Boekrecensie – Mogelijkheid van een eiland

Lees hier het pdf van dit artikel. Waarvan droomt de mens anno 2012? Volgens Michel Houellebecq maar over één ding: genieten. Wij zijn zorgelijke kinderen die in een onrealistische utopie zijn gaan geloven: die van de eindeloze genotsbevrediging en een eeuwige jeugd. Maar in Mogelijkheid van een eiland laat hij zien dat dit eigenlijk een dystopie is. Door Maarten Gehem Nog niet zo lang geleden sierden vooral de klassieke utopieën en dystopieën, de droombeelden en nachtmerries van de toekomst, de boekwinkels: die van Marx en zijn volgelingen, de feministen met Marge Piercy, de kapitalisten met Ayn Rand voorop, 1984 van Orwell, enzovoort. Alle verschillen daargelaten draaien deze werken allemaal om naar vrijheid snakkende mensen die door machtsystemen onder de duim worden gehouden of daar juist uit worden bevrijd. Ze zijn typisch het resultaat van hun eigen tijd, waarin vooral de rivaliserende politiek-economische systemen centraal staan: in the right corner De Kapitalisten, and in the left Het Rode Gevaar. Met de seksuele revolutie, de val van de Muur en het verspreiden van de bijna overal in het Westen geaccepteerde basispremissen van democratie en consumptiekapitalisme zijn die verhalen echter passé. Wat is de utopie van de westerse mens anno 2012? Waarvan droomt de mens die is bevrijd van al die benauwende religieuze systemen, klassenstelsels, raciale en seksuele ongelijkheid van de vorige eeuw (of daar in ieder geval hard naar op weg denkt te zijn)? Daarvoor leze men Mogelijkheid van een eiland (2005) van Michel Houellebecq. Wereld van eeuwige kids In dit boek voert de Franse schrijver mensen ten tonele die volledig vrij zijn om hun lusten te botvieren – mits ze het noodzakelijke geld of het seksuele kapitaal bezitten. Hij schetst een wereld van parenclubs, nudistencampings en boze bouwvakkers die vol afgunst de huizen voor de rijken bouwen. ‘Een wereld van eeuwige kids’, bevolkt door hedonistische wezens, gedreven door niets anders dan hun zucht naar genot. Dat klinkt voor sommigen als een utopie, voor anderen als een dystopie. Maar volgens Houellebecq is het niets anders dan de werkelijkheid. Volgens de protagonist van het boek, Daniel, zijn we speelbal van de wetten van ons lichaam en van de tijd: ‘de verlangens tot een ondraaglijk niveau opzwepen en de verwezenlijking ervan steeds onmogelijker maken, dat was het enige principe waarop de westerse samenleving berustte’. Daniel zelf is een succesvolle komiek die als ‘vlijmscherpe observator van de hedendaagse werkelijkheid’ veel geld verdient met shows als ‘Geef ons maar Palestijnse stoeipoezen’, waarvan ‘racisme, pedofilie, kannibalisme, vadermoord, martelingen en wreedheid’ de hoofdingrediënten vormen. Hij is een bittere cynicus, een misantroop, kortom niet iemand met wie je graag opgescheept zou zitten op een onbewoond eiland. Al het hedonisme ten spijt is het leven van Daniel vooral een lijdensweg, een aaneenrijging van verlangens die maar niet gestild kunnen worden. Maar te midden van de misère sluimert de mogelijkheid van liefde. En soms breekt deze zo nu en dan als een zonnestraal door het donkere wolkendek dat boven Daniels leven hangt; meestal door een extatische vrijpartij met jonge aantrekkelijke meisjes, en soms in de vorm van zijn liefde voor Fox, Daniels hond, een ‘liefdesmachine met meezuigende werking’. Utopie van de eeuwige jeugd Daniel ziet de liefde echter vooral als een pijnstiller ter verzachting van het lot van de mens, wiens honger naar genot niet gestild kan worden. Hij is een kind van zijn tijd, een medeplichtige die niet in opstand komt tegen zijn genotzucht maar zich er volledig door laat leiden. Net als zijn tijdgenoten gaat hij vooral gebukt onder het verouderingsproces, dat het uitzicht op bevrediging langzaam maar zeker als een bijtend zuur aanvreet. Het is daarom niet verbazend dat Daniel zich meer en meer thuis voelt bij de sekte van de Elohemieten, die rabiaat staan voor alles wat gezond en viriel is. Ze geloven dat de eeuwige jeugd kan worden verkregen door mensen te klonen voordat het aftakelingsproces dat veroudering heet intreedt. Hun utopie van de eeuwige jeugd