Waarom waarden het winnen van feiten
Varen op het sociaal-liberale kompas
Hoe bieden sociaal-liberalen hoop in een tijd van onvoorspelbaarheid en onveiligheid? Niet door met feiten en cijfers het ongelijk van de ander aan te tonen. Maar door te laten zien wat we wíllen: een toekomst die we rechtvaardig vinden, democratisch en vrij. Voor ons zijn de sociaal-liberale waarden een baken voor politiek handelen om die toekomst voor iedereen dichterbij te brengen.
door Afke Groen & Laura de Vries
illustratie Idris van Heffen
‘De wereld staat in de fik. En ik zou het willen blussen. Maar het vuur is groter dan ik.’
Vaak weten dichters, artiesten, schrijvers en kunstenaars de tijdgeest beter te vatten dan politici en wetenschappers. De jonge Nederlandse zangeres Froukje legt in haar protestlied Groter dan ik dan ook de vinger op de zere plek: vandaag maken jongvolwassenen zich meer zorgen over hun toekomst dan ooit. Ze delen een gevoel van machteloosheid, van gebrek aan grip op hun omgeving en omstandigheden.
Geef ze eens ongelijk, met alle crises die op ze afkomen.
Veel mensen leven al jaren in onzekere omstandigheden. Ze gaan niet stemmen, want de politiek, die luistert toch niet. Velen hebben het gevoel vast te zitten in de ratrace van het dagelijks leven. Ze willen best in actie komen voor het klimaat, voor vrede en verdraagzaamheid, maar wanneer? Onzekerheid lijkt vandaag het nieuwe normaal.
Nu kunnen we als sociaal-liberalen proberen om deze veranderingen te beantwoorden met wat we dachten te weten over onze fundamentele waarden van vrijheid, gelijkheid en democratie.
Zo betekende ‘vrij zijn’ in ons sociaal-liberale denken vooral dat de overheid in basisbehoeftes als onderwijs, zorg en een woning voorziet, en mensen verder zoveel mogelijk met rust laat. Maar in de praktijk heeft een grote groep mensen al tijden geen toegang tot goed onderwijs, goede gezondheid of een veilig thuis. Bovendien merken we dat de vrijheid en veiligheid op het spel komen te staan als overheden controle verliezen over grote dreigingen. Over de steeds warmer wordende aarde. Over de vervuiling van het milieu. Over grote techbedrijven uit de Verenigde Staten en China, die bepalen welk nieuws we lezen en wiens stem het hardst klinkt in het publieke debat. Over oorlog en migratie, waarover nieuwsberichten ons dagelijks bereiken.
Voor sociaal-liberalen betekende een streven naar gelijkheid in de eerste plaats dat iedereen gelijke kansen zou moeten hebben om wat van het leven te maken. Maar we hebben ons er niet genoeg rekenschap van gegeven dat het diep onrechtvaardig is als een groep mensen vervolgens systematisch achteropraakt in de maatschappij. Veel mensen worstelen met de hoge kosten van het levensonderhoud, of proberen zich een weg te banen door het oerwoud aan wettelijke regelingen in de gezondheidszorg. Jongeren worstelen met de mentale druk om te presteren op school. ‘Te veel mensen voelen zich uitgeperste citroenen’, constateert de Vlaamse psycholoog Paul Verhaege in gesprek met Sociale Vraagstukken over die mensen die zijn spreekkamer weten te bereiken.
En waar we als sociaal-liberalen altijd hebben gestaan voor het principe van ‘één persoon, één stem’ in de democratie, zien we nu dat de stemmen van sommigen telkens weer harder klinken. Dat sommige belangen steeds weer zwaarder wegen dan die van anderen.
‘Als onze overtuigingen niet stroken met de wereld, moeten we onderzoeken waar en waarom ze niet aansluiten bij de werkelijkheid, en experimenteren met nieuwe overtuigingen’, schrijft de Amerikaanse politicoloog Danielle Allen in Justice by means of democracy. Noem het bezinning of reflectie. Als we het sociaal-liberale geluid leidend willen maken, moeten we ons eigen verhaal vertellen – vanuit onze fundamentele waarden. Dat vraagt dat we de interpretatie van deze waarden tegen het licht durven te houden, waarbij we meer aansluiting zoeken bij de belevingswereld van mensen.
Haal dat kompas uit je broekzak
‘Hoe moet je een zinvol leven leiden wanneer het leven zo overweldigend, ongemakkelijk en ontdaan van zin lijkt?’ Zo verwoordt de Pools-Vlaamse filosoof en schrijfster Alicja Gescinska het gevoel van verwarring en van onveiligheid.
Radicaal-rechtse politici weten wel raad met die gevoelens. Enerzijds spelen ze in op de normale menselijke behoefte aan veiligheid, voor eigen politiek gewin. De bedreiging, stellen deze politici, komt van de elite, van de ‘wokisten’, van de asielzoekers. En om die bedreiging in de kiem te smoren, moeten we hun vrijheid beknotten: weg met de linkse pers, de universiteiten, weg met de vreemdelingen. Anderzijds spelen radicaal-rechtse politici in op de menselijke behoefte aan betekenis. Je hoort bij een duidelijke groep, stellen ze, namelijk bij een Nederland voor de Nederlanders.
