Nieuwe Blog-Post: Medische ethiek in de corona-crisis
In de corona-crisis is medische ethiek overal. Stel daarom nu een nationale commissie medische ethiek in
Door Tessa Holzman
Als de corona-crisis iets duidelijk maakt, dan is het wel hoe diep medisch-ethische keuzes doordringen in ons alledaagse leven. Bij iedere persconferentie van het kabinet is het opnieuw spannend: welke waarden krijgen dit keer de overhand? Kiezen de ministers, geadviseerd door het outbreak management team (OMT) voor de individuele vrijheid van burgers of kiezen ze voor de voorkoming van het collectieve gevaar van het virus? Toen de harde lockdown een aantal weken geleden begon, de strengste lockdown die we tot nu toe hebben gekend, waren er – opnieuw – tal van vragen. Wat zijn de sociale gevolgen? Onder welke voorwaarden mogen winkels open blijven, bijvoorbeeld omdat ze essentieel zijn? Wat is een acceptabele prijs om de infecties naar beneden te brengen?
De problemen die tijdens de loop van de corona-crisis de kop hebben opgestoken, hebben gemeen dat ze bol staan van de ethische afwegingen, maar dat die zelden expliciet worden gemaakt. Zo bestaat de voornaamste adviseur van het kabinet, het OMT, grotendeels uit epidemiologen, microbiologen en anderen met een specifieke expertise op het gebied van ziektebestrijding. Terwijl juist het expliciet benoemen van ethische keuzes, op basis van openbare adviezen van professionals in de medische ethiek, kan bijdragen aan begrip voor die keuzes bij de bevolking.
Het laat duidelijk zien hoe de crisis vraagt om een scherper begrip van zaken zoals autonomie, rechtvaardigheid en klinische ethiek. Al helemaal nu we massaal vooruitkijken naar 19 januari, en daar voorbij, naar het uitrollen van de vaccinatie. Binnen deze context zijn er drie belangrijke medisch ethische thema’s die door de Corona-crisis tot de voorgrond zijn getreden.
De eerste en vanzelfsprekendste is het belang van het behouden van het beroepsgeheim. Met een ziekte die zo’n grote impact heeft op de samenleving, is het misschien verleidelijk om het beroepsgeheim in te perken. Het zou levens kunnen redden, bijvoorbeeld door middel van een publiek toegankelijke database waar iedereen opstaat die positief getest is en hoe lang ze nog in quarantaine moeten, of bijvoorbeeld of iemand al is gevaccineerd. Het zou onmogelijk zijn een superspreader te zijn. Maar dan is het ook zeer te verwachten dat het aantal mensen dat zich laat testen dramatisch omlaag gaat. Wie wilt er nou aan de openbare Corona-schandpaal?
Dit heeft te maken met het tweede thema, namelijk autonomie. In de Corona-crisis is het opeens veel moeilijker dan normaal om duidelijk te kunnen zien waar de autonomie van de één ophoudt en de autonomie van de ander begint. Waar ligt de grens tussen solidariteit en paternalisme? Tot waar moet worden ingegrepen in het alledaagse leven van mensen? Wat kan er het beste gedaan worden als een groot deel van de populatie een vaccinatie weigert wanneer deze er komt, omdat desinformatie hen doodsbang maakt voor bijwerkingen of een chip die erin zou zitten? Of iemand die graag tot op het allerlaatste moment de hand wilt vasthouden van zijn of haar moeder die stervende is door een Corona-besmetting? Hoe zwaar moet autonomie meetellen wanneer iemands autonomie ook iemands dood teweeg kan brengen?
Het derde thema is een principe dat in de medische ethiek ‘justitie’ wordt genoemd; het rechtvaardig verdelen van eindige middelen. We hebben een bepaald aantal ventilatoren, plekken op de IC, tests. Binnenkort hebben we ook een bepaald aantal vaccinaties. De vraag is wie daar (als eerste) toegang tot krijgt. Hoe bepalen we wie de hulp het meeste nodig heeft, of de hulp het meeste verdient?
Tijdens een pandemie is het begrijpelijk dat veel aandacht uitgaat naar acute vraagstukken. De ziekenhuisbedden moeten worden opgeschaald, banen moeten worden gered. Maar elk van die acute vraagstukken heeft een duidelijke, ethische component. Daarom is het belangrijk om naast de expertise op het gebied van virusbestrijding, ook de expertise op het gebied van medische ethiek te waarborgen. Professionele ethici hebben handige tools om belangenafwegingen overzichtelijker te maken en de daaruit voortvloeiende vragen minder lastig te maken.
Daarom is nu het moment om een sterke en prominente nationale medische ethiek commissie aan te stellen. Op het moment bestaat er wel al een nationale commissie die zich bezig houdt met medisch-ethische vraagstukken en ministers, parlement en beleidsmakers ook informeert over ethische ontwikkelingen, namelijk het Centrum voor Ethiek en Gezondheid, maar deze commissie zou in deze tijd waar publieke gezondheid en de ethiek die daaraan verbonden is zo centraal staat, ook net zo centraal in de discussie moeten staan als het OMT. Het CEG zou net zo vaak als het OMT in het nieuws moeten zijn met ethisch advies en richtlijnen. Een goed voorbeeld van hoe het anders kan is de Presidential Commission for the Study of Bioethics die tussen 2009 en 2017 onder President Obama bestond. Dit was een regeringscommissie, bestaande uit onder anderen politicologen, ethici, wetenschappers, rechtsgeleerden en artsen. De commissie adviseerde de president over de ethiek van biologische en technologische vooruitgang.
Met de versterking van net zo een commissie kunnen wij in Nederland voorlopen. Als het daar tijdens een pandemie de hoogste tijd niet voor is, wanneer dan wel?
Tessa Holzman studeerde Bioethics and Society aan King’s College London en vervolgens Creative Writing aan University of Kent. Ze loopt momenteel onderzoeksstage bij de Mr. Hans van Mierlo Stichting.