‘Onderwijzers zijn de voedingsbodem van ons land’
De leerkrachten in Estland zijn tevreden, de leerlingen gemotiveerd. De scholen scoren bovendien het hoogst van alle Europese landen in het internationale PISA-onderzoek dat elke drie jaar de lees- en rekenvaardigheden en kennis van natuurkunde van kinderen onderzoekt. Wat is het geheim van het onderwijssucces van Estland? En wat kan het Nederlandse onderwijs hiervan leren? Idee sprak hierover met de Estse minister van Onderwijs Kristina Kallas. ‘Politici moeten zich vooral niet bemoeien met het onderwijs.’
Door Redger Barels, Lucy van Eck en Suzanne van den Eynden
Hoe was uw eigen schooltijd?
‘Ik ging naar school in de Sovjettijd. Mijn schooltijd was aanvankelijk dan ook helemaal niet leuk. De schoolboeken stonden vol met communistische propaganda, verschrikkelijk. Maar het was ook een tijd van enorme veranderingen, aangezien de Sovjet-Unie tijdens mijn middelbareschooltijd uiteenviel. De ene dag leerden wij over de geschiedenis van de communistische partij, de volgende dag opeens over de geschiedenis van Estland. Aan die periode heb ik dan ook juist goede herinneringen. De Sovjets waren eindelijk weg en er was hoop op een betere toekomst – een toekomst die wij zelf konden vormgeven.’
In een artikel in de Guardian zegt u dat het onderwijssysteem in Estland ouder is dan de staat. Kunt u dat toelichten?
‘De Estse gemeenschap stichtte scholen toen Estland in de 17e en 18e eeuw onder Zweeds-Duitse heerschappij viel. Deze scholen brachten een nieuwe Ests-sprekende intellectuele elite voort, die later, in 1918, de onafhankelijke staat Estland stichtte. De staat Estland is dus een direct resultaat van het werk van leraren en schoolhoofden. Verder zaten tijdens de bezettingen door de Sovjet-Unie, tussen 1939 en 1941 en daarna tussen 1944 en 1991, veel leraren in het verzet. In het geheim gaven zij les aan jongeren om de Estse taal en cultuur levend te houden. Veel leraren zijn vanwege hun verzet gestraft, naar de goelag-kampen gestuurd en omgekomen. Vandaag de dag worden deze mensen gezien als nationale helden, waardoor leraren in het algemeen veel aanzien genieten. Er is een gezegde in Estland dat luidt: leerkrachten zijn de voedingsbodem van het land. Dat is bij ons letterlijk het geval.’
Wat is uw belangrijkste opvatting over het onderwijs?
‘Eén ding staat voor mij voorop: politici moeten zich niet bemoeien met het onderwijs. School is een plek voor wetenschap en kennisoverdracht, niet voor welke ideologie dan ook – zoals het communisme of religies als het Christendom of de Islam. Dit is zelfs verankerd in de grondwet en is voor mij heel belangrijk, gezien mijn eigen ervaringen. Het eerste artikel van de Onderwijswet, aangenomen na de val van de Sovjet-Unie in 1991, stelt dat onderwijs op wetenschap gebaseerd moet zijn. Het is een reactie op de communistische ideologie waar Estland onder gebukt ging.
Hiermee bedoel ik overigens níet dat scholen niet zouden moeten onderwijzen over democratische waarden, en over zaken als gendergelijkheid en de acceptatie van verschillende vormen van samenleven. Hier moet juist veel aandacht voor zijn omdat deze rechten en vrijheden onderdeel zijn van onze wetgeving. Er is géén ruimte voor politici die willen dat erover wordt onderwezen op een manier die strijdig is met de wet.’
Hoe bewaakt u als minister de kwaliteit van het onderwijs, als u zich er verre van moet houden?
‘We hebben een nationaal toetsingssysteem om de prestaties van scholen te monitoren. De meeste scholen testen de leerlingen in groep drie en zes. Deze testen zijn vrijwillig, en niet bedoeld om de leerlingen te beoordelen maar om als school en overheid inzicht te krijgen in de mate waarin de leerdoelen zijn behaald. Aan het einde van groep negen maken alle leerlingen een verplicht eindexamen. Daarvoor moet ieder kind een bepaalde score halen om te kunnen slagen en de leerkrachten hebben dan ook de verantwoordelijkheid om elk kind op dat niveau te brengen. Dit stelt ons in staat om snel in kaart te brengen op welke scholen de prestaties achterblijven.
Door deze testen zien we momenteel ook dat de sociaaleconomische gelijkheid op scholen licht aan het verminderen is.
