D66 & democratisering

Lees hier het pdf van dit artikel. D66 pleit al sinds haar oprichting voor democratisering van politiek en samenleving. Ruim 45 jaar na de oprichting van de partij is er volgens sommigen maar weinig van dit ideaal terecht gekomen. Moet D66 daaruit de conclusie trekken dat haar ideaal niet haalbaar is? Met andere woorden: is een vergaand gedemocratiseerde samenleving een utopie? En als dat zo is, moet D66 er dan wel aan vasthouden? Door Menno van der Land De beroemde Engelse humanist, jurist en staatsman Thomas More (1478-1535) keert zich in zijn boek Utopia (1516) tegen de tirannie en corruptie onder de heersende elite, waar de bevolking slachtoffer van is. Hij schetst een ideale samenleving, waar al deze misstanden uit de wereld zijn en iedereen gelukkig kan zijn. Natuurlijk is het vroeg-zestiende eeuwse Engeland niet of nauwelijks vergelijkbaar met Nederland in de 21e eeuw en spelen heel andere maatschappelijke vraagstukken een rol. Maar More’s ideeën over democratie en over een politiek die ten dienste staat aan de samenleving, verschillen in essentie niet zoveel van de standpunten van D66. Het Utopia van More is een vertegenwoordigende democratie met elementen van directe democratie. De inwoners van Utopia kiezen vertegenwoordigers (filarchen) die uit hun midden opperfilarchen en een vorst kiezen. De filarchen bediscussiëren kwesties die de bevolking van Utopia aangaan. Maar als iets voor de samenleving van Utopia van groot belang is, dan gaan de filarchen terug naar de inwoners om de zaak met hen te bespreken en over het standpunt van de bevolking te beraadslagen. De volksvertegenwoordigers in Utopia staan dus in direct contact met hun achterban en betrekken de burgers bij belangrijke beslissingen die hen raken. Het Utopia van D66, zo lijkt het. Utopia is de ideale wereld door de ogen van een politiek-filosoof die ook wel wist dat zijn ideaalplaatje in werkelijkheid nooit gerealiseerd zou worden. D66 is echter een politieke partij die er wel degelijk naar streeft haar idealen te verwezenlijken. Geinspireerd door de filosoof-politicus Hans van Mierlo begon de partij in 1966 aan een lange strijd om de Nederlandse politiek en samenleving te democratiseren. Centraal daarbij stonden staatsrechtelijke vernieuwingen zoals een nieuw kiesstelsel en een gekozen ministerpresident. Hoewel D66 al jaren een breed georienteerde sociaal-liberale partij is, wordt ze anno 2012 nog steeds sterk met deze ‘kroonjuwelen’ geassocieerd. Maar wat is er van die staatsrechtelijke idealen van D66 terechtgekomen? Lange weg Tot nu toe niet bijzonder veel, zo laat de geschiedenis zien. Sinds haar bestaan botsen de ambities van D66 met de weerbarstigheid van de politieke praktijk. Dat begon al direct in 1970. De aanbevelingen van commissie-Cals-Donner (ingesteld op aandringen van D66) werden door het confessioneel- liberale kabinet verworpen. Ook een initiatiefwet van PvdA, D66 en PPR die de invoering van een districtenstelsel regelde, werd door een Kamermeerderheid van confessionelen en liberalen verworpen. Begin jaren tachtig adviseerde de commissie-Biesheuvel om het proces van de kabinetsformatie te wijzigen en referenda in te voeren, maar de regering wees de adviezen af. In 1989 werd na een motie van Van Mierlo de commissie-Deetman ingesteld. De commissie was kritisch over de relatie kiezer-gekozene en over het functioneren van overheid en parlement, maar twee aanvullende rapporten, het rapport- Van Thijn over de gekozen burgemeester en het rapport-De Koning over invoering van het districtenstelsel, adviseerden allebei negatief over de oplossingen. Bij de formatie van het eerste paarse kabinet in 1994 werd op aandringen van D66 de invoering van het referendum in het regeerakkoord opgenomen. Voor het eerst in de geschiedenis diende het