Boekrecensie – Tegen verkiezingen

Lees hier het pdf van dit artikel. We zijn verkiezingenmoe, stelt David Van Reybrouck in zijn onlangs verschenen boek Tegen Verkiezingen. Maar wat is het alternatief? Food for thought voor een partij die democratie hoog in het vaandel heeft staan. Door Vincent Oord De verspreiding van democratie is misschien wel de meest succesvolle politieke campagne ooit: nog nooit waren er op de wereld zo veel vrije, democratische staten als nu. Het aantal mensen dat gunstig tegenover de idee van democratie staat, reikt boven de negentig procent. Tegelijkertijd kennen de meeste landen een dalende trend in opkomstpercentages voor verkiezingen en worden politieke partijen door de burgers in vrijwel alle westerse democratieën als meest corrupte instelling genoemd. Democratie lijkt daarmee het zelfde lot beschoren als de zoektocht naar de ideale partner: we verlangen ernaar, maar geloven er niet meer in. Volgens David Van Reybrouck, Belgisch cultuurhistoricus en archeoloog, is dit te wijten aan het democratisch vermoeidheidssyndroom: een uiterst venijnig en besmettelijk syndroom dat welig tiert onder het electoraat en dat de democratie zoals wij die nu kennen wel eens in zeer korte tijd op de knieën zou kunnen krijgen. In zijn essay Tegen verkiezingen gaat Van Reybrouck als een arts te werk om dit syndroom te beschrijven. In vier korte, heldere hoofdstukken (Symptomen, Diagnoses, Pathogenese en Remedies) beschrijft hij hoe we in deze situatie zijn beland en, belangrijker nog, wat we er aan kunnen doen om dit syndroom te bestrijden. Want ondanks de pessimistische titel gelooft Van Reybrouck zeer sterk in de democratie, alleen niet meer in haar huidige vorm. Dit komt volgens hem door twee crises, die elkaar in een vicieuze cirkel versterken: de afkalving van legitimiteit en van efficiëntie. Door teruglopende opkomstpercentages en grilliger stemgedrag representeert een verkiezingsuitslag een steeds kleiner deel van het electoraat en neemt het draagvlak voor democratische verkiezingen dus af. Dat heeft weer invloed op de draagkracht van regeringen, waarvan de formatie steeds langer duurt en die vaak op nationaal niveau zijn gebonden aan internationale afspraken, waardoor besturen steeds trager gaat. Wie heeft hier schuld aan? De politieke elite die geen gevoel meer heeft voor wat er in de samenleving speelt, zoals de populisten het zien? Het democratisch systeem, dat er voor zorgt dat impopulaire oplossingen voor de lange termijn worden geschuwd ten faveure van een herverkiezing, zoals technocraten beweren? De representatieve democratie, die zich verliest in politieke spelletjes en waarin normale burgers geen inspraak meer hebben, zoals de voorstanders van directe democratie het zien? Volgens Van Reybrouck komt het vooral doordat we allemaal electorale fundamentalisten zijn geworden, die verkiezingen en democratie als synoniemen zijn gaan beschouwen. Immers, in de duizenden jaren dat er met democratie wordt geëxperimenteerd, gebeurt dit alleen de laatste tweehonderd jaar uitsluitend via verkiezingen. Nu kan er geargumenteerd worden dat dit een logische evolutie is naar een superieur systeem, maar volgens Van Reybrouck gaat dit totaal voorbij aan de veranderde maatschappelijke context ten opzichte van tweehonderd jaar geleden. Gedurende die tijd is namelijk door de invoering van het algemeen kiesrecht het electoraat groter en diverser geworden, zijn instituties als politieke partijen ontstaan en is de invloed en de aard van gebruikte media waarin het publieke debat plaatsvindt hevig veranderd. Zijn verkiezingen dan nog wel het meest geschikte middel om de democratie mee vorm te geven, zo vraagt Van Reybrouck zich terecht af. Tijdens de Atheense democratie en in de renaissancesteden Venetië, Florence en Bologna werd een groot deel van de democratische organen (deels) gevormd door loting, soms gecombineerd met verkiezingen. In Athene werden alle drie de machten geloot en waren de mandaten kort (van een dag voor volksrechters tot een jaar voor raadsleden) en kon je niet meer dan twee niet-opeenvolgende mandaten hebben. Dit zorgde voor een hoge participatie van burgers in het democratisch proces en voorkwam het ontstaan van een klasse van beroepspolitici. Volgens Aristoteles was dit de hoogste vorm van vrijheid: ‘het evenwicht tussen regeren en geregeerd worden’. Ook in de renaissancesteden, waar een iets complexere combinatie van loting en verkiezingen werden gebruikt, zorgde loting voor minder conflicten en grotere betrokkenheid bij de burgers en was er soms eeuwenlang politieke stabiliteit. Later erkenden ook andere belangrijke denkers als Montesquieu in De l’espirit de lois en Rousseau in Du contrat social dat loting democratischer was dan verkiezingen en een combinatie van die twee gunstige effecten op een samenleving heeft. Toch is zowel na de Franse als de Amerikaanse Revolutie loting niet ingevoerd als democratisch middel. De grondleggers van beide nieuwbakken republieken opteerden liever voor een aristocratisch stelsel, waar verkiezingen zich beter voor lenen dan lotingen. Gelijke verdeling van politieke kansen, zoals het Atheense ideaal, was hier nooit een doel en de erfelijke aristocratie werd vervangen door een gekozen aristocratie. Het laatste zetje richting deze vorm van electorale-representatieve democratie werd gegeven door de onafhankelijkheid van België, en haar grondwet waarin dit werd verankerd en die als blauwdruk zou gelden voor het gehele electoraal-representatieve model. Ten slotte beschrijft Van Reybrouck de remedie voor het vermoeidheidssyndroom: een blauwdruk voor een democratie gebaseerd op loting, gebruikmakend van de theorie van de Amerikaan Terril Bouricious en die hevig leunt op het Atheense model waarbij het gehele systeem wordt vervangen door een zestal raden die bestaan uit gelote burgers, met onderlinge checks and balances. Zij stellen de agenda op, maken wetsvoorstellen, stemmen hierover, beslissen over procedures en controleren de wetgevende macht en behandelen klachten. Hoewel een ideaalbeeld, is dit niet iets wat makkelijk te implementeren is. Hoe behandelen we het syndroom op korte termijn, voordat het zich te ver heeft verspreid over bestuurders en bestuurden? Van Reybrouck stelt een bi-representatief stelsel voor, een combinatie van gestemde en gelote volksvertegenwoordiging. Bijvoorbeeld door de Eerste Kamer te vullen met gelote burgers, naast de Tweede Kamer in de huidige vorm. David Van Reybrouck geeft een haarscherpe analyse van wat hij het democratisch vermoeidheidssyndroom noemt en voorziet meteen in een medicijn. Hoewel voor sommigen misschien een bittere pil, is het een mooie gelegenheid om wat kroonjuwelen af te stoffen en op te poetsen voor de moderne tijd.   Vincent Oord is regisseur digitalisering op het Landelijk Bureau D66 en oud-lid van Route66.   Bibliografie Van Reybrouck, D. (2013) Tegen Verkiezingen Uitgeverij De Bezige Bij,  Amsterdam. Prijs: € 14,90 ISBN: 978 90 234 7459 3   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 1 2014: Lang leve de democratie!, en is te vinden bij de onderwerpen democratie, literatuur en verkiezingen.