Interview Joost Röselaers


‘Een mens bloeit in verbondenheid met anderen’

Vrijheid in verbondenheid, dat is waar sociaal-liberalen voor staan. Maar juist verbondenheid staat onder druk, constateert Joost Röselaers, predikant, oud-hoofdredacteur van Idee en coauteur van het boek De leegte voorbij. Idee sprak met hem in het kader van een nieuw project dat de Mr. Hans van Mierlo Stichting is gestart: een serie essays over de sociaal-liberale kernwaarden vrijheid, gelijkheid en democratie. De hoofdvraag aan Röselaers: waarom zouden we ons juist nu hierover moeten buigen? Het leidde tot een gesprek over broederschap, zelfingenomenheid en verbinding.

Door Femke de Rijk en Dirk-Jan van Vliet

Wat betekent vrijheid, gelijkheid en democratie voor jou?
‘Ik heb op Franse scholen gezeten, waar de drieslag vrijheid, gelijkheid en broederschap luidt. We zijn meer dan ooit vrij en we hebben ook veel aandacht voor gelijkheid. Maar broederschap, daar ontbreekt het aan. Ik vraag mij af of democratie een vertaling is van broederschap, of het de lading dekt. Democratie is de waarde die ons ten diepste verbindt en ons als mens vormt, en hier is broederschap voor nodig.’

En alleen de waarde democratie is daarvoor niet voldoende?
‘Democratie is een voltooiing van de vrijheid. Iedere stem telt. Maar de vraag is of er een verbindend verhaal zit in democratie. Oekraïne is daar volgens mij wel mee bezig. Misschien dat aanvallen op de democratie door Rusland, door Trump maar ook vanuit Nederland, ons doen beseffen hoe waardevol democratie is. Maar broederschap zegt ook: de verbondenheid die wij met elkaar hebben in het Westen, daarvoor ben je bereid te sterven.’

Röselaers verwijst naar de Franse president Emmanuel Macron, die stelde dat Frankrijk in de toekomst misschien troepen zou sturen naar Oekraïne. ‘Iedereen was daar woedend over, maar uiteindelijk is het idee van broederschap dat je bereid bent je op te offeren voor het grotere goed. Zijn wij tot dat offer bereid vanuit de waarde van democratie?’

Vandaag ziet Röselaers een ‘leegte’ in de maatschappij. ‘We voelen niet echt meer een band met de ander, en er is weinig meer wat we met elkaar delen. Het is vrijheid, gelijkheid, ‘punt’ geworden.’

Hoe is dat gebrek aan broederschap ontstaan?
‘Het is doorgeschoten vrijheid.’ Röselaers constateert dat door de snelle ontkerkelijking en het wegvallen van grote politieke ideologieën in de tweede helft van de twintigste eeuw ‘ongekende vrijheid’ ontstond om te worden wie je wilt, maar dat dit ook een keerzijde heeft gehad. ‘Als je niet kunt worden wie je wilt worden, dan ligt dat aan jou. Dat veroorzaakt leegte en eenzaamheid. Die leegte is in de afgelopen decennia – daar heeft D66 ook aan meegedaan – met een kapitalistisch verhaal ingevuld, waarin consumptie, hebzucht en onderlinge concurrentie centraal staan. Het gevolg is dat we steeds meer willen. Een ander heeft altijd een grotere auto en je buurman heeft altijd net een iets mooiere uitbouw. Er zit een oordeel in wat ik nu zeg, maar is dat nu wat ons tot mens maakt? Tegenwoordig geldt: je bent wat je bezit. Geld is het hoogste doel.’

Is D66 te weinig kritisch geweest op dit kapitalistische verhaal?
‘Ja, dat denk ik wel. D66 heeft veel te weinig tegengeluid laten horen en is erin meegegaan. Wat dat betreft is D66 te neoliberaal geweest. Terwijl je wel merkt dat mensen smachten naar verbondenheid. Mijn zoon zit op voetbal, mijn dochter op hockey. Dat soort clubs kennen die verbondenheid wél. Mensen die in het bestuur zitten stoppen twintig uur per week in de vereniging en ze krijgen er geen cent voor terug. Daar zit nog een soort offerbereidheid. Dus ik denk dat het echt wel in de mens zit. In de Bijbel is de eerste vraag van God: ‘Wie ben je?’ En de tweede: ‘Wie is je broeder?’ Een mens bloeit in verbondenheid met anderen.’