We zijn altijd erg trots geweest op ons egalitaire schoolsysteem: kinderen van alle sociaaleconomische achtergronden gingen naar dezelfde scholen. Dat leidde tot goede prestaties bij alle leerlingen, achtergrond deed er niet toe en kinderen trokken zich aan elkaar op. We krijgen nu signalen dat kinderen in een kwetsbare sociaaleconomische positie wat vaker naar dezelfde scholen gaan en dat de leerprestaties op die scholen iets afnemen. Nu we dit weten, kunnen we hierop sturen.’
Leraren en jongeren in Estland zijn over het algemeen tevreden met het onderwijs. Daarnaast scoort Estland het hoogst van alle Europese landen in het meest recente wereldwijde PISA-onderzoeken en concurreert het in de top vijf met Aziatische landen. Hoe verklaart u het succes van het Estse onderwijssysteem?
‘Allereerst draagt onze geschiedenis bij aan het besef dat onderwijs cruciaal is voor de sociale en intellectuele ontwikkeling van kinderen. Estse ouders zijn er ten diepste van overtuigd dat onderwijs de belangrijkste investering is die het succes van hun kinderen bepaalt. Ouders verwachten dan ook veel van het onderwijs en zijn erg betrokken bij het leerproces van hun kinderen. Dit is iets anders dan bemoeienis met de leerkrachten, waar we ver van moeten blijven. Er zijn ouders die dreigen met juridische stappen als hun kind een keer een onvoldoende heeft gescoord – dat is onacceptabel! Met betrokkenheid bedoel ik dat ouders samenwerken met de scholen en leerkrachten, vanuit het besef dat zij de verantwoordelijkheid delen voor de ontwikkeling van het kind.
Daarnaast delen Esten een diepgevoeld besef dat iedereen, ongeacht waar je vandaan komt of wie je bent, hard moet werken om het eigen leven vorm te geven. En dat onderwijs voor elk kind de weg is naar een hogere kwaliteit van leven, naar vooruitgang. Deze ontwikkelingsgerichte houding is een fundamenteel aspect onze cultuur: als je hoog mikt en hard werkt, kom je er. Intelligentie en kennis komen niet aangewaaid, daar moet je hard voor werken. Dat stukje van onze culturele achtergrond delen we met een aantal Aziatische landen.
Tegenover deze hoge verwachtingen staat veel aandacht voor het welzijn van leerlingen. Zo zijn leerkrachten vrij om het curriculum aan te passen aan de individuele behoeften van kinderen, heeft elke school toegang tot een psycholoog en zijn creatieve vakken zoals kunst en muziek vaste onderdelen van het curriculum. Onderzoek laat zien dat dergelijke activiteiten bijdragen aan het verminderen van stress en een fijnere schooltijd.’
En als het gaat om de organisatie van het onderwijs?
‘Scholen en leraren hebben een grote mate van autonomie. Zoals gezegd bemoeien politici zich zo min mogelijk met het onderwijs. Dit betekent dat scholen gedecentraliseerd zijn en gerund worden door lokale gemeenschappen. Vanuit de centrale overheid worden budgetten bepaald en uitgedeeld, maar de scholen kunnen bepalen waar het geld aan besteed wordt. Op het ministerie schetsen wij de kaders van het curriculum, maar de invulling ervan laten wij over aan de leerkrachten. De beste pedagogische beslissingen worden immers gemaakt door de mensen die het dichtst bij de kinderen staan.
Daarnaast investeert Estland veel in het onderwijs, waaronder in voorscholen. Deze worden gefinancierd door gemeentes, niet door de landelijke overheid. De leerplicht begint in ons land vanaf 7 jaar. Dit betekent dat tegen de tijd dat de PISA-scores worden afgenomen, kinderen in Estland één tot twee jaar korter naar school zijn geweest dan in Azië en de rest van Europa. Maar op onze voorscholen ontwikkelen kinderen sociale vaardigheden en leren ze hoe ze later moeten leren. Deze zijn er vooral op gericht om kinderen zelfstandigheid bij te brengen. Een kind is klaar om naar school te gaan wanneer het kan klokkijken en zelfstandig de weg van en naar school kan vinden. Dus een kind moet kunnen weten dat het om 8 uur op school moet zijn en hoe het daar komt.’
Scholen in Estland geven veel minder cijfers dan Nederlandse scholen, waar kinderen continu worden getoetst. Waarom is dat?
