Door Willemijn Aerdts & Ernst Dijxhoorn
Illustratie Rosa Snijders
Moderne manieren van oorlogsvoering vragen om een moedige overheid en weerbare burgers. Technologische ontwikkelingen zorgen ervoor dat oorlogen zoals in Oekraïne op verschillende niveaus worden gevoerd, ook ‘onder de radar’. Nederlandse leiders moeten zich hier samen met de Europese partners op voorbereiden om onze vrijheid ook in de toekomst te kunnen beschermen.
De regering moet nu grote besluiten nemen over de veiligheid van Nederland in de toekomst. Deze beslissingen moeten worden genomen met de kennis van nu, terwijl tegelijkertijd het karakter van oorlogsvoering, onder andere door technologische ontwikkelingen momenteel een fundamentele verandering doormaakt. De Franse oorlogspremier Georges Clemenceau verzuchtte ooit dat ‘generaals zich altijd voorbereiden om de vorige oorlog te voeren’. Dat is nog altijd het geval: we weten nooit of we ons op het juiste toekomstscenario voorbereiden. Dat stelt de politiek voor complexe beslissingen. Bijvoorbeeld over waarin we als land investeren, hoe we militairen opleiden, hoe we multinationale defensiesamenwerking willen vormgeven, en van welke bondgenoten we afhankelijk durven zijn.
Om onze vrije samenleving te beschermen in een snel veranderende wereldorde, moeten impopulaire beslissingen worden genomen. Tegelijkertijd beschermt maatschappelijke steun voor, en vertrouwen in, een open democratie ons tegen autocratieën die ons ondermijnen. De tegenstelling tussen vrijheid en veiligheid die soms wordt gecreëerd, kan ons juist kwetsbaar maken. Door verregaande maatregelen te nemen kan kwetsbaar worden wat we proberen te beschermen. Maar als we geen actie ondernemen, zijn we nog kwetsbaarder. Daarin moet een precaire balans gevonden worden. De coronacrisis heeft laten zien hoe moeilijk dat is.
De oorlog van nu: van loopgraven tot cyberaanvallen De oorlog in Oekraïne laat zien dat moderne oorlogen gevoerd worden op verschillende niveaus. Ten eerste is er de vorm van oorlog die we makkelijk als zodanig herkennen. Deze wordt uitgevochten met drones, artillerie, luchtaanvallen, luchtafweer en loopgraven. Dit deel van de oorlog gaat over territorium, bijvoorbeeld wie er zeggenschap heeft over de Donbas, of wie er aan de macht is in Kiev.
Daarnaast is er een oorlog ‘onder de radar’ gaande, een vorm van oorlog die niet altijd makkelijk als zodanig te herkennen is. In wat we below threshold warfare noemen, gaan oorlogshandelingen de drempel van een gewapende aanval niet over. Denk aan desinformatiecampagnes, beïnvloeding van verkiezingen, sabotage, moordaanslagen, cyberaanvallen en strategisch georganiseerde migratie. Of de handelingen worden zodanig uitgevoerd dat de dader min of meer geloofwaardig kan ontkennen er iets mee te maken te hebben (plausible deniability). Het is dan vaak lastig om de aanvallen aan een dader toe te schrijven. Dat kost in zulke gevallen veel tijd, of vereist het prijsgeven van gevoelige inlichtingenposities. Dit is geen abstracte dreiging: in de recente jaarverslagen van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) wordt duidelijk dat ook Nederland bijna dagelijks een doelwit is van deze vorm van oorlogsvoering. Dit is een directe aanval op onze vrije samenleving. Succesvolle democratieën worden immers als bedreiging gezien door autocraten.
Technologische ontwikkelingen
In Oekraïne wordt ook duidelijk dat we de invloed van technologische ontwikkelingen op conventionele oorlogsvoering niet moeten onderschatten. Dankzij drones, satellieten, radarsystemen en elektronische interceptie beschikken strijdkrachten over ongekende real time-informatie over vijandelijke bewegingen en doelen. Optische en infraroodcamera’s, thermische beeldvorming, signaalinlichtingensensoren (SIGINT, voor het onderscheppen en verstoren van communicatie), synthetische apertuurradar (SAR, voor beelden ongeacht weer of daglicht) en akoestische en seismische sensoren (voor artilleriedetectie) verminderen de zogenaamde fog of war. Daardoor kunnen beslissingen op het slagveld sneller en gerichter genomen worden.
Kunstmatige intelligentie (AI) wordt gebruikt om deze sensorgegevens samen te voegen en te analyseren, voor patroonherkenning, het identificeren van mogelijke doelen en het detecteren van cyberaanvallen. Maar ook bijvoorbeeld om logistieke vraagstukken op te lossen. Oekraïne heeft met behulp van NAVO-landen al voor de invasie van 2022 zijn cyberverdediging sterk verbeterd. Daardoor is het cyberaspect van deze oorlog minder zichtbaar. Maar nog vinden er constant aanvallen plaats op de kritieke infrastructuur en communicatiemiddelen in Oekraïne.