Moeten we terug naar religie om verbondenheid weer terug te vinden?
‘Nee. In de Verlichting liggen veel basisprincipes die bij het sociaal-liberalisme passen en seculier zijn. Hier kunnen we veel van leren, maar ook van religie. Rituelen of antwoorden op vragen als: hoe geef je vorm aan de samenleving? Hoe versterken we broederschap?’


Bij rituelen denken mensen snel aan een kruisje slaan, dopen of een belijdenis.
‘Laatst zag ik de beelden van de opening van het Holocaustmuseum. Alle aandacht ging uit naar wat er op straat gebeurde (demonstraties waarin ook antisemitische leuzen werden geuit, red.), maar die opening was voor mij een hele mooie vorm van zogeheten burgerlijke religie. Kaarsen aansteken, muziek en de opbouw van toespraken. Dat zou je veel meer ook in de samenleving kunnen doen. In de Dom in Utrecht zitten op zondagochtend honderd mensen, maar de rest van de week is het er leeg. Heel Utrecht zou daar alles moeten vieren en herdenken. Ik ben ook in Engeland predikant geweest en daar was de kerk voor iedereen.’

Röselaers wijst ook naar het onderwijs: ‘Kinderen weten heel weinig van Nederland en Europa. Wat vormt ons? Er is geen trots meer, terwijl trots zorgt voor verbondenheid en broederschap. In onze omgang met het verleden letten we nu vooral op wat er is misgegaan, zoals de slavernij en het kolonialisme. Terecht, maar er is ook heel veel goed gegaan. Wat zijn die goede dingen uit onze tradities?’

Is het aan de politiek om hier meer aandacht voor te vragen, of moet dit juist uit de samenleving komen?
‘De politiek moet ermee beginnen, het belang ervan inzien en de ruimte scheppen. Van oudsher deden predikanten en religieuze leiders dit: de kerkdienst draait uiteindelijk om het bieden van een verbindend verhaal. Maar zij hebben die rol niet meer. Er is nu een leegte als het gaat om het bespreken van morele vragen en het bieden van zingeving en verbondenheid. Daar ligt een opdracht voor de politiek.’

Hoe zou de Mr. Hans van Mierlo Stichting of D66 daar dan invulling aan moeten geven?
‘In ieder geval door te agenderen en door politiek leiders te hebben die ook dit onderwerp bespreekbaar maken. Politiek gaat ten diepste over het mensbeeld en een visie op de samenleving. De samenleving snakt ernaar. Als je vroeger op een feestje zei dat je D66-lid was, dan stond iedereen daar sympathiek tegenover. D66, daar kon je mee aankomen. Verstandig, positief en opbouwend. Ook een beetje saai daardoor. Nu is dat heel anders. De afgelopen twee, drie jaar is het sentiment meer anti-D66 geworden. Dat heeft de partij geen goed gedaan.’

Heeft dat niet ook te maken met een bepaalde houding van D66 als partij?
‘Ja, zeker. Een bepaalde vorm van zelfingenomenheid, arrogantie denk ik. We zijn heel sterk in het bekritiseren van de ander. Dat heeft mij altijd tegengestaan. Bijvoorbeeld rondom medische ethiek en de relatie met christelijke partijen. De verschillen tussen D66 en christelijke partijen zijn volgens mij helemaal niet zo groot, maar in de campagne van de Tweede Kamerverkiezingen werd wel gezegd: wij zijn tegen de ChristenUnie. Terwijl veel D66’ers toch ook zeggen dat de ChristenUnie de betrouwbaarste partner is. Het treurige is dat het onderlinge gesprek over deze wezenlijke vragen niet eens gevoerd wordt.’