‘Kinderen leren niet doordat ze een cijfer krijgen, maar doordat ze gerichte feedback krijgen. Cijfers dragen niet bij aan kennis, ze geven alleen maar een oordeel. Net als bij een talentenshow op tv, bij wijze van spreken. Daarom kiezen wij voor een andere vorm van feedback geven en in Estland maken we daarvoor veel gebruik van AI. Dat betekent niet dat elk kind een iPad krijgt! Maar AI is uitstekend in staat om met leerlingen het gesprek aan te gaan en ze te laten weten wat ze goed doen, en waar ze nog aan moeten werken. Stel, een meisje van 10 vergeet steeds om hoofdletters te gebruiken. Dan kun je prima een AI-programma door haar teksten laten gaan, dat zegt: Marleen, denk aan de hoofdletters! Natuurlijk kan AI nooit het echte onderwijzen vervangen – dat moet door de leerkracht gebeuren, die ook altijd moet toezien op de inzet van AI. Maar het kan uitstekend fungeren als assistent van de leerkracht. We zijn nu aan het onderzoeken hoe we AI het beste kunnen integreren in het schoolwerk.’
Welke uitdagingen ziet u voor het onderwijs?
‘Een uitdaging in het algemeen is het tekort aan leerkrachten. Het onderwijs verandert en we zullen meer leerkrachten per leerling nodig hebben. West-Europese landen ontwikkelen zich richting meer gepersonaliseerde en geïndividualiseerde leerprocessen, en dat gebeurt ook in Estland. Dit vraagt van leraren dat ze moeten inspelen op de individuele behoeften van kinderen. Je geeft als leerkracht niet langer les aan een groep van 24 kinderen, maar aan 24 individuen.
Een specifieke uitdaging voor Estland is daarnaast dat de helft van onze schoolgebouwen bestaat uit moderne gebouwen, maar de andere helft nog stamt uit de Sovjettijd en nodig vervangen moet worden. Dat kost heel veel geld.
Daarnaast geeft 30 procent van de scholen nog les in het Russisch. De leerkrachten zijn over het algemeen in Rusland opgeleid en hoewel ze allemaal moeten voldoen aan de Estse onderwijscriteria, hanteren ze vaak een iets andere aanpak. De PISA-scores van deze scholen zijn doorgaans lager. Dit jaar zijn we gestart met een grote onderwijshervorming, met een budget van 500 miljoen euro, om ervoor te zorgen dat alle kinderen in Estland, ongeacht hun moedertaal, toegang hebben tot onderwijs van hoge kwaliteit in het Ests.
Een andere uitdaging is de toenemende diversiteit in onze samenleving. Estland kent van oudsher een mate van culturele homogeniteit als het om onderwijs gaat. Er hebben altijd veel verschillende culturen in het land gewoond, maar de waarden en opvattingen over onderwijs worden breed gedeeld en gedragen. Dit speelt door in de verwachtingen die ouders hebben van scholen, wat maakt dat ouders, schoolhoofden en docenten elkaar goed begrijpen. Dat maakt het lesgeven voor docenten makkelijker. Wanneer de samenleving diverser wordt, moeten leerkrachten veel meer hun best doen om alle kinderen betrokken te houden. We hebben hier inmiddels wat ervaring mee door de komst van vluchtelingen. We horen van leerkrachten en schoolhoofden dat zij een andere opvatting hebben over onderwijs – vaak meer hiërarchisch en traditioneel. De toenemende diversiteit brengt de vraag met zich mee: hoe integreren we die diversiteit in ons onderwijssysteem zodat elk kind profiteert en niemand achterblijft?’
Ook in Nederland hebben we een enorm tekort aan leerkrachten. Wat doet u in Estland om dit aan te pakken?
‘We moeten het veel makkelijker maken voor professionals met een masterdiploma uit andere sectoren om over te stappen naar het onderwijs. Ontwikkel specifieke pedagogische training zodat ze niet een volledige onderwijsmaster hoeven te volgen voordat ze in het onderwijs aan de slag kunnen. Geef mensen ook de kans om parttime in het onderwijs te werken naast hun baan in bijvoorbeeld de financiële sector. Zo maak je het onderwijs als vak flexibeler en aantrekkelijker.’
Kristina Kallas (1976) is sinds juli 2024 minister voor Onderwijs en Onderzoek in Estland. Ze is ook de leider van de liberale partij Eesti 200. Ze is geen familie van Kaja Kallas, de voormalige minister-president van Estland. Kallas studeerde geschiedenis aan de universiteit van Tartu en de Central European University in Hongarije en promoveerde in Tartu in de politieke wetenschappen.
Redger Barels en Lucy van Eck zijn stagiairs bij de Mr. Hans van Mierlo Stichting. Suzanne van den Eynden is hoofdredacteur van Idee.