slaat aan. De Elohemieten kunnen rekenen opeen flinke schare volgelingen en de sekte groeit in rap tempo, met als gevolg dat de Elohemitische Kerk wordt gesticht, die snel uitgroeit tot de grootste religie op aarde. Boeddhistische kloon Fast forward 2000 jaar. De wereld is een puinhoop. Een reeks rampen en oorlogen heeft de menselijke beschaving volledig verwoest, er dolen enkel nog een aantal primitieven, ‘wilden’, rond. Maar de voorspelling van de Elohemieten is werkelijkheid geworden: voor een groep van waarschijnlijk enkele duizenden ‘nieuwe mensen’ is de vereeuwiging van het leven een feit. Ze zijn onsterfelijk geworden: het aftakelingsproces van veroudering wordt vroegtijdig afgekapt en na een zachte dood pakt een kersverse kloon de draad weer op. Ze wonen afgezonderd in compounds en doen niets anders dan het levensverhaal van hun voorouders becommentariëren, nadenken, mediteren en met anderen digitaal communiceren. Een van deze nieuwe mensen is een nakomeling van Daniel, en Houellebecq wisselt in zijn roman het perspectief van Daniels verhaal en diens 25ste kloon. Beide maken een tegengestelde ontwikkeling door. Terwijl de komiek steeds fanatieker gaat hopen op het eeuwige leven, verlangt zijn 25ste kloon steeds meer naar wat hij als de bron van het menselijke geluk beschouwt: de liefde. Want ‘nieuwe mensen’ leven helemaal niet in eeuwige extase, zoals Daniel misschien had gehoopt indertijd, maar eerder als onthechte boeddhisten. Ze kennen geen pieken en dalen meer in hun leven en zijn ‘rusteloos, vreugdeloos’. Zoals Daniels kloon zegt: ‘wij hebben niet echt een aanwijsbaar doel meer; de vreugde van de mens blijft ons onkenbaar, en omgekeerd kunnen we niet door zijn ellende uiteen worden gereten’. Alles is erop gericht om de begeerte uit te doven, die wordt beschouwd als de bron van de menselijke misère. Apologie van het lijden Daniel 25 heeft echter geen vrede met zijn boeddhistische bestaan en beseft dat zijn ‘eigen leven bij lange na niet het leven is dat hij [Daniel 1] graag zou hebben geleid’. De utopie van weleer lijkt te zijn veranderd in een dystopie. Het lijden blijft hem bespaard, dat wel, maar dat maakt hem tegelijkertijd ook afgestompt. Pas wanneer hij met zijn hondje de compound verlaat en de wildernis intrekt voelt hij iets van ‘het mooiste geschenk van de mens’. Dwalend door de bergen en grasvlakten ervaart hij ‘de onschuld, een niet-conflictueuze, niet relatieve toestand’: ‘Ik had geen plan en geen doel meer’, aldus Daniel 25 ‘en mijn individualiteit loste op in een eindeloze reeks van dagen; ik was gelukkig’. Wanneer hij echter kort daarna zijn hondje verliest, ervaart hij ook voor het eerst wat lijden is. Na wat omzwervingen besluit hij vervolgens zijn dagen te slijten aan de rand van een modderpoel (ooit de Atlantische Oceaan): ‘onverlost’, volstrekt apathisch, maar in de wetenschap dat hij de liefde had gekend, omdat hij ook het lijden had leren kennen. Houellebecq lijkt te willen zeggen: het leven is lijden, met zo nu en dan de hoop op geluk – de onvoorwaardelijke liefde – of het is in apathie je dagen uitzitten, zonder pieken en dalen. Beide opties zijn onbevredigend. Maar wat de mens ook doet, hij hoopt op de liefde. De utopie – dat is niet de eeuwige jeugd van de mens, noch het begeerteloze bestaan van de nieuwe mens, maar de liefde zelf. Hoe miserabel het leven ook mag zijn, er is volgens Houellebecq in ieder geval ‘de mogelijkheid van een eiland’: de mogelijkheid van liefde, de mogelijkheid van geluk, ‘het onmogelijke, […] het gemis en de genade, het brandpunt waarin alle leed en alle vreugde kunnen samenvallen’. Het is een utopie die niet alleen het leven dragelijk maakt, zoals Daniel 1 denkt, maar die onlosmakelijk met lijden is verbonden. Daarmee is Mogelijkheid van een eiland vooral een potent tegengif voor misplaatste utopische vergezichten van een leven zonder lijden. Een krachtiger apologie is nauwelijks denkbaar: zonder lijden geen liefde, en zonder liefde geen leven.   Maarten Gehem is redactielid van Idee.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 3 2012: Utopia: wat is wenselijk? Wat is haalbaar?, en is te vinden bij het onderwerp literatuur.