Röselaers slaat de brug naar de aanleiding van ons gesprek – de series essays die de Mr. Hans van Mierlo Stichting maakt over de sociaal-liberale kernwaarden. ‘Daarom is dit project zo wezenlijk. Bedrijf politiek vanuit je eigen kracht en niet vanuit de zwakte van de ander. Het ontbreekt D66 niet aan goede ideeën en oplossingen. Maar vanuit welke waarden zijn deze ontstaan? De uitdaging voor D66 is om de existentiële laag van mensen te raken
En ze het gevoel te geven dat ze er niet alleen voor staan.’

Jongeren lijken de afslag te nemen naar conservatieve opvattingen. Thierry Baudet, Andrew Tate, Jordan Peterson: ze zijn razend populair op sociale media.
‘Het is inderdaad wel frappant. Nu zijn PVV en Forum voor Democratie de grootste onder jongeren. Dat is radicaal anders ten opzichte van twee jaar geleden. Rob Wijnberg (hoofdredacteur van De Correspondent, red.) heeft een punt met wat hij het ‘nationaal nostalgisme’ noemt: een hang naar houvast. D66 deed dat ook wel met het touwtje uit de brievenbus van Jan Terlouw. Daar zit wel iets in van: vroeger hadden we het wel goed met elkaar.’

Biedt D66 jonge mensen niet de vrijheid om te zijn wie ze willen zijn? De mogelijkheid om te trouwen met iemand van hetzelfde geslacht en baas in eigen buik.
 
‘Klopt, maar ik denk dat er iets te veel een toontje bij zat van: als je die progressieve verworvenheden niet belangrijk vindt, dan ben je dom. Wilders dook daar bovenop.’

We hebben als sociaal-liberalen niet de waarheid in pacht.
‘Nou, over de waarden vrijheid, gelijkheid en democratie mogen we denk ik wel zeggen: die zijn voor iedereen gelijk. Maar in beleid niet, nee.’ Röselaers verwijst naar het coronabeleid en het landbouwbeleid. ‘Daar is toch wel echt iets misgegaan.’
 
Moet D66 dan van de wetenschap af? 
‘Nee, maar wel van de pretentie dat wetenschappelijke kennis de enige basis vormt voor politieke besluitvorming.’ Verwijzend naar het coronabeleid: ‘Die avondklok was achteraf een beetje onzinnig. Dan moet je als D66 ook zeggen: we hebben dingen gesteund die achteraf gezien niet nodig waren, maar we zouden het nu weer doen omdat we in een situatie zaten waarin we de uitkomst niet wisten. En dat dat mis ik. Die introspectie, ergens op terugkomen.’

Röselaers trekt het belang van reflectie breder dan het coronabeleid. ‘Ik ben geen politicus, maar introspectie zie ik alleen maar als iets positiefs. De komende jaren zitten we in de oppositie. Laten we mensen dan weer gaan verbinden vanuit onze waarden.’

Je moet je eigen perspectief versterken en je ondertussen wel blijven verdiepen in de ander. Is dat wat je zegt?
‘Ja, dat denk ik wel. In de angsten van de ander, in hen die niet meekomen. In hen die zich niet meer met Nederland verbonden voelen. D66 heeft een verantwoordelijkheid voor heel Nederland. Het gaat om de toekomst van Nederland, en die pretentie moeten we juist wél hebben. Ik hoop niet dat de partij vervalt in gemakkelijk oppositievoeren, maar politiek bedrijft vanuit een herbronning.’

Röselaers benadrukt nog eens de waarde van broederschap. ‘Ik heb nog geen genderneutrale naam gevonden die die morele lading dekt. Misschien moeten we het gewoon ‘zusterschap’ noemen. Als je broeders of zusters bent, ben je ten diepste verbonden op een spirituele laag. Spiritualiteit in de zin van diep doorvoelde verbinding. Dan mag je best financieel of anders ongelijk zijn; toch deel je iets met elkaar. Voor D66 is de vraag interessant op welk niveau die verbinding geldt. Plaatselijk, landelijk of Europees? Misschien moeten we zeggen: we gaan deze vragen op Europees niveau met elkaar bespreken.’

Femke de Rijk was stagiaire bij de Mr. Hans van Mierlo Stichting. Dirk-Jan van Vliet is liaison lokale politiek bij de Mr. Hans van Mierlo Stichting.