Boekrecensie – Nederland als vervlogen droom

Lees hier het pdf van dit artikel. Een sterk gevoel van nationale verbondenheid waarde door het land toen Willem-Alexander tot koning werd gekroond. Maar is dit gedeelde gevoel van ‘Nederlander zijn’ nog wel van deze geglobaliseerde tijd? Zijn we niet allemaal Europeaan? In Nederland als vervlogen droom analyseert Thijs Kleinpaste heden en verleden van de natiestaat en voorspelt dat onze enige hoop voor een democratische toekomst een ‘radicaal lokalisme’ is. Door Mirjam Noorduijn Van een essay dat de titel Nederland als vervlogen droom draagt en is geschreven door een jonge D66’er verwacht je van alles, behalve een oprecht pleidooi voor ‘een radicale vorm van lokalisme’. Toch is dat wat het eerste boek van de Amsterdamse politicus en historicus Thijs Kleinpaste in essentie is. ‘De veilige cocon van de natiestaat is geperforeerd’, schrijft Klein-paste. De ziel van Nederland is definitief zoek en de ziel van Europa gaat nooit gevonden worden. Driekwart eeuw na de Tweede Wereldoorlog is ‘het Europees wij-gevoel’ er nog steeds niet en zakt het moment om dat te creëren steeds verder weg in het verle­den. Volgens Kleinpaste is de enige uitweg het lokale leven: de straat, de buurt, het dorp, de stadswijk, de streek waar we geboren en getogen zijn. ‘Als tegenhanger van een natio­nale identiteit […] is de ervaring van een ge­deelde lokale manier van leven, van echtheid, tastbaarheid en veiligheid de meest potente drager van lotsverbondenheid’. Alle politieke macht moet daarom te herleiden zijn tot de lokale gemeenschap. Voor iemand die is geboren in het jaar dat de Berlijnse Muur viel en is opgegroeid ‘met en op het internet’, zijn dit opmerkelijke bevindingen. De (netwerk)generatie waartoe Kleinpaste behoort wordt toch niet voor niets grenzeloos genoemd? Dat is toch de generatie die de wereld omarmt en bewijst dat wij allen wereldburgers (kunnen) zijn? Of is het anders­om, zoals Kleinpaste suggereert? Is misschien wel juist dat gevoel van overal en nergens thuis zijn, in combinatie met ‘de veelkoppige crisis’ van deze eeuw, er de oorzaak van dat Neder­landse en andere West-Europese burgers zich ontheemd voelen en naarstig zoeken naar een nieuw wij-gevoel, gedreven door heimwee naar ‘toen geluk nog heel gewoon was’? Wij is voorbij Natuurlijk, voor een sluitende analyse van onze eigen tijd ontbreekt simpelweg de afstand in jaren. Toch onderbouwt Kleinpaste zijn stelling dat de ‘trotse, onafhankelijke’ natiestaat zich in een ontbindende fase bevindt, met verve. Aan de hand van denkers als Immanuel Kant, Hegel en Rousseau, gelardeerd met treffende citaten uit de wereldliteratuur, toont hij ons hoe de Verlichting ons individuele vrijheid bracht, hoe de Romantiek de zoektocht naar de nationale ziel initieerde en hoe deze stro­mingen samen het fundament van de negen­tiende-eeuwse natiestaat legden. De nationale rechtsstaat als verbond van vrijheid, opgebouwd uit een gedeelde taal, cultuur en geschiedenis, kreeg gaandeweg vorm en bracht lotsverbondenheid met iedereen uit die min of meer homogene culturele groep. Dat we verlangen naar die lotsverbondenheid (het wij-gevoel) betekent echter niet dat de natiestaat zomaar in zijn volle glorie kan wor­den hersteld, zoals Thierry Baudet bijvoorbeeld bepleit. Postmodernisme, netwerk en vloeibare moderniteit, een begrip van de Brits-Poolse socioloog Zygmunt Bauman (1925), hebben volgens Kleinpaste geleid tot een ‘radicaal individualisme’ en hebben de Westerse mens veranderd in een verdwaalde nomade. Behalve de natiestaat is daardoor ook de naoorlogse droom van een broederschap van volkeren in een gedeelde Europese cultuur zoals Kant, Victor Hugo en Ortega Y Gasset dat wensten, verloren gegaan. Europa is ‘een ever closer Union op economisch vlak, een ever more fragmented Union in het menselijke en culturele domein’, schrijft hij. Geromantiseerd verleden en toekomst Kleinpaste geeft blijk van engagement en eruditie. In zijn slothoofdstuk ‘Wennen aan het einde van de Geschiedenis’ (verwijzend naar Hegel en Fukuyama) en zijn epiloog ‘Hoop voor het verleden’, belemmert zijn romantische inborst hem echter wel om vanuit zijn pleidooi