In ons sociaal-liberale antwoord op zowel de existentiële onzekerheid als op de valse claims van radicaal-rechts grijpen we vanuit een reflex vaak terug op feiten en cijfers. Ons niet-weten vullen we in met het wel-weten uit onderzoeken en rapporten, want die lijken ons houvast te bieden. Onzekerheid beantwoorden we graag met zekerheid.
Het is, zo stellen sociaal-liberale politici graag, onvermijdelijk dat we dit beleid voeren, want de feiten zijn nu eenmaal zoals ze zijn en dit is wat de experts ons adviseren.
Feiten en cijfers lijken ons ook te helpen in ons antwoord op de valse claims van radicaal-rechtse populisten. Wanneer in een debat over de wooncrisis het argument dat asielzoekers de woningen van Nederlanders inpikken op tafel komt, dan kunnen we antwoorden: ‘Nee, statushouders nemen niet alle woningen in de sociale huur in; dat gaat om 5 tot 10 procent’.
Maar hoe belangrijk kennis en inzichten ook zijn, ze maken niet duidelijk wat we waardevol vinden en wat juist niet. Zoals de Britse schrijver David Mitchell stelt in een interview met De Volkskrant: ‘Laten we alsjeblieft niet neerkijken op feiten, ze hebben het de laatste tijd al moeilijk genoeg. Maar waar we op aanslaan, zijn verhalen.’ De feiten en cijfers bieden geen sociaal-liberaal antwoord op de behoefte aan veiligheid en de behoefte aan betekenis.
De reflex om terug te grijpen op feiten en cijfers heeft ook politieke gevolgen. Als verschillende politieke partijen zich steeds beroepen op hetzelfde ‘weten’ van experts en wetenschappers, of uit bestuurlijke adviezen, dan lijken ze in wezen hetzelfde te vinden. Voor de kiezer is er dan geen echte keuze. Grote groepen mensen voelen zich niet langer betrokken bij de politiek en herkennen zich niet in de taal van bestuurders.
Hoe bieden we hoop in een tijd van onvoorspelbaarheid? De Franse schrijver Antoine de Saint-Exupéry, bekend van De kleine prins, schreef: ‘Onze taak is niet om de toekomst te voorspellen, maar om haar mogelijk te maken’. Onzekerheid over de toekomst kunnen we niet wegnemen, maar we kunnen wel koersen op wat we zouden wíllen: een toekomst die rechtvaardig is, democratisch en vrij. En waarvan mensen kunnen zien hoe ze erover mee kunnen beslissen en er deel van kunnen uitmaken.
Onze sociaal-liberale waarden zijn een baken voor politiek handelen om die toekomst dichterbij te brengen; een kompas om te navigeren in de mist of op woelige wateren.
Hoog tijd om dat kompas uit onze broekzak te halen.
Vrijheid, gelijkheid en democratie
Het is waar dat de waarden vrijheid, gelijkheid en democratie in bijna alle politieke stromingen centraal staan. En het is waar dat hoe we over deze waarden denken door de tijd heen verandert op grond van maatschappelijke ontwikkelingen en nieuwe inzichten. Dus als we willen leiden vanuit onze waarden, dan vraagt dat in de eerste plaats dat we het aandurven om voortdurend over onze waarden na te blijven denken.
Voor sociaal-liberalen zou vrijheid altijd moeten gaan over de vrijheid van iedereen. Het uitgangspunt is dat mensen in gelijke mate vrij kunnen zijn en aanspraak maken op dezelfde vrijheden. Vrij ben je in de eerste plaats in je relatie tot andere mensen, tot de maatschappij en – in het bijzonder – tot de staat. Daarbij staan sociaal-liberalen voor de vrijheid om, zolang je anderen daar niet mee schaadt, zelf beslissingen te nemen over de inrichting van je leven: over je lichaam, over je religieuze of ideologische overtuigingen, over wat je te zeggen hebt. De bescherming van de burger tegen ongebreidelde machtsuitoefening van de staat is een groot goed.
Als de staat haar macht wil gebruiken, dan mag dat voor de sociaal-liberaal alleen als daar nieuwe vrijheden tegenover staan die in het algemeen belang zijn. Het zijn die nieuwe vrijheden die we in het sociaal-liberalisme benadrukken, zoals de vrijheid om onderwijs te volgen, om een thuis te hebben, om toegang te hebben tot gezondheidszorg en om schone lucht in te ademen. De vrijheid om zelf over je leven te kunnen beslissen, zonder dat je dag in dag uit wordt gestuurd door algoritmes. De vrijheid om veilig over straat te kunnen, veilig buiten te kunnen spelen en om ook thuis veilig te zijn. De voorwaarde voor deze nieuwe vrijheden is dat iedereen erover moet kunnen meebeslissen; dat mensen politieke vrijheden hebben, zoals de vrijheid om je te verenigen, je stem te laten horen en de vrijheid om in actie te komen.