Drones, sensoren, satellietbeelden en AI zorgen weliswaar voor ongekende situational awareness, maar hebben traditionele militaire middelen niet overbodig gemaakt. Succes op het slagveld blijft afhankelijk van klassieke slagkracht, zoals artillerie, infanterie, luchtverdediging en het vermogen om posities aan het front langdurig logistiek te ondersteunen. Massa is daarbij cruciaal: voldoende munitie, mensen en productiecapaciteit. Snelheid en aanpassingsvermogen – het vermogen te blijven innoveren en op te schalen – zijn daarbij randvoorwaarden voor succes.
Daarnaast blijven inlichtingen van levensbelang. De Westerse steun aan Oekraïne bestaat voor een groot deel uit hoogwaardige inlichtingen. Hoe groter de afhankelijkheid van technologie om inlichtingen te verzamelen en te analyseren, hoe groter de gevolgen als bondgenoten om politieke redenen wegvallen. Denk daarbij aan de afhankelijkheid van Amerikaanse satellietbeelden, informatie en software om doelwitten te identificeren, of de Starlinksatellieten van Elon Musk voor onderlinge communicatie. Daarnaast worden in deze oorlog inlichtingen heel openlijk ingezet als een strategisch wapen. Inlichtingen zijn niet langer uitsluitend geheim. Het gecontroleerd delen ervan kan een sleutelrol spelen in diplomatie en strategische communicatie, zoals aan de vooravond van de invasie in 2022 duidelijk werd.
Niet in oorlog, ook niet meer in vrede
Hoewel we in Nederland niet zoals de Oekraïners leven met de constante dreiging van oorlogsgeweld, leven we ook niet langer in vrede. Dreigingen als cyberaanvallen, beïnvloedingscampagnes en sabotage zijn aan de orde van de dag. Denk aan de sabotageacties van Rusland ten tijde van de verkiezingen in Duitsland, brandstichting in een Pools winkelcentrum, het doorsnijden van kabels in de Oostzee en pogingen in Nederland om toegang te krijgen tot onze kennis en technologie. We kunnen nog veel leren van landen die op grote schaal geraakt worden door dit soort aanvallen, zoals Oekraïne en de Baltische staten. De Oekraïense samenleving heeft zich weerbaar getoond. Burgers spelen daarin een actieve rol, van cyberverdediging tot vrijwilligerswerk, van drones maken tot wederopbouw. Deze civiele betrokkenheid is geen bijzaak, maar een kernonderdeel van de nationale veiligheidsarchitectuur.
Ook in Nederland moeten we daarom investeren in kennisveiligheid, robuustere infrastructuur en een veerkrachtigere samenleving. Digitale en informatiedomeinen zijn daarbij bijna even belangrijk geworden als het fysieke. Dat betekent dat we moeten leren onze cybercapaciteiten nog effectiever te benutten om aanvallen af te weren en AI beter in te zetten om beïnvloedingscampagnes te identificeren. De waardevolle praktijkervaring die in Oekraïne is opgedaan met het herkennen en weerstaan van Russische desinformatie, manipulatie en inmenging, moeten we ten volle benutten voor het verdedigen van onze democratie.
Logistiek en energievoorziening zijn cruciale schakels in moderne conflicten. De Russische aanvallen op Oekraïense energie-infrastructuur maken, net als de recente grootschalige stroomstoring in Spanje en Portugal, pijnlijk duidelijk hoe kwetsbaar moderne samenlevingen op dit vlak zijn. Beschermde netwerken en flexibele bevoorrading zijn essentieel voor onze veiligheid. Naast de strategische reserves van olieproducten die we al aanhouden sinds de oliecrisis van 1973, zouden we ook moeten kijken naar strategische voorraden gas, medicijnen, en bijvoorbeeld landbouwproducten.
Een weerbare samenleving betekent mediawijsheid, crisisvoorbereiding, en digitale vaardigheden. Maar ook: nadenken over bredere inzetbaarheid van burgers, (maatschappelijke) dienstplicht of andere vormen van publieke betrokkenheid. Juist omdat we in Nederland een open, democratische samenleving willen blijven, waar we willen dat het politieke debat op straat, in zaaltjes en online gevoerd kan worden en waar ook de stem van de minderheid wordt gehoord. Zeker in een below threshold-situatie, waar de tegenstander nadrukkelijk deze ‘kwetsbaarheden’ probeert uit te buiten voor eigen gewin.
Tijd voor strategisch leiderschap
We weten niet precies hoe de oorlog van morgen eruitziet, maar uit Oekraïne zijn duidelijke lessen te trekken. Moderne oorlogvoering is gelaagd, hybride en technologisch gedreven, maar blijft afhankelijk van klassieke slagkracht en menselijke veerkracht. Daar moeten we nu op voorsorteren. Deze strategische keuzes moeten weliswaar worden gemaakt op basis van onvolledige informatie. Maar wie zich niet voorbereidt, verliest sowieso.
