Combineer wat je hebt!

Lees hier het pdf van dit artikel.  Een kinderdagverblijf in het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer, een winkelcentrum als wijkcentrum. Dit soort combinaties van activiteiten van mensen wordt steeds belangrijker. Nieuwe verbindingen tussen activiteiten bieden grote mogelijkheden voor de ontwikkeling naar een duurzame en vrije samenleving. Door Jurgen van der Heijden Binnen een school draait het om onderwijs, binnen  een zorgcentrum om zorg, binnen een winkel  om winkelen, binnen een fabriek om produceren.  Het klinkt bijna te logisch om op te noemen. Toch  verandert er tegenwoordig veel als het gaat om  dergelijke maatschappelijke activiteiten. Leerlingen  van zorgopleidingen krijgen steeds vaker  hun opleiding in woonzorgcentra, waar wonen,  zorg en onderwijs in hetzelfde gebouw gesitueerd  zijn. Een winkelcentrum krijgt steeds vaker ook de  functie van wijkcentrum. Fabrieken ontwikkelen  zich tot een knooppunt waar stromen van energie,  water en afval worden gebruikt, hergebruikt en  gedeeld met andere bedrijven. Vrijwel elke activiteit van mensen leent zich voor  combinatie. Deze combinatie van activiteiten is  duurzaam, gedefinieerd in termen van peopleplanet en profit. Om te beginnen betekent combinatie  winst in ruimtegebruik, zodat we niet  nog meer vierkante meters hoeven te bebouwen.  Dat is minder belastend voor het milieu (planet).  Verder zorgen combinaties van activiteiten –  bijvoorbeeld in woonzorgcentra – voor sterkere sociale banden tussen mensen (people). En een  opleiding in het woonzorgcentrum zorgt voor  beter onderwijs tegen hetzelfde geld, en voor zorg  die minder hoeft te kosten. Dat levert financiële en  maatschappelijke winst op (profit). De economie Als de activiteiten van mensen zich zo goed  lenen voor combinatie, waarom beginnen zij er  dan nu pas (weer) mee? Een belangrijk deel van  het antwoord is economisch van aard. Tot in de  jaren zestig was het winstgevend om activiteiten  te combineren. Combinaties van activiteiten in  kerkgebouwen, op school of in het buurtcentrum  waren in die tijd dan ook heel gewoon. Vanaf de  jaren zeventig echter werd het heel winstgevend  om één activiteit zo efficiënt mogelijk te doen.  Het opzetten van een fabriek als knooppunt van  stromen energie, water en afval was lange tijd te  duur. Het bedrijf dat daaraan begon, maakte meer  kosten dan de concurrent. Vergelijkbaar was het  goedkoper om een apart gebouwtje voor een kinderdagverblijf  neer te zetten en een eigen gebouw  voor een bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer. Samen in één gebouw zitten, om hiermee kostenbewust  te zijn, was niet nodig.  Mensen gaan over tot combinatie van activiteiten  als ze erachter komen dat de bomen niet tot in de  hemel groeien. Als de kosten voor grondstoffen  blijven stijgen, of als de compensatie van alles  waaraan mensen schade toebrengen, te groot  wordt. Of als de vrijheid van productie steeds  meer wordt ingeperkt. Wie terugkijkt, ziet dat  bijvoorbeeld het milieurecht in toenemende  mate nieuwe eisen en verplichtingen oplegt aan  productie. Stijgende kosten voor grondstoffen  en voor compensatie werken door in de prijzen  van producten. Combinatie van activiteiten helpt  om kosten te beheersen en verklaart waarom de  afgelopen vijftien jaar duizenden woonzorgcentra  en brede scholen zijn opgekomen. Een andere reden waarom mensen steeds meer  combineren is omdat ze zich ook steeds beter kunnen  organiseren. De lage drempels om te communiceren  (telefonie en internet), hebben de kosten  en drempels voor combinatie doen dalen. Sprekend  voorbeeld: boeren die hun landbouwbedrijf combineren met onder meer zorg, natuurbeheer,  onderwijs, of recreatie. De vele websites op dit  terrein maken de drempel om deze combinaties  te realiseren laag; met moderne communicatie is  het eenvoudig om snel zakenpartners en klanten  te bereiken en informeren. Zonder die middelen is  het vrijwel ondenkbaar om op een landelijk gelegen  boerderij ook een conferentieoord te