kabinet ook daadwerkelijk een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer. Maar nadat de Tweede Kamer met de invoering van het referendum had ingestemd, werd het wetsvoorstel in 1999 in de Eerste Kamer door VVD-senator Hans Wiegel geblokkeerd. Met de vorming van het kabinet-Balkenende II kregen de democratische idealen van D66 een nieuwe kans. In het regeerakkoord van het kabinet werden afspraken gemaakt over de invoering van de rechtstreeks gekozen burgemeester en vernieuwing van het kiesstelsel. Op basis van de afspraken in het regeerakkoord leek realisatie van de idealen van Van Mierlo dichterbij dan ooit. Maar de PvdA hield in de Eerste Kamer de gekozen burgemeester tegen en de coalitiepartners, inclusief de Tweede Kamerfractie van D66, lieten het nieuwe kiesstelsel vallen. In 2005 tot slot konden Nederlanders in een Burgerforum voor het eerst zelf adviseren over de noodzakelijke hervorming van het kiesstelsel. Maar het rapport van het Burgerforum verdween in een diepe lade. Nooit meer iets over gehoord. Na 45 jaar lijkt het wel alsof de democratisering van politiek en samenleving waar D66 naar streeft – om het in ‘Moreaanse’ termen te zeggen – een utopie zal blijven. Cynisme De bestuursstructuur in Nederland is kennelijk moeilijk te veranderen. Dat had D66 kunnen weten. Was het niet Machiavelli die zei: ‘niets is zo moeilijk als het realiseren van vernieuwing, omdat velen hun belangen aan het bestaande hebben verbonden’? In Utopia toont hoofdpersoon Raphael zich ook cynisch over de mogelijkheden om veranderingen door te voeren. Hij denkt dat zijn opvattingen zo radicaal zullen afwijken van wat de gevestigde orde denkt, dat ze genegeerd zullen worden. Zo is het de democratiseringsvoorstellen van D66 ook vergaan en daardoor zien we het cynisme van Raphael soms ook binnen D66 de kop opsteken. Zelfs Van Mierlo had er in 1970 al een hard hoofd in dat de gevestigde machten bereid zouden zijn om te vernieuwen. ‘Het gemak waarmee vernieuwingscommissies worden ingesteld, is ongeveer evenredig aan dat waarmee hun adviezen worden genegeerd’, zei hij toen al. De wens om onze democratie bij de tijd te brengen, geniet onder de bevolking overigens meer steun dan vaak wordt beweerd. Vernieuwing van het kiesstelsel, invoering van referenda en rechtstreeks gekozen burgemeesters zijn niet louter speeltjes van D66; de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking is er al jaren voorstander van. Maar de andere partijen hebben deze wensen altijd genegeerd. Politieke partijen roepen voortdurend dat de politiek naar burgers moet luisteren, maar tot nu toe houden ze ieder voorstel op het gebied van democratische vernieuwing tegen. Wat betekent deze constatering voor de toekomst? Doel of middel? Om die vraag te beantwoorden, is het vooral van belang te beseffen dat democratisering geen doel op zich is, maar een middel om de samenleving anders (beter) te organiseren. Daarvoor zijn zowel cultuur- als structuurveranderingen nodig. Die moeten er – volgens D66 – voor zorgen dat het openbaar bestuur in Nederland effectiever, efficiënter en transparanter wordt en dat de overheid dienstbaar wordt gemaakt aan het oplossen van hedendaagse problemen. Ook hier is de parallel met Utopia duidelijk. Ook voor More was de bestuurlijke inrichting van Utopia een middel tot een doel: een samenleving waarin iedereen tevreden is en waar vrijzinnige, humanistische waarden als vrijheid, gelijkwaardigheid en zelfbeschikking centraal zouden staan. Maar dat democratisering een middel is en geen doel, leggen D66’ers vaak slecht uit. Als ze het over democratische vernieuwing hebben, gaat het vaak over de gekozen burgemeester of het referendum, waardoor het beeld is gecreëerd dat deze staatsrechtelijke vernieuwingen voor D66 een doel op zich zijn. Maar de democratiseringsagenda