekomstige generaties niet aangetast mag worden, zou kunnen zijn dat paal en perk gesteld moet worden aan het gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en vermindering van biodiversiteit. Als het sociaal liberale vrijheidsbegrip echter een eenvoudige uitruil tussen capabilities toestaat, bijvoorbeeld minder natuur voor een hoger niveau van onderwijs, kan met dezelfde redenatie duurzaamheid lichtgroen worden ingevuld. Met de uitsmijter ‘het sociaal-liberalisme wijst de richting, niet de weg’ lijkt dit debat vermeden te worden. Ik wil het debat aanjagen door naast de sociaal-liberale, een scherpe groene visie op duurzaamheid te leggen: groenen willen harder lopen, verder lopen, en wijzen ook meer de weg in de richting van duurzaamheid. Ik zal deze drie aspecten kort toelichten. Hendriks & Bongers nemen het schadebeginsel van Mill als basis voor de sociaal-liberale duurzaamheidsvisie: ‘vrijheid houdt op waar die van de ander begint.’ De huidige milieuproblematiek stelt dit beginsel op scherp. De vrijheid van huidige generaties om ongebreideld te verbruiken, te vervuilen, en te vernietigen houdt niet alleen op maar moet ingeperkt worden om in de vrijheid van toekomstige generaties te voorzien. Mede daarom benadrukken Groenen eerder (dan sociaal-liberalen) de waarde van solidariteit. Ons huidige systeem is niet duurzaam en er is een actieve daad (solidariteit met toekomstige generaties) nodig om dat te doorbreken. Daarmee is de richting misschien hetzelfde als die van Hendriks & Bongers, maar door de actieve daad sterker te benadrukken geven groenen aan harder te willen lopen. Naast vrijheid benadrukken Hendriks & Bongers verbondenheid tussen mensen als sociale wezens. De politieke filosofie die ten grondslag ligt aan groene politiek, het ecologisme, gaat verder dan deze antropocentrische visie. Mensen worden in verbondenheid met elkaar en met het ecosysteem benaderd. Dit impliceert een zwaarder gewicht voor natuur in een mogelijke uitruil van capabilities en roept de vraag op in welke mate vrijheid van huidige generaties ingeperkt moet worden om de vrijheid van het ecosysteem te garanderen. Deze stap verder legt een grotere verantwoordelijkheid ten aanzien van het ecosysteem bij huidige politici. De richting van duurzaamheid roept allerlei systeemkritische vragen met betrekking tot de weg op. Hoe zien we de rol van burgerschap in de context van mondiale markten gedomineerd door multinationals? Vraagt duurzaamheid niet om nieuwe ordeningsprincipes in de economie? Het duurzaamheidsdebat biedt technocratische wegen, maar ook wegen die ons tijdens de wandeling dichter bij onze visie op het goede leven brengen. Die moeten niet buiten beschouwing gelaten worden, maar vragen om politiek debat. Een diepgroene interpretatie van het sociaal-liberalisme zou D66 misschien dicht bij GroenLinks brengen. Het gehuldigde pragmatisme verkleint echter de kans op een fundamenteel evenwichtigere relatie tussen mens en ecosysteem. Dan blijft er gelukkig genoeg debat te voeren tussen GroenLinks en D66.   Jasper Blom is directeur van Bureau de Helling, wetenschappelijk bureau GroenLinks.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. - - Dit artikel verscheen in idee nr. 2 2015: De slag om duurzame energie, en is te vinden bij het onderwerp duurzaamheid.