Rijkdomsgrens: a small price to pay voor sociaal-liberalen

Een groep miljonairs maakt zich zorgen over de invloed van enkele miljardairs op president Donald Trump en de Amerikaanse politiek. Deze zelfbenoemde ‘Patriotic Millionaires’ zien dat een handvol extreem rijke mensen onze media en digitale infrastructuur in handen hebben en zo de Amerikaanse democratie in gevaar brengt. 
Een veelzeggend voorbeeld vinden we in de persoon van Elon Musk. In 2022 kocht de miljardair Twitter, waarna hij het platform meer en meer naar zijn rechts-radicale hand zette. In de aanloop naar de afgelopen verkiezingen in de VS nam de tech-baas stellig positie in het politieke debat, wat hij kracht bijzette met zijn donatie van 250 miljoen dollar aan de  Trump campagne. Met de start van Trump 2.0 groeit de politieke macht van Musk nog meer, nu hij is aangesteld als adviseur ‘overheidsefficiëntie’ in de nieuwe regering. Met een team van enkele ‘techbro’s’ heeft hij inmiddels dusdanig veel controle gekregen over diverse federale overheidssystemen dat sommigen wel spreken van een ‘bureaucratische coup’. Om te voorkomen dat extreme rijkdom de democratie verder ondermijnt, pleiten de Patriotic Millionaires voor zwaardere belastingen en grenzen aan de rijkdom. 
Aan hun zijde vinden zij de Nederlandse filosoof Ingrid Robeyns. In haar boek Limitarisme: Pleidooi tegen extreme rijkdom (De Bezige Bij, 2023) stelt zij dat er een limiet moet komen op de hoeveelheid rijkdom die iemand kan bezitten. Net zoals er een armoedegrens bestaat, zouden we voortaan ook een rijkdomsgrens moeten hanteren. Boven die grens – Robeyns doet de suggestie van 10 miljoen euro – zou een belastingtarief van 100 procent moeten gelden. 

Eén persoon, één stem
Robeyns is net als de Patriotic Millionaires van mening dat extreme rijkdom schadelijk is voor de democratie. Als economische macht zich namelijk kan vertalen naar politieke macht, komt het democratische pricipe van ‘één persoon, één stem’ in het geding. Excessieve rijkdom tornt daarmee aan het kernprincipe van democratische gelijkheid. Verder stelt zij dat veel extreem rijke mensen hun vermogen hebben vergaard op manieren die mens en aarde uitbuiten. Daarmee dragen zij sterk bij aan klimaatverandering die veel arme mensen wereldwijd disproportioneel hard raakt. Met het geld dat beschikbaar zou komen door een belasting op extreme rijkdom zouden we hier veel aan kunnen doen. 
Hoe moeten wij ons als sociaal-liberalen verhouden tot het idee van een rijkdomsgrens? Op het eerste gezicht lijkt dit voorstel rechtstreeks in strijd met twee belangrijke kernwaarden van het liberale gedachtegoed: het idee dat iedereen recht heeft op de rijkdom die zij door eigen inspanning hebben vergaard en het recht op privaat eigendom waarmee het bezit van individuen wordt beschermd. Maar op deze twee bezwaren valt een hoop af te dingen, ook vanuit liberaal oogpunt. Allereerst is het, in de woorden van Robeyns, ‘helemaal niet gezegd dat onze lonen overeenkomen met wat we, moreel gezien, verdienen.’ Zo zijn er mensen die keihard werken voor een hongerloon en worden vrouwen en sommige etnische groepen systematisch minder betaald voor hetzelfde werk. Daar komt bij dat dat het management of de CEO van sommige bedrijven soms honderden keren meer verdient dan de gemiddelde werknemer, terwijl je toch moeilijk kan volhouden dat zij zo veel harder werken of dat hun inzet een groter maatschappelijk belang dient. Ten slotte hebben veel superrijken hun rijkdom geërfd, of hadden zij door hun erfenis een grote voorsprong in het vergaren van hun vermogen. Deze geërfde rijkdom is noch ‘verdiend’ in de letterlijke zin (earned in het Engels), noch ‘verdiend’ in de morele zin (deserved in het Engels), aangezien zij er niet zelf voor gewerkt hebben. 

