Alexander Rinnooy Kan – Nederland als gidsland – mag het nog één keer?
Lees hier het pdf van dit artikel.
Nederland – zo wil het cliché – is de combinatie tussen dominee en koopman. In de 17de eeuw werd dat onze baanbrekende succesformule. Een enkele keer ergerde de dominee zich aan de koopman (bijvoorbeeld als activistisch aandeelhouder van de VOC), maar over het algemeen konden ze het uitstekend met elkaar vinden. Geen handelsstaat zo succesvol als de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. En de traditie bestaat nog steeds: wie waar ook ter wereld een tegel licht, treft een Hollander die actief is in import en export.
De combinatie van dominee en koopman vindt vandaag de dag zijn verrassende vervolg in de combinatie van ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse handel, het dubbele domein van minister Lilianne Ploumen en door haar met verve betreden. De klassieke ontwikkelingshulp is niet meer; de hoofdrolspelers van weleer – Oxfam Novib, Cordaid, Icco, Hivos – verliezen in rap tempo hun subsidies. Er waren dan ook veel te veel anekdotes over verspilling en verkwisting van publiek geld, over de wegkwijnende waterputten en de welvarende welzijnswerkers. Ontwikkelingslanden – zo is de nieuwe geloofsovertuiging – hebben in de allereerste plaats behoefte aan duurzame lokale werkgelegenheid: het is beter hen één keer een hengel te verstrekken dan elke maand een emmertje vis. Inmiddels overtreffen de private geldstromen naar de Derde Wereld de publieke vele malen in omvang en effectiviteit. Handel werkt beter dan ‘hulp’.
De omgangsvormen met ontwikkelingslanden worden zo steeds meer getoonzet in de private sector. Dat schept kansen en verantwoordelijkheden. Het Nederlandse bedrijfsleven zag uit naar de eerste, maar onttrekt zich niet aan de laatste. In 2008 beloofde het bedrijfsleven, als onderdeel van een afspraak in de SER, om zijn complete internationale toeleveringsketens schakel voor schakel te verduurzamen. Zo streeft het voor elke toeleverancier – en voor al hún toeleveranciers – naar Nederlandse normen op sociaal en ecologisch terrein. Het is een enorme opgave, en nog lang niet afgerond. Maar de grote Nederlandse multinationals, die de commerciële clout hebben om iets af te kunnen dwingen (Unilever, DSM, Akzo), geven wereldwijd wel het goede voorbeeld. Geen handelsstaat op dit terrein zo ambitieus als Nederland.
De moraal is dat duurzame armoedebestrijding alleen kan slagen in een coproductie van publiek en privaat. Daarom staat dit najaar veel op het spel als de Verenigde Naties zich in New York buigen over de nieuwe Sustainable Development Goals. Dit zijn de opvolgers van de eerdere Millennium Development Goals, die zoveel effectiever waren in de wereldwijde armoedereductie dan iemand had durven hopen. Nu biedt – voor het eerst – het internationale bedrijfsleven zich aan als nadrukkelijke medeondertekenaar van de nieuwe duurzaamheidvoornemens. Voor landen als India en China is dat even wennen; voor Nederland is het een logisch vervolg op de bestaande praktijk. Nederland gidsland – zou dat nog één keer echt mogen?
Alexander Rinnooy Kan
Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen.
- -
Dit artikel verscheen in idee nr. 3 2015: Een veranderende wereld, en is te vinden bij het onderwerp economie .