van D66 is veel breder dan louter staatsrechtelijke hervormingen. Het gaat niet alleen om een gekozen burgemeester en een ander kiesstelsel. D66 wil burgers meer betrekken bij de politieke besluitvorming, meer mogelijkheden tot inspraak geven en mensen zelf keuzen laten maken; en instrumenten geven om bureaucratische instellingen zoals bedrijven en pensioenfondsen, ter verantwoording te kunnen roepen. Daarom wil D66 mensen meer zeggenschap geven in bijvoorbeeld het onderwijs en de zorg. En op die gebieden heeft D66 in de loop der jaren veel meer bereikt dan op louter staatsrechtelijk terrein. De essentie van de democratiseringsvoorstellen van D66 is de diepe overtuiging dat macht niet van bovenaf opgelegd hoort te worden, maar van onderaf gelegitimeerd dient te worden en nooit vanzelfsprekend mag zijn. ‘Macht bestaat bij de gratie van degenen over wie de macht wordt uitgeoefend’ aldus Van Mierlo. Etalage Utopisch denken is niet erg populair. We hebben liever praktische en realistische politiek dan onhaalbare wensdromen. En omdat er van de staatsrechtelijke voorstellen van D66 maar weinig terecht is gekomen, menen sommigen dat de democratiseringsidealen daarom maar wat minder prominent onder de aandacht moeten worden gebracht. Die gedachte raakt echter aan de kern van wat D66 is. Democratisering zit de democraten immers in de genen. ‘Wel uit voorraad leverbaar, niet in de etalage’, zei Alexander Pechtold over de democratiseringsidealen van D66. Maar op het voorjaarscongres in 2010 benadrukte hij dat de boodschap uit de beginjaren van D66, de noodzaak van democratische vernieuwing, nog altijd actueel is: ‘Hoe herstellen we het vertrouwen tussen burger en politiek? Hoe bestrijden we het gevoel van mensen dat ongrijpbare machthebbers, ver weg, over hun hoofden heen besluiten nemen? Hoe bestrijden we de onverschilligheid tegenover de politiek die daar uit voortvloeit? Onze democratie is ontstaan in de tijd van de ganzenveer, maar de politiek heeft geen idee hoe deze up-to-date te houden in de tijd van internet. Wij hebben die ideeën wel. Ze zijn – nog altijd – een belangrijke reden van ons bestaan’. […] Het gaat erom mensen zeggenschap te geven om hun eigen leven naar eigen inzicht in te vullen. Democratische vernieuwing 2.0. Wij allen, niet alleen als kiezer en betrokken burger, maar ook als scholier, werknemer, consument, rekeninghouder, patiënt en gepensioneerde. Zeggenschap op elk niveau’. Dat was en is het ideaalbeeld van D66. More beschrijft in Utopia de waarde van zo’n ideaalbeeld als hij schrijft dat het systeem niet van de ene op de andere dag kan worden veranderd. En het perfecte systeem wordt misschien nooit bereikt, maar met geduld en in kleine stappen kan het worden verbeterd. Ook Hans van Mierlo besefte dat de idealen van D66 niet voor honderd procent gerealiseerd kunnen worden. Maar, zo zei hij erbij, ‘je ziet ook dat als je er maar een paar procent van kunt realiseren, dat je dan al een radicaal ander gezicht aan de politiek kunt geven’. Dat is nog steeds de opdracht van D66. De democratie is nooit af. Integendeel. Een betere democratie is als ‘stip op de horizon’ nog even waardevol als een halve eeuw geleden. Het is nog steeds hard nodig om te streven naar wat tot nu toe onhaalbaar is gebleken. Een D66’er die zich heden ten dage niet druk maakt over de wijze waarop onze democratie functioneert en overtuigd is van de noodzaak hierin verbetering aan te brengen, moet zich afvragen of hij wel bij de juiste partij zit. Democratie hoort onlosmakelijk in het rijtje ‘hervormingsdossiers’ van de D66-agenda anno 2012: de arbeidsmarkt, de woningmarkt, het onderwijs, het milieu en de democratie. Niet uit voorraad, maar gewoon in de etalage.   Menno van der Land is politicoloog en auteur van Tussen ideaal en illusie. De geschiedenis van D66, 1966-2003. Momenteel werkt hij aan een boek over de recente geschiedenis van D66.   Literatuur Land, Menno van der (2003). Tussen ideaal en illusie. De geschiedenis van D66, 1966-2003, Sdu Uitgevers. Mierlo, Hans van (2012). Een krankzinnig avontuur, De Bezige Bij. More, Thomas, Utopia (1516: 1996). Athenaeum – Polak & Van Gennip.   Reactie Frank van Mil