Recht op eigendom
Dan het tweede bezwaar. Het is inderdaad zo dat het idee van limitarisme het recht op privaat eigendom inperkt, maar het werpt tegelijkertijd de vraag op hoe ver dit recht überhaupt strekt. Eigendomsrecht is immers geen absoluut natuurrecht, maar bestaat alleen maar binnen de context van een staat die dit handhaaft en reguleert. De staat heeft altijd voorwaarden gesteld aan wat we kunnen bezitten en hoe we hiermee omgaan. Denk aan belastingheffing, erfrecht, milieuregels of het verbod op bepaalde vormen van eigendom zoals drugs of wapens. Los daarvan moeten we ons afvragen in welke zin een rijkdomsgrens precies beperkend is: het beperkt namelijk niet de kansen om hoge posities op de maatschappelijke ladder te behalen, maar alleen om daarvoor een buitensporige financiële beloning te krijgen. Zo kun je nog steeds CEO of profvoetballer worden – en kan je daar ook nog steeds rijkelijk voor worden beloond – maar wel binnen de grenzen die voorkomen dat individuele rijkdom excessieve proporties aanneemt en ontwrichtende gevolgen krijgt voor de samenleving. 

Jachten en privévliegtuigen
Natuurlijk beperkt ‘limitarisme’ sommige vrijheden die alleen mogelijk zijn met heel veel geld. Zo wordt het met een rijkdomsgrens van bijvoorbeeld 10 miljoen euro lastiger om een extreem luxe levensstijl met jachten en privévliegtuigen vol te houden. Ook wordt het moeilijker om een grote invloed op het publieke en politieke debat uit te oefenen, door bijvoorbeeld een mediaplatform te kopen. Maar, zegt Robeyns, ‘dit is de prijs die we betalen om voor alle andere groepen juist meer mogelijkheden te creëren en onze samenleving in het algemeen gelijker en rechtvaardiger te maken.’ Het geld dat we met een rijkdomstax afromen van de bovenste treden van de maatschappelijke ladder kunnen we herverdelen onder de mensen die dat geld het beste kunnen gebruiken, en inzetten om publieke voorzieningen te bevorderen. Denk aan het tegengaan van armoede en dakloosheid, en maatregelen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Zo wordt de afstand tussen arm en rijk kleiner en zou de samenleving een stuk gelijker worden. Deze grotere gelijkheid draagt bovendien bij aan meer vrijheid:  een minieme vrijheidsbeperking van een kleine groep superrijken kan juist zorgen voor een enorme verruiming van de vrijheid van heel veel anderen. Bovendien zou een rijkdomsgrens de democratie versterken, aangezien zo’n grens het lastiger maakt politieke macht te ‘kopen’ via torenhoge donaties en lobbykracht.                        
Ooit noopten de economische omstandigheden ons tot de invoering van een sociaal minimum. Robeyns’ voorstel werpt de vraag op of we nu op het punt zijn gekomen waar een maximum noodzakelijk is. Bezien vanuit het sociaal-liberale gedachtegoed zijn verschillende argumenten aan te voeren die een rijkdomsgrens verdedigbaar maken, zoals meer vrijheid voor meer mensen, meer gelijkheid en een sterkere democratie. De winst hiervan maakt de minieme inperking van de vrijheid van de multimiljardairs, zoals de Patriotic Millionaires bepleiten, wellicht slechts een small price to pay.
 
Door Redger Barels
Redger Barels was van september 2024 tot en met januari 2025 stagiair bij de Mr. Hans van Mierlo Stichting 

LET OP: auteursrechten ontbreken. S.v.p. de auteursrechten invullen voor deze afbeelding before using it.