Vandaag is het in progressieve kringen in zwang om over ‘gelijkheid’ vooral te praten als ‘kansengelijkheid’. Dat is op zich niet verkeerd, maar het leidt ons wel af van een groter probleem. Want waar maken mensen eigenlijk kans op? Ja, het doet ertoe hoeveel kans je maakt om op een bepaalde plek op de maatschappelijke ladder te belanden, maar de grotere vraag is: hoe ziet de ladder er eigenlijk uit? Geen sociaal-liberaal die het rechtvaardig zou vinden als we allemaal slechts een eerlijke kans maken om in een villa of onder de brug te wonen. Dit betekent dat we het niet alleen moeten hebben over gelijke kansen, maar ook over rechtvaardige uitkomsten. Met andere woorden, niet alleen de verdeling van kansen is politiek relevant, maar ook de verdeling van concrete uitkomsten, zoals geld, werk, woningen en waardigheid – net als van politieke inspraak en van politiek vertrouwen.
Dat betekent niet dat die verdeling gelijk moet zijn, maar wel eerlijk of rechtvaardig. Het sociaal-liberalisme gaat uit van de gelijke waarde en de gelijke waardigheid van ieder mens, omwille van hun mens-zijn. De inrichting van de politiek, economie en samenleving is alleen rechtvaardig als ze de morele gelijkheid van mensen – met al hun verschillende kenmerken, achtergronden en situaties – weerspiegelt. En dus heeft elke ongelijke verdeling rechtvaardiging nodig. Zo vinden we een lichamelijke beperking geen rechtvaardiging voor ongelijke toegang tot openbaar vervoer. Een IQ van 75 geen rechtvaardige grond voor een gebrek aan geld en sociale waardering. Maar een verschil in moeite of inzet zien we misschien wel als rechtvaardiging voor een verschil in sociale of financiële beloning. Zo’n reflectie leert ons dat een gelijkwaardige behandeling altijd oog heeft voor de verschillen tussen mensen.
Een ‘illiberale democratie’, noemt Viktor Orbán de Hongaarse staatsvorm. Een democratie zonder vrije pers, zonder onafhankelijke rechtspraak, zonder ruimte voor een oppositie, zonder publiek debat. Zo’n democratie zal zichzelf opeten. De liberale democratie is immers gebaseerd op het principe van de vrije en gelijke stem, gestoeld op gedeelde democratische principes en vastgelegd in de grondwet met de bescherming van vrijheden, van minderheden en met de scheiding der machten.
Maar de liberale democratie is ook altijd meer dan alleen de democratische instituties. Een liberale democratie cultiveert de politieke betrokkenheid en politieke emancipatie van burgers – en wel van alle burgers: het is fnuikend voor een liberale democratie wanneer een grote groep burgers, met name mensen met lagere inkomens, met een basis- en mbo-opleiding en jongeren, het gevoel heeft dat de politiek er niet voor hen is. Politieke betrokkenheid vindt juist ook plaats buiten de politiek: bij besluiten die de levens van mensen raken, op school, in de wijk, op het werk, bij de zorginstellingen, bij de industrie die in de buurt gevestigd is, en op de digitale platforms waar mensen vaak dagelijks gebruik van maken. Op al deze plekken zouden mensen daadwerkelijk zeggenschap moeten hebben.
Het is misschien wel juist op die plekken dat een gevoel van veiligheid weer kan ontstaan. Net als een gevoel van betekenis, vanuit de erkenning van de veelzijdigheid en verscheidenheid van mensen.
AFKE GROEN en LAURA DE VRIES zijn respectievelijk directeur en wetenschappelijk medewerker bij de Mr. Hans van Mierlo Stichting.
Dit essay is een verkorte versie van het eerste in een serie van de Mr. Hans van Mierlo Stichting over de sociaal-liberale waarden vrijheid, gelijkheid en democratie.
Voor dit essay lazen wij onder andere:
Maxim Februari, De keerzijde van kansengelijkheid, Vrij Nederland, 1 juli 2023.
Alicja Gescinska (2024) De illiberale verleiding: Over de uitholling van de democratische rechtsstaat,Borgerhoff & Lamberigts.
Tom van der Meer (2024) Waardenloze politiek: Hoe de Nederlandse politiek de kunst van het conflict verloor,Querido.
Fintan O’Toole, ‘Sally Rooney: ‘We’re trapped in a cultural moment’, The New Statesman, 25 september 2024.
Elif Özmen (2023) Was ist liberalismus?, Suhrkamp.
Met dank aan
De gesprekken met Elizabeth Anderson, Josette
Daemen en Annelien De Dijn.
Waarom waarden het winnen van feiten

Beeld: Idris van Heffen