hebben,  of een winkel voor natuurproducten. Nieuwe vrijheid De noodzaak om te combineren in verband met  kostenstijgingen lijkt veel onvrijheid voor mensen  met zich mee te brengen. Immers, we leven  – sinds de industriële revolutie – in een tijd van  de ‘ja, mits – vrijheid’: ja, alles is toegestaan, mits  wetgever of rechter geen beperkingen hebben  opgelegd. Deze vrijheid heeft een open einde; waar  de grens van deze vrijheid ligt, is niet op voorhand  te bepalen. Dit is de open samenleving waar onder  meer Jan Glastra van Loon zo hartstochtelijk voor  heeft gepleit. We hebben deze openheid echter ook  opgevat alsof de wereld oneindig veel grondstoffen  heeft en oneindig veel producten nodig heeft. Hoewel oneindigheid een bijzondere ‘open’  ervaring van vrijheid met zich mee kan brengen,  brengt dit ook veel onvrijheid met zich mee.  Handelen alsof de wereld oneindig is, roept in de  realiteit steeds nieuwe beperkingen op. Dit zijn  beperkingen zoals feitelijke schaarste, onverenigbare  aanspraken en conflicterende belangen.  De belofte van oneindigheid moet vanwege zijn  feilbaarheid worden beteugeld door het recht. De  vrijheid blijkt dus minder groot. Deze blijkt ook  minder groot als men de zeer onvrije productieprocessen  die horen bij de industriële revolutie in  ogenschouw neemt. Werknemers moesten zeer  nauw omschreven handelingen verrichten en  herhalen. Hoe vrij is dat? Van oneindigheid naar eindigheid Steeds vaker stellen mensen de onuitgesproken  aanname van oneindigheid ter discussie.  Zeker met het oog op duurzaamheid en klimaatverandering  accepteren wij de eindigheid van de  mogelijkheden van de planeet. Dan ligt combinatie  zeer voor de hand; daarmee kunnen we meer  doen met wat er al is. Sterk voorbeeld is de energieweg, die door warmte en zonlicht energie  produceert met het wegdek. In plaats van te investeren  in nieuwe wegen kunnen wegbeheerders  de bestaande weg anders benutten. Zo schept  combinatie nieuwe kansen, maar ook nieuwe  vrijheden. De ‘ja, mits – vrijheid’ blijft bestaan,  maar de misvatting wordt weggenomen om  openheid ook op te vatten alsof de wereld oneindig  veel grondstoffen heeft en oneindig veel  producten nodig heeft. De overgang van oneindigheid naar eindigheid is  een duurzame omkering. Dat ligt voor de hand,  want eindigheid impliceert een heel ander gebruik  van grondstoffen en producten. Combinatie is  hierbij een belangrijk element. Mooi voorbeeld is  het busje van een zorgcentrum dat door de week  cliënten transporteert. Leerlingen van een ROC onderhouden dit busje in het kader van hun opleiding.  In ruil mogen zij het busje in het weekend  gebruiken voor hun voetbalelftal. Resultaat is: een  busje dat door goed onderhoud langer meegaat,  een object is voor onderwijs en veel mogelijkheden  biedt voor het elftal en zorgcliënten. Dit  spaart het milieu, zorgt voor sterkere banden  tussen mensen en levert maatschappelijke winst  op. En dat is duurzaamheid. Kansen voor de politiek Door combinatie van activiteiten weer centraal  te stellen, openen zich oude en nieuwe deuren  voor de politiek. Zo kan de VVD zich verheugen  over het ondernemerschap dat met gecombineerde  productie gepaard gaat, en de PvdA over  de nieuwe kansen voor individuen om hieraan  deel te nemen. Het cda kan zich verheugen  over de gemeenschapszin die voortkomt uit het  combineren van productie, en GroenLinks over  de duurzaamheid daarvan. Verheugend voor D66 is de democratisering en vrijheid van productie. Meer mensen kunnen meer vrijheid ervaren in een  nieuwe, gecombineerde wijze van produceren. Dit is wel een ander voorstel voor democratische  vernieuwing dan het referendum en de gekozen  burgemeester. Een nieuwe combinatie voor D66.   Jurgen van der Heijden werkt als adviseur voor AT Osborne en is als onderzoeker verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. De auteur dankt Harm Borgers voor zijn commentaar.  

Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen.

— Dit artikel verscheen in idee nr. 2 2010: Nieuwe verbindingen.