Boekrecensie: Een seculiere tijd

Lees hier het pdf van dit artikel. “Waar God heen is?' riep hij uit. 'Dat zal ik jullie zeggen! Wij hebben hem gedood – jullie en ik!” aldus Nietzsche’s dolle mens uit het gelijknamige boek. In Een seculiere tijd neemt de Canadese filosoof Charles Taylor stelling tegen deze schreeuw, een schreeuw die eigenlijk ook tegen het modernisme was gericht. In ruim duizend pagina’s valt Taylor het ‘dominante secularisatieverhaal’ aan, het verhaal over religie als iets ouderwets, een fenomeen uit de Middeleeuwen dat de westerse samenleving langzaam sinds de Verlichting van zich af heeft afgeschud. Minutieus onderbouwt Taylor in Een seculiere tijd zijn stelling dat de individualisering en secularisering in de westerse wereld niet het gevolg zijn van steeds betere wetenschappelijke en filosofische begrepen waarheden, maar voortkomen uit de steeds grotere nadruk op individuele geloofsbelevingen in zowel de katholieke als de protestante kerken. In de Middeleeuwen onttrok een groot deel van de bevolking zich aan deze individuele geloofsbeleving die vooral was voorbehouden aan monniken. De Hervorming eiste echter dat iedereen een voor honderd procent echte christen moest zijn. Taylor constateert in Een seculiere tijd dat veel mensen in de westerse samenleving er moeite mee hebben te begrijpen hoe een geestelijk gezond persoon in God kan geloven. Hij is er echter van overtuigd dat het dominante secularisatieverhaal dat hierachter steekt in de loop van de tijd minder plausibel zal worden, deels omdat het historisch onjuist is, deels omdat andere samenlevingen deze weg niet volgen en het derhalve niet over de mensheid in haar geheel kan gaan, en ook omdat veel van het onheil waarvoor ‘religie’ verantwoordelijk werd gehouden niet zal verdwijnen. ‘Natuurlijk kan de aannemelijkheid van het metanarratief [het dominante secularisatieverhaal red.] worden gehandhaafd door religieuze samenlevingen te stigmatiseren als samenlevingen die vijandig tegenover moderne waarden staan; veel Europeanen hebben tegenwoordig de neiging dat te doen ten opzichte van de Verenigde Staten, en zelfs nog sterker ten opzichte van “de islam.”’. De vrijzinnige katholiek Taylor is zeker geen religieus fundamentalist, veeleer neemt hij scherp afstand van hen die relativisme verwerpen, gelovig of ongelovig. De Canadees Taylor, kind van gemengd Frans-Engelse ouders en opgegroeid in Montreal, neemt het vooral op voor diversiteit. Hij bepleit de acceptatie van diversiteit tussen mensen, pleit ervoor dat mensen begrijpen waar ze zelf vandaan komen en brengt overtuigend de opdracht dat mensen moeite moeten doen om andermans opvattingen te begrijpen. Dat is een verfrissend tegengeluid in het zogenaamde integratiedebat heden ten dage. Taylor wordt vaak geassocieerd met communitaristen en anderen die kritiek hebben op het liberale individualisme. Ook in Een seculiere tijd schemert op de achtergrond voortdurend Taylor’s pleidooi voor een gedeeld verhaal, gedeelde maatschappelijke instituties, de eigen dynamiek van het ‘samenleven’ dat uitstijgt boven het individuele belang. In eerdere publicaties heeft Taylor zich verzet tegen het neoliberalisme waarvan hij de opvattingen over individuele identiteit als te abstract, te instrumentalistisch, en te simpel wegzet. Hem wegzetten als antiliberaal is echter onjuist. Zoals Ger Groot in de inleiding tot de Nederlandse editie van Een seculiere tijd schrijft: ‘Individu en samenleving moeten beschouwd worden als polen binnen een spanningsveld dat slechts in evenwicht blijft wanneer van beide het fundamentele en onherleidbare bestaansrecht wordt erkend…Een dergelijke positie vereist filosofische evenwichtskunst die het altijd moeilijk heeft ten opzichte van de zoveel eenduidiger extremen…De middenweg is altijd de moeilijkste weg, te meer omdat die weg bijna per definitie het grote woord en het heroïsche gebaar schuwt.’ Het produceren van soundbites kan Taylor zeker niet verweten worden. Een seculiere tijd is een dikke pil die niet heel gemakkelijk wegleest op een ligstoel in de zon tijdens de vakantie. Beter is gedegen studie van achter een bureau. Maar als je door het wat zware woordgebruik, de complexe zinsconstructies en de gedetailleerde uitweidingen weet heen te bijten, dan raak je als lezer betrokken in een buitengewoon boeiende beschouwing over de ontwikkeling van de moderne identiteit in onze westerse, seculiere samenleving. Taylor neemt daarbij duidelijk stelling tegenover fundamentalisten, zowel van religieuze als van atheïstische zijde. Hij doet dat met een zeer uitgebreid, genuanceerd en scherp taalgebruik. Hij fileert meedogenloos en tot op de laatste graat de gangbare sociaalhistorische constructies over religie en identiteit. Maar Taylor bepleit toch vooral op vriendelijke wijze een mensbeeld waarin het een morele plicht is op zoek te gaan naar volheid en, geïnspireerd door een geloof of niet, zich innerlijk geroepen te voelen een persoon te zijn; vorm te geven aan de eigen identiteit in samenhang met andere mensen.   Constantijn Dolmans is redacteur van idee.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. -- Dit artikel verscheen in idee nr. 3 2011: Liberalisme & identiteit en is te vinden bij de onderwerpen religie en literatuur.