Duwtje in de rug moet geen Gouden Kooi blijken

Lees hier het pdf van dit artikel. Geen werk? Eerst nog maar wat leren. Het lijkt een goed idee. In de gemeente Utrecht wordt jongeren zonder regulier werk een leer-werktraject aangeboden met een redelijke stagevergoeding. Werk moet immers lonen. Maar het risico bestaat dat met deze trajecten de aansluiting op de arbeidsmarkt verloren gaat. Jongeren hebben ook een eigen verantwoordelijkheid om de regeling niet in een Gouden Kooi te laten veranderen. Door Anita Vink  Alle regelingen rondom armoedebeleid en uitkeringen hebben hetzelfde doel: ervoor zorgen dat mensen niet ongewild aan de zijlijn komen te staan, dat mensen mee kunnen blijven doen en dat er duurzaam wordt geïnvesteerd in de kansen en toekomst. Om dat te bereiken zijn er in Nederland sinds de vorige eeuw diverse regelingen in het leven geroepen. Terecht want niemand wil terug naar de tijd dat enkel de kerken verantwoordelijk waren voor de meest kwetsbaren in deze samenleving. Maar zoals al vaker is gebleken - in bijvoorbeeld de discussie rondom de WAO - kunnen goede bedoelingen verkeerd uitpakken. Uit de regeling stappen en regulier werk accepteren heeft dan een armoedeval tot gevolg. Daarmee wordt er een zogeheten gouden kooi rond de regeling geplaatst: de regeling afwijzen en zelf regie nemen gaat immers niet meer omdat de betrokkene er daarmee op achter uit gaat. Hoe kunnen we deze gouden kooi opheffen als het gaat om (kansarme) jongeren in de gemeente Utrecht? Werken en leren Op 1 oktober 2009 is de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) in werking getreden. De wet geldt voor jongeren tot 27 jaar en heeft voor die groep het recht op bijstand vervangen door het recht op een werk-leeraanbod. Dit recht verplicht de gemeente om iedere jongere tot 27 jaar zonder opleiding of reële kans op werk een werk-leeraanbod te doen. De wet is tot stand gekomen omdat keer op keer blijkt dat jongeren op de arbeidsmarkt het moeilijk hebben. Ze missen ervaring, soms zelfs opleiding en het is lastig in tijden van crisis om tussen de vaste kern van werknemers te komen. Daarnaast is uit diverse onderzoeken gebleken dat wie op jonge leeftijd aan de zijlijn terecht komt, er de rest van zijn leven last van heeft. Een gat in je cv. en je werkritme zijn zaken die lastig gerepareerd kunnen worden. Dit wordt ook bewezen door de grote groep mensen die zonder goed te kijken naar wat nog mogelijk is arbeidsongeschikt zijn verklaard. Jongeren gaan met het werk-leeraanbod aan de slag bij een interne of externe werkgever en doen zo werkervaring op. Op die manier wordt er duurzaam geïnvesteerd in de kansen van jongeren op de arbeidsmarkt. Hard nodig ook, want de vergrijzing komt eraan en dan is iedereen nodig op de arbeidsmarkt. Er ontstaat vervolgens wel de situatie dat jongeren moeten werken voor een inkomen zonder dat ze daar extra op verdienen. Ze werken immers wel, maar ontvangen niet eens het minimale loon. In Utrecht is er daarom voor gekozen om aan een ieder die het werk-leeraanbod volgt een stagevergoeding toe te kennen. Dit is ongeacht hetgeen de jongere aan neveninkomsten heeft, ongeacht het inkomen van een partner, ongeacht de woonsituatie en ongeacht het eigen vermogen. Het recht op een werk-leeraanbod geldt immers voor iedereen, ook voor de mensen die geen recht zouden hebben op een bijstandsuitkering. De grondgedachte daarachter was en is dat werk moet lonen. Doordat de werkzaamheden beloond worden, zouden jongeren gestimuleerd worden om de werkzaamheden te verrichten. Daarmee wordt geïnvesteerd in die jongeren. Utrecht is een sociale stad. Iets om trots op te zijn. De stagevergoedingen zijn daarom niet laag. Het maakte ook niet uit voor hoeveel uur je het