Daarvoor zijn investeringen in klassieke capaciteiten, zoals voldoende munitie, systemen en materieel, mensen en industriële productiecapaciteit nodig. Kortom: massa. Maar als we niet óók inzetten op opkomende technologieën, in hoog tempo innoveren en investeren in cyberweerbaarheid, AI, drones en autonome inlichtingencapaciteiten blijven we kwetsbaar.
Ten slotte is de vraag met wie we dat doen. Nederland kan het niet alleen. We zijn lid van de NAVO, een bondgenootschap onze veiligheid. Maar het is ook duidelijk geworden dat we niet meer blind kunnen vertrouwen op de trans-Atlantische band zonder zelf te investeren in onze defensie. Europese samenwerking is noodzakelijk. Alleen door schaalvoordelen te creëren en te benutten, interoperabiliteit te versterken en strategische autonomie te behouden, kan er voldoende capaciteit ontstaan om tegenstanders op de lange termijn af te schrikken.
Daarom is het ReArm Europe-plan van groot belang. De Europese Commissie heeft als doel gesteld om tot 800 miljard euro te mobiliseren voor de versterking van de Europese defensiecapaciteiten. Hiervoor is het belangrijk de begrotingsregels te versoepelen om lidstaten in staat te stellen hun defensie-uitgaven te verhogen. Lidstaten moeten gezamenlijk leningen aangaan voor gezamenlijke defensieprojecten en moeten investeringen stimuleren in kritieke gebieden zoals lucht- en raketverdediging, artilleriesystemen, drones en cybercapaciteiten. Samenwerking – ook met het VK en Noorwegen – is cruciaal voor Europese zelfredzaamheid op defensiegebied.
De noodzakelijke investeringen zijn moeilijk en vragen offers. Financieel, maar ook in morele afwegingen. Vaak worden onder de noemer ‘veiligheid’ burgerlijke vrijheden ingeperkt, terwijl dit juist de vrijheden zijn die we willen beschermen. Denk aan het inroepen van de noodtoestand in Frankrijk ten tijde van de aanslagen op Bataclan, waarvan een aantal maatregelen feitelijk tot de dag van vandaag voortduurt. Veiligheid en andere belangen zijn echter niet per definitie met elkaar in conflict. Investeren in de klimaattransitie is bijvoorbeeld ook een investering in onze veiligheid. Op het moment dat er elders in de wereld schaarste ontstaat door droogte of juist overstromingen, kan onveiligheid daar directe invloed hebben op de veiligheid hier. En zonder investeringen in innovatie en de maakindustrie van Europese Unie is het zo goed als onmogelijk om een toekomstbestendige krijgsmacht te bouwen.
Daarom moeten er nu moedige besluiten worden genomen. Juist omdat we wat vragen van burgers, om onze (Europese) soevereiniteit en de open samenleving te beschermen. Deze kunnen we alleen maar verdedigen met vereende krachten. Dit is een les die we van Oekraïne kunnen leren: onze veiligheid kan afhangen van de lokale vrachtwagenchauffeur, de mensen die de treinen laten rijden of buurtbewoners die voor dag en dauw opstaan om hun wijk weer op te bouwen.
Weerbare burgers zijn niet alleen waardevol in een crisissituatie, maar creëren ook maatschappelijke meerwaarde. Goed opgeleide cyberprofessionals bijvoorbeeld, zorgen voor technologische innovatie, werkgelegenheid en – bovenal – het behoud van onze vrijheid. Nederland moet hierin geen volger zijn, maar een voortrekker. Niet omdat we alles kunnen voorzien, maar omdat niets doen geen optie is. Vrijheid verdedigen begint niet met wachten op een aanval. Vrijheid verdedigen begint met vooruitdenken, investeren en handelen. We kunnen en moeten dus veel lessen trekken uit de oorlog in Oekraïne. Tegelijkertijd moeten we ervoor waken ons blind te staren op die oorlog. Want wie zegt dat een volgend conflict er net zo uit zal zien?
Ernst Dijxhoorn is universitair docent war studies en gespecialiseerd in moderne oorlogsvoering, internationaal recht en de rol van niet-statelijke actoren en nieuwe technologie in contemporaine gewapende conflicten. Hij is ook de onderwijsdirecteur van de master crisis and security management van het Institute of Security and Global Affairs van de Universiteit Leiden.
Willemijn Aerdts is sinds juni 2023 lid van de Eerste Kamer namens D66. Ook is zij docent en onderzoeker bij het Institute for Security and Global Affairs van de Universiteit Leiden en gespecialiseerd in het werk van inlichtingen- en veiligheidsdiensten. In 2023 verscheen haar boek Diensten met geheimen: Hoe de AIVD en MIVD Nederland veilig houden.
De toekomst van oorlog: Complexe beslissingen voor onzekere tijden

Beeld: Rosa Snijders