Half oktober publiceerde Suzanne van den Eynden, wetenschappelijk medewerker bij de Mr. Hans van Mierlo Stichting, Waardenvol Wonen, waarin zij een sociaal-liberale visie op woonbeleid uiteenzet. Van studenten die bij gebrek aan beschikbare woonruimte bij hun ouders blijven wonen tot alleenstaande ouders die 1600 euro huur betalen omdat ze geen aanspraak kunnen maken op een hypotheek van 800 euro: dat de woningmarkt nodig hervormd moet worden zal voor weinigen een verrassing zijn. Maar over hoe die hervorming eruit moet komen te zien, verschillen de meningen nogal.
Inspanningsverplichting
Centraal in de publicatie van Van den Eynden staat het idee van wonen als een sociaal grondrecht. Omdat wonen een sociaal grondrecht is, heeft de overheid een inspanningsverplichting om te zorgen voor voldoende adequate woonruimte voor haar burgers. Maar wat houdt die inspanningsverplichting in praktijk in? Wat moet de overheid doen om het enorme tekort aan betaalbare woningen aan te pakken? En welke verplichtingen vloeien voort uit het sociaal-liberale gedachtegoed? Over deze vragen en meer organiseerde de Mr. Hans van Mierlo Stichting een drukbezochte deelsessie op het verkiezingscongres van D66 in Apeldoorn.
Onder leiding van moderator Marlies van Gelderen ging Suzanne van den Eynden in gesprek met kandidaat-kamerlid en mensenrechtenactivist Mpanzu Bamenga, en Wouter Beekers, oud-directeur van Woonbron, die promoveerde op de geschiedenis van de volkshuisvesting in Nederland. Van den Eynden leidde de sessie in met een korte presentatie over de geschiedenis en relevantie van sociaal-liberaal woonbeleid in Nederland. Wonen raakt direct aan de drie centrale sociaal-liberale waarden: gelijkheid, vrijheid en democratie.
Slapend rijk
Wonen is momenteel een grote ongelijkmaker, zo betoogt Van den Eynden. Wie een huis bezit, wordt slapend rijk, terwijl mensen die huren of het geld niet hebben om te kopen tussen wal en schip vallen. Steeds minder mensen kunnen invulling geven aan hun sociaal grondrecht op wonen; het aantal dakloze mensen neemt toe. Wonen is tegelijkertijd een belangrijke voorwaarde voor alle andere vrijheden waar burgers recht op hebben. Wie geen dak boven het hoofd heeft, of door gebrek aan woningen niet in staat is de gewenste thuissituatie te creëren, verliest de vrijheid om het leven naar eigen inzicht vorm te geven. Bovendien ontbreken in de huidige door winsten gedreven woningmarkt fundamentele zeggenschap en publieke controle, waardoor democratie steeds meer uit het woonbeleid is verdwenen. Kortom: woonbeleid is bij uitstek een onderwerp waar sociaal-liberalen zich druk om zouden moeten maken. Van den Eynden eindigt haar betoog dan ook met een vurige oproep aan de partij: toon ideologie op het gebied van volkshuisvesting, bouw naar behoefte en niet naar winsten.
Individueel opeisbaar recht
Die oproep was het startschot van een diepgaande discussie tussen sprekers onderling, maar ook tussen sprekers en publiek. De vraag die aan de hand van een aantal stellingen uitgediept werd, was: hoe zou sociaal-liberaal woonbeleid eruitzien als het sociale grondrecht op wonen als uitgangspunt zou worden genomen? Mpanzu Bamenga pleitte voor meer regie door de overheid, om dat grondrecht niet alleen in theorie maar ook in praktijk vorm te geven. ‘Mensenrechten’, stelde hij ‘dienen om de menselijke waardigheid te beschermen’. Dat zou ook het uitgangspunt van rechtvaardig woonbeleid moeten zijn. Want op een woningmarkt waar uitzettingen aan de orde van de dag zijn en waar zelfs mensen met een baan dakloos kunnen raken, is de menselijke waardigheid ver te zoeken.
De vraag of het recht op wonen een individueel opeisbaar recht zou moeten zijn, verdeelde het panel enigszins. Bamenga benadrukte dat dakloosheid niet geaccepteerd moet worden als natuurfenomeen, en alles gedaan moet worden om de menselijke waardigheid van mensen die dak- of thuisloos zijn te beschermen. Daarbij zou het zijns inziens een logische stap zijn om het recht op wonen individueel opeisbaar te maken. Een autoriteit die de inspanningen van de overheid toetst, zou daarin uitkomst kunnen bieden. Wouter Beekers was het daar niet fundamenteel mee oneens, maar wees op problemen in de praktische uitvoerbaarheid van zo’n recht. Vaak is het juist voor de mensen die het meest urgent een dak boven hun hoofd nodig hebben, moeilijk om hun weg naar de rechter te vinden. Bovendien, zo betoogde hij, wonen Nederlanders op zo’n 120 m2 per huishouden, zo ongeveer het hoogste aantal in Europa. Het tekort aan woningen is in zijn ogen daarom meer een verdelingsvraagstuk, zo legde hij uit.
Ouderen
Vanuit het publiek werd erop gewezen dat veel mensen, met name ouderen wiens kinderen uit huis zijn, graag kleiner willen gaan wonen, maar dat niet kunnen omdat kleinere woningen net zo goed als grotere woningen niet te betalen zijn, zeker huurwoningen. Tweede Kamerlid Faissal Boulakjar, die wonen in zijn portefeuille heeft, stond stil bij het feit dat de woningmarkt nu op alle fronten beter is georganiseerd voor mensen die al een woning hebben. Als voorbeeld noemde hij het recht op bezwaar dat woningeigenaren vaak hebben, waarmee zij de bouw van nieuwe woningen in hun omgeving kunnen blokkeren.
Gemeenteraadsleden in de zaal vroegen om aandacht voor nieuwe wooninitiatieven vanuit burgers, zoals woongroepen en tiny houses. Vaak staat regelgeving of een te strenge opstelling vanuit de gemeenteraad of de buurt zulke initiatieven in de weg, terwijl ze mooie uitkomsten kunnen bieden voor alle betrokkenen. Dit alles bracht Wouter Beekers ertoe op te roepen tot het zoeken naar een derde weg tussen het volledig vrijlaten van de woningmarkt en het afdwingen van specifieke soorten van bouw. Er moet, zo was de algemene stemming in de zaal, veel meer ruimte gegeven worden aan initiatieven van onderop, terwijl de overheid regie moet durven nemen om de uitgangspunten van de volkshuisvesting te keren van winst naar behoefte.
De diepgaande en vurige discussie in de zaal toont maar weer eens hoe wijdverbreid de zorgen over de staat van de volkshuisvesting in ons land zijn. De publicatie van Van den Eynden dient als inhoudelijk sterke en ideologisch gewaagde aanzet voor een discussie over hoe het beter kan. De eerste aanbevelingen zijn al onderdeel van het verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november. Voor een bredere discussie over sociaal-liberaal woonbeleid is op basis van de congressessie duidelijk animo.
Het essay Waardenvol Wonen is digitaal te lezen op onze website, en te bestellen in onze webshop.