werk-leertraject inging: als het minimaal 24 uur per week was ontving je dezelfde stagevergoeding als iemand die 40 uur per week het werk-leertraject volgde. Dit kan met alle toeslagen oplopen tot bijna 1200 euro netto per maand. Gevolg: de invoering van de stagevergoeding had een enorm aanzuigende werking op jongeren die anders niet naar voren gekomen zouden zijn. Nu is dat op zichzelf niet erg: als je door dit systeem jongeren bereikt die je anders niet zou bereiken is dat heel waardevol. D66 Utrecht vindt investeren in jongeren belangrijk en heeft daarom in juni 2010 voor het behoud van de stagevergoeding gestemd. Wel is er gevraagd om een evaluatie van de wet en de uitvoering daarvan in Utrecht. Dubbel beeld De evaluatie kwam een maand geleden. Daaruit kwam een dubbel beeld naar voren. De jongeren waren positief over de stagevergoeding. Het gevoel te werken voor je inkomen is goed voor het zelfbeeld. Uit de evaluatie bleek echter ook dat de stagevergoeding volgens sommige professionals dusdanig hoog is dat jongeren niet gestimuleerd worden om werk te zoeken of, nog beter, terug te gaan naar school. En daar sta je dan als gemeente met je goede bedoelingen. Want een jongere kan niet eeuwig in een werk-leertraject blijven. Op een gegeven moment zullen ze in een reguliere baan aan de slag moeten of terug moeten naar school. Omdat de gemeente het traject betaald heeft, is verder volledig onduidelijk of iemand genoeg verdiencapaciteit heeft om zelf een eigen inkomen te verdienen. En op een gegeven moment is het zover dat je te oud bent om met behoud van studiefinanciering te studeren; dat je een te grote achterstand op de reguliere achterstand hebt opgelopen. Kortom: dat het allemaal niet zo heeft uitgepakt als zou moeten. Zonde van het gemeenschapsgeld dat is geïnvesteerd in de trajecten. Maar vooral zonde voor de kansen van de jongere. De jongere die we zo hard nodig hebben in de toekomst. Met de hoge stagevergoeding bestaat daarom het gevaar dat er een gouden kooi kan worden gecreëerd. D66 heeft daarom in de gemeenteraad van Utrecht gevraagd om de effectiviteit van de trajecten en de effectiviteit van de stagevergoeding in kaart te brengen. Daarnaast heeft D66 nadrukkelijk gevraagd om de trajecten zo in te richten dat regulier werk altijd loont en er geen belemmeringen bestaan om je als jongere op de reguliere arbeidsmarkt te richten. Niets doen voor jongeren op de arbeidsmarkt is namelijk geen optie. D66 heeft als laatste gevraagd om in de aanloop naar 1 januari 2013 met een uitgewerkt plan te komen over de uitwerking van de nieuwe Wet Werken naar Vermogen. Het is de taak van de gemeente om jongeren kansen te bieden opdat ze zich op de reguliere arbeidsmarkt kunnen bewegen. Dat doe je allereerst door jongeren vanaf dag 1 te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid en door de voordelen van het traject te promoten. Wie deelneemt aan een traject komt in een werkritme terecht en vergroot de kansen op de arbeidsmarkt. Daar mag de gemeente best in investeren. Investeren in jongeren is namelijk investeren in de toekomst. Maar van de jongere mag ook iets verwacht worden: eigen verantwoordelijkheid en de wil om op eigen benen te staan. Het is één van de grote uitdagingen waar we als gemeente het komende jaar voor staan: nieuwe wet en regelgeving met minder financiële middelen zo vormgeven dat het doet waar het voor bedoeld is: mensen kansen bieden zonder ze op te sluiten in een gouden kooi.   Anita Vink is D66-raadslid in Utrecht met in haar portefeuille Sociale Zaken en Werkgelegenheid.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. -- Dit artikel verscheen in idee nr. 4 2011: De Gouden Kooi en is te vinden bij de onderwerpen jeugd en onderwijs.