Boekrecensie – De vrije wil bestaat niet

Lees hier het pdf van dit artikel. Neurowetenschapper Victor Lamme heeft veel stof doen opwaaien met zijn boek De vrije wil bestaat niet. Het is inderdaad een onderhoudende pil ‘vol wetenswaardigheden over bewustzijn en onbewuste processen, zombies, “alien hands”, gespleten breinen, tafeldansen, [en] “out of body”- ervaringen’. De vraag waarmee je als lezer blijft zitten is wat al die wetenswaardigheden zeggen over de ‘wil’. Door Arthur Olof   De anekdotes die ruim 90% van het boek vullen zijn fascinerend en informatief. En weerzinwekkend, zoals het tragische verhaal van Rosemary Kennedy, de jongere zus van de latere president John F. Kennedy en senator Robert. Rosemary, geboren op 13 september 1918, ontwikkelde zich tot een levendige, sociaal vaardige en eigengereide jonge vrouw. In Engeland ging ze montessori-onderwijs volgen toen haar vader er in 1938 Amerikaans ambassadeur werd. Dat beviel zo goed dat ze niet mee terug wilde toen vader Joseph P. (Joe) werd teruggeroepen. Uit angst voor een buitenechtelijke zwangerschap of ander schandaal liet Joe haar toen in een middeleeuws spookverhaal terechtkomen. Hij sloot haar op in een klooster, en toen dat niet afdoende bleek besloot hij haar radicaal te ‘genezen’. Hij nam haar in 1941 mee naar de neuroloog Walter Freeman, ‘die toen furore maakte met een geheel nieuwe behandeling van psychiatrische patiënten. Door een deel van de frontale schors los te koppelen van de rest van het brein zouden, volgens hem, de gestoorde gedachten van Rosemary vanzelf verdwijnen’. Er verdween bij de lobotomie nog wat meer in deze One flew over the cuckoo’s nest avant la lettre, die het slachtoffer achterliet als een kasplantje tot haar dood in 2005. Lamme: ‘Saillant detail: zij is tot dan de eerste van de Kennedy-broers en -zusters die een natuurlijke dood sterft’. Het is maar wat je natuurlijk noemt. Interessanter is de vraag hoe dit trieste verhaal de stelling van de boektitel ondersteunt. Brain reading En dat geldt eigenlijk voor het gehele rariteitenkabinet met slaapwandelende moordenaars, verminkte Japanse soldaten, subliminale boodschappen en een rancuneuze Winston Churchill, dat Lamme voor ons in elkaar zet en uit elkaar haalt. Het is zeker interessant om te zien hoe de moderne cognitieve neurowetenschap steeds exacter in kaart weet te brengen in welke delen van het brein verhoogde activiteit waarneembaar is bij bepaalde prikkels en motieven, tot aan ‘brain reading’, ‘brain fingerprinting’ en ‘neurobranding’ aan toe. Maar we komen nergens dieper dan de ‘stimulus-responsreacties’ in de bedding van het erfelijke materiaal, waar al dan niet de scalpel door wordt gehaald. Met andere woorden, Lamme legt ons nergens uit wat hij met de wil bedoelt. Is het de wil die bepaalt hoe ontvankelijk we zijn voor stimuli, welke stimulus aan het langste eind trekt? Lamme zegt: ‘Het “ware ik” zijn de poppetjes in het veld, die bepalen wat de uitkomst van de wedstrijd wordt. Welke stimulus-responskoppeling is de sterkste? Dat bepaalt hoe iemand werkelijk is. Dat bepaalt of iemand tussenbeide springt als hooligans een homo in elkaar slaan, dan wel met afgewende blik snel doorloopt. Niet wat hij daar vooraf over zegt. Iemands ware aard blijkt uit zijn daden, niet uit zijn woorden’. Is dat ‘ware ik’ dan de wil? Heeft de wil de opstelling van die poppetjes in het veld bepaald, ervoor gezorgd dat ze ook in topvorm zijn? Lamme: ‘Iedereen bepaalt zelf of hij een doos chocola koopt of niet. De een doet dat wel, de ander niet. Niet omdat de een, een sterkere wil heeft dan de ander, maar omdat andere stimulus-responskoppelingen de overhand hebben. En die zijn weer afhankelijk van de geschiedenis van het brein waar ze in zitten’. Bepaalt de wil dan misschien de loop van die geschiedenis, de mate waarin we openstaan en daardoor onderhevig zijn aan die koppelingen, de wijze waarop we ze weerstaan? Kwebbeldoos Ons ‘angstcentrum’ is gelokaliseerd in de amygdala. Bij Amerikaanse proefpersonen bleek dat deel van de hersenen groter bij Republikeinen dan bij Democraten. Verder hebben ‘deelnemers van een linkse signatuur [...] meer mediale prefrontale schors. Bovendien is die mediale prefrontale schors beter in staat om de angstimpulsen vanuit de amygdala te onderdrukken’. Ook hier is dan de kip-en-ei-vraag: bepaalt de wil dan hoe groot die amygdala en mediale prefrontale schors van nature zijn, of hebben die zich juist sterker ontwikkeld door angst en ‘rechtse’ keuzes? Als Lamme toenmalig minister Plasterk in zijn scanner mag schuiven, nuanceert hij de rol van deze twee breincompartimenten weer: ‘We kijken niet alleen naar de amygdala, maar naar het hele brein. Positieve of negatieve associaties kunnen ook op andere plaatsen zitten, en ons idee is dat de uiteindelijke keuze die iemand maakt wordt bepaald door de optelsom van die associaties. […] in principe kan in elk stukje brein een factor zitten die de doorslag geeft’. De rationele beredenering voor onze keuzes helpt niet, want dat is een uitleg ‘met de kennis van nu’ door de ‘brain interpreter’, onze ‘kwebbeldoos’: ‘Iets vinden is typisch een functie van de kwebbeldoos. [...] Maar stemmen, of meer in het algemeen een keuze maken en iets doen, is veel meer een functie van het brein als geheel. Als een keuze wordt gemaakt kunnen alle stukjes brein die er een “neurale mening” over hebben hun gewicht in de schaal leggen.’ Is de wil dan ‘het brein als geheel’, een schaal van irrationele afwegingen? Afschrikking en vergelding Met het bovenste in ons achterhoofd (of in onze kwebbeldoos) is interessant te zien wat Lamme vindt van misdaad en straf. Hij onderscheidt twee motivaties voor straf: utilitaristisch is het om contraproductieve individuen op te sluiten, in ieder geval zolang het gevaar bestaat dat zij zich niet aan de sociale afspraken zullen houden. De vrije wil speelt hierin geen rol. Een ander uitgangspunt heeft echter een vooral morele ondertoon: retributivisme (vergelding). Hier spelen vrije wil en controle wél een grote rol: ‘Immers, iemand verdient in dat geval alleen straf als hij echt zelf moreel verantwoordelijk kan worden gehouden voor de daad. Maar wat is dat eigenlijk precies? [...] Wat psychologie en hersenwetenschap vooral laten zien is dat we een verkeerd beeld hebben van de invloed van de ratio op ons gedrag. We denken dan wel dat we onze beslissingen voorkoken door erover na te denken, maar in werkelijkheid is het andersom’. Lamme bepleit niet de afschaffing van de rechtspraak, maar wel een verschuiving van retributie naar utilitarisme, met correcties: ‘Afschrikking van misdadigers is een van de essenties van de utilitaristische grondslagen van het strafrecht. [...] Maar misschien moet er ook vaker dan nu worden gedacht aan heel andere soorten van straf dan sociale uitsluiting, bijvoorbeeld een zware boete of juist gedwongen sociale arbeid. [...] Fout gedrag behoeft correctie, anders is een werkzame samenleving onmogelijk. Maar die correctie moet een juiste mix zijn van effectieve afschrikking en [...] behandeling die past bij het probleem. En vooral: rare ideeën over vrije wil en controle hebben in een juiste rechtspraak geen plaats. [...] Het is verkeerd iemand te veroordelen op basis van zijn kwebbeldoos in plaats van op zijn daden. Die kwebbeldoos stond er alleen maar bij. Hij was getuige, misschien medeplichtige. De echte dader was de anderhalve kilo vet en eiwitten in het hoofd’. Ook hier blijft dus de vraag in hoeverre de eliminatie van een vrije wil, of de relevantie daarvan, een bewijs is voor de stelling dat hij niet bestaat. Afgezien daarvan is het boek boeiend voer, ook voor psychologen.   Arthur Olof is redacteur van Idee.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen.   -- Dit artikel verscheen in idee nr. 1 2011: Vrije wil – idée fixe of realiteit? en is te vinden bij het onderwerp literatuur.