Democratisering is een beleidsprioriteit, geen uitgangspunt

Van der Land pleit in zijn artikel D66 en democratisering – de waarde van een (onhaalbaar?) ideaal voor het weer in de etalage zetten van democratisering bij de overige hervormingsdossiers van D66. Ik kan het hier niet mee oneens zijn, maar ik voel wel de drang om enkele accenten net anders te plaatsen. Voor mij is het eigenlijk helemaal geen pregnante vraag. Democratisering is namelijk niet een uitgangspunt van D66, maar een beleidsprioriteit, of op z’n best een houding. Democratisering ademt bijvoorbeeld door in bijna alle vijf de richtingwijzers van D66, voor een progressieve sociaalliberale politiek. Het staat iedere politieke partij vrij om al naar gelang maatschappelijke ontwikkelingen of strategische overwegingen ervoor te kiezen een prioriteit te wijzigen. De ene keer is het onderwijs, dan weer het milieu, en dan weer democratisering. Daarmee wijzig je niet steeds je identiteit, noch de kern van je overtuigingen. Dat democratisering prioriteit heeft voor D66 komt voor mij dus als vanzelfsprekend voort uit onze sociaal-liberale identiteit. Vanuit het sociaalliberalisme is het absoluut noodzakelijk dat mensen in staat zijn om in vrijheid invloed uit te oefenen op hun leven en op hun omgeving. Als dat je vertrekpunt is, is het logisch dat je kiest voor onderwijs, milieu en bestuurlijke/democratische vernieuwing. Het is niet het een of het ander: al deze dingen zijn onmisbaar om te bereiken dat mensen zich ontwikkelen, kunnen leven en hun invloed ook gekanaliseerd wordt. In het verleden is D66 vaak neergezet als een partij die alleen maar ging over democratisering. Hier is de partij zelf ook schuldig aan geweest. Zoals Van der Land het stelt: democratisering werd dan meer gezien als doel dan als middel. Zodra een politieke partij haar identiteit laat versmallen tot een beleidsprioriteit kun je ofwel accepteren dat je een one-issue partij bent, of je gedachtegoed beter doordenken en koppelen aan ingenomen standpunten. Dit is precies wat de Van Mierlo Stichting de afgelopen jaren is gaan doen, door onder meer essays te schrijven over de genoemde richtingwijzers. Maar ook de publicatie van ‘Ordening op orde’ over de verhouding tussen mens, markt en overheid en spreekbeurten over het sociaal-liberale gedachtegoed van D66 dragen hier aan bij. Ik onderschrijf daarmee Van der Lands oproep om democratisering breder in te vullen dan alleen staatsrechtelijk. Veel maatschappelijke kwesties kunnen opgelost worden door mensen zelf. Niet voor niets is een van de richtingwijzers ‘Vertrouw op de eigen kracht van mensen.’ Om mensen (enkelvoud en meervoud) in staat te stellen problemen in hun omgeving op te lossen is vaak niet zozeer een formeel democratischer overheid nodig, maar een overheid die burgers ruimte geeft. In het maatschappelijke domein van mensen onderling zit heel veel onbenutte sociale overwaarde. De overheid frustreert en hindert die vaak meer dan dat het stimuleert. Om dit te wijzigen is geen grondwetswijziging nodig, maar een wijziging van denken. Dat een hevig gevoeld ideaal steeds maar niet gehaald wordt lijkt mij niet een terechte ontmoediging, maar juist een aansporing om nieuwe manieren te vinden om oude idealen te realiseren!   Frank van Mil is directeur van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 3 2012: Utopia: wat is wenselijk? Wat is haalbaar?, en is te vinden bij het onderwerp democratie,