voor kleinschaligheid en ‘de bele­ving van authenticiteit’ een heldere (toekomst) visie te formuleren. Zijn stelling dat ‘als meest potente vorm van collectief handelen het kleinst mogelijk bestuurlijke niveau moet worden uitgerust met collectieve rechten, een politieke stem en bestuurlijke macht’, klinkt alleen als een aantrekkelijke idylle. Hoe gaan we dat praktisch vormgeven? Onze wereld en dus onze lotsverbondenheid is inmiddels grensoverschrijdend. Dat kan niet worden teruggedraaid. Gegeven het feit dat we per definitie op elkaar zijn aangewezen is het daarom zaak om wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht lokaal, regionaal, nationaal en internationaal zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. De crisis met haar nog onbekende politieke gevolgen en de grensverleggende, aan de informatietechnologie gerelateerde ontwikkelingen hebben ons – enigszins – uit ons maat­schappelijke evenwicht gebracht. Kleinpaste heeft daarom gelijk wanneer hij schrijft dat ‘elke eeuw zijn eigen godsdienst nodig heeft’. Maar het verleden moet niet mooier worden gemaakt dan het was. Met enige weemoed schrijft hij over het verdwijnen van ‘het zo robuust gedachte collectief van de natiestaat’, en verwijst daarbij (geïnspireerd door Vladimirs Nabokovs Speak, Memory en zijn eigen kinder­tijd) naar de wereld van zijn grootouders als ‘idee of ideaal’. Maar was Nederland als collec­tief de afgelopen tweehonderd jaar eigenlijk wel zo robuust? Nadat Willem I in 1815 zijn regeerperiode begon, kreeg hij vrij snel te maken met opstandige (verfranste) onderdanen in het zuiden die het Nederlands als officiële taal afwezen, waarmee de Belgische revolutie een feit was. En als Kleinpaste met zijn ‘vervlogen droom’ naar naoorlogs Neder­land verwijst, moet hij niet vergeten dat de natiestaat destijds gedragen werd door zwaar­gebouwde zuilen, die ver uit elkaar stonden. ‘Wij’ betekende vooral ‘zij’ op gepaste afstand houden. Meer lokaal en meer Europa De tegenwoordige trend dat mensen vanuit hun dorpsstraat of stadswijk het heft in eigen handen nemen niet alleen een gevolg van wat Kleinpaste de ‘nieuwe aardse romantiek’ noemt; vanuit ons veilige thuis – met zelfgemaakt brood en groenten uit de tuin – ‘de zielloze wereld van individualisme en vervolmaking’ tegenhouden. Het is vooral een natuurlijk gevolg van enerzijds de (informatie-)technische middelen die het mogelijk maken om zaken zoals energievoorziening lokaal te regelen, anderzijds het falen (machtsmisbruik) van bankiers en (top)bestuurders in alle lagen van de (semi)overheid én het bedrijfsleven. Tegelijkertijd is Europa een groot werk in uitvoering. Dat kan niet zomaar worden stil-gelegd. Hoogleraar Nederlands en Europees Constitutioneel Recht Ernst Hirsch Ballin had gelijk toen hij in zijn 5-meilezing stelde dat het probleem van de Europese Unie niet is dat ze te groot is, maar – voor vraagstukken zoals milieu en migratie – eerder te klein. ‘De ver­banden die onze vrijheid beschermen, moeten groot zijn waar nodig, maar ook klein waar dat beter werkt’, aldus Hirsch Ballin. ‘Elk verband van vrijheid weerspiegelt een van de vele verbanden waarin wij leven en werken, van woning tot world wide web, van dorp tot wereldstad’. Concreet betekent dat meer ruimte voor Europa, meer ruimte voor de gemeenten in de vorm van meer geld en bevoegdheden. Dat lijkt in tegenspraak met elkaar, maar is het niet. Het volgt logischer­wijze uit de huidige ontwikkelingen. Een nieu­we werkelijkheid dient zich aan. Dat die om een nieuwe maatschappelijke ordening vraagt is vanzelfsprekend, onder het motto ‘niets duurt voort, behalve verandering’ (Heraclitus). Regering en parlement zouden dat moeten inzien en hun machtsrol inperken. Ondertussen blijven ‘de breede rivieren’ gewoon ‘traag door ons oneindig laagland gaan’.   Mirjam Noorduijn is redacteur van Idee. Zij is freelance journalist/recensent voor o.a. NRC Handelsblad en Brabants Dagblad en lid van de Raad van Advies voor het Nederlands Letterenfonds.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 3 2013: Sociaal-liberalisme in de lokale politiek, en is te vinden bij de onderwerpen literatuur en staatsinrichting.