Feiten & cijfers – De politiek van het eten
Dit artikel bevat figuren en tabellen. Lees het pdf om de tabellen te bekijken.
Eten en onze leefomgeving
Voor het produceren van ons eten, maken we gebruik van onze leefomgeving. Afhankelijk van ons dieet wordt het milieu in meer of mindere mate belast. Een van de manieren om de duurzaamheid van ons gebruik te duiden is onze Ecological Footprint (collectief of individueel): een getal dat aangeeft hoeveel ‘aarde’ we per jaar nodig hebben om onze levensbronnen op houdbare wijze voort te brengen en co2-emissie te absorberen. In 2007 zaten we op 1.5 planeet Aarde; met doorgezette trends in 2030 op 2 Aardes. Als iedereen een gemiddeld Amerikaans consumptiepatroon volgde, zouden we nu al op 5 Aardes zitten. Het eten van vlees is een grote boosdoener omdat er zoveel grondstoffen voor nodig zijn. Sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw is meer dan een vijfde van het regenwoud in de Amazone gekapt, waarvan Greenpeace schat dat zo’n 80% wordt gebruikt voor veeteelt (ook veevoer). Volgens de VN wordt zo’n 30% van ’s werelds ijsvrije land gebruikt voor vleesgerelateerde zaken, en zo’n 20% van de broeikasgasemissie komt voor rekening van de wereldveeteelt. Er kunnen 22 mensen per jaar per hectare gevoed worden met aardappelen – tegenover 1 persoon met rundvlees. Volgens greentimes.eu is de co2-uitstoot van een gemiddelde vegetarische maaltijd zo’n 750 gram. Met een biefstuk van 200 gram is de uitstoot 7500 gram.
Eten en overgewicht
We worden met zijn allen steeds dikker. Maar waarom? Meer en ongezonder eten, natuurlijk. Maar ook door minder voor de hand liggende redenen: een onderzoek uit 2010 naar de relatie tussen obesitas en supercenters wees uit dat een Walmart in de buurt per 100.000 mensen obesitas met 2,3% verhoogt, en daarmee het gemiddelde BMI(Body Mass Index) met 0,24 verhoogt. Dit zou sinds eind jaren ’80 meer dan 10% van de obesitas veroorzaakt hebben in de VS. Niet alleen leidt overgewicht tot overbelasting van het individuele lichaam, maar ook tot overbelasting van het collectieve gezondheidsstelsel: zwaardere mensen doen vaak een groter beroep op zorg. Zwaarlijvigheid kost de zorg meer dan rokers: ze blijven, in tegenstelling tot rokers (bij gematigd overgewicht) even lang leven als de slankere mens, maar hebben meer zorg nodig. Per jaar maken we in Nederland zo’n € 505 miljoen aan directe kosten door ernstig overgewicht. De Raad voor Volksgezondheid en Zorg schat de indirecte kosten door arbeidsongeschiktheid en ziekteverzuim op zo’n € 2 miljard per jaar. Aan preventie wordt ongeveer € 13 miljoen uitgegeven (RIVM2007).
Eten en honger
Naast overgewicht hebben we – paradoxaal genoeg - ook een honger- en ondervoedingsprobleem in de wereld. Volgens de FAO (VN) hebben 925 miljoen mensen niet genoeg te eten. Dat is meer dan de opgetelde bevolkingingsaantallen van de EU, de VS en Canada. Het grootste deel van de mensen die honger hebben leeft in een plattelandsomgeving, en vaak werken ze zelfs in de voedselproductie; bijvoorbeeld als visser of landwerker in dienst van anderen. In Bangladesh, China, DR Congo, Ethiopiё, India, Indonesiё and Pakistan woont tweederde van de mensen met honger. Meer vrouwen (60%) dan mannen hebben honger. Volgens de FAO produceert de wereld genoeg voedsel om iedereen adequaat te voeden. Er is dus wel genoeg voedsel, maar het komt niet bij iedereen terecht.
Eten en ziekte
Iets verkeerds gegeten hebben we allemaal wel eens gehad, maar over het algemeen is het voedsel in Europa redelijk veilig. Ondanks voorzorgsmaatregelen eten we nog steeds wel eens voedsel dat ons ziek maakt. Salmonella is in Nederland de vaakst gevonden oorzaak, en op de tweede plaats afwisselend het norovirus en Campylobacter. Alhoewel we ‘voedselvergiftiging’ vooral associëren met exotische vakanties, eten we vooral in het restaurant of thuis iets wat niet zo goed valt.
Het publieke debat over voedselveiligheid laait op regelmatige basis op na ziekte-uitbraken zoals MKZ,Q-koorts en, recentelijk, EHEC. Mede veroorzaakt door open grenzen, intensieve veeteelt en grootschalig gebruik van antibiotica en pesticiden op vee en in de landbouw, zijn deze ziekte-uitbraken niet altijd te voorkomen. Deze ziektes zijn niet alleen een bedreiging voor de volksgezondheid, het kost ook heel veel geld. Hoewel bijvoorbeeld de EHEC-bacterie geen Nederlandse bron had, hebben Nederlandse groentetelers ruim 30 miljoen kilo komkommers, tomaten en paprika moeten vernietigen. De Q-koorts uitbraak in 2009 heeft zo’n 23 miljoen gekost aan schadevergoedingen op basis van 45,000 geruimde geiten.
Nepeten?
Genetisch gemodificeerd voedsel roept al jaren veel discussie op. Mensen vinden het eng om dit ‘nepeten’ te eten. Gek genoeg weten weinig mensen wanneer ze nu precies gemodificeerd voedsel eten, ook al staat het verplicht op het etiket vermeld. Er zijn in Nederland 18 soorten GM-/gentech-voedsel te verkrijgen. Hiervan worden slaolie, halvarine, margarine en zoutjes het meest verkocht. Naast deze 18 eindproducten zit er in de gehele voedselproductieketen veel genetisch gemodificeerde ingrediënten. Toevoegingen worden vaak geproduceerd met behulp van gemodificeerde bacteriën zoals ascorbinezuur (Vitamine C), gluten, enzymen, smaakversterkers, aspartaam, citroenzuur en cellulose. En gewone eieren, melk en vlees zijn afkomstig van dieren die grotendeels worden gevoed met gemodificeerde maïs en soja. Door de Europese Commissie zijn momenteel 40 gentech-gewassen toegestaan, maar op veel plaatsen is het door de lokale overheid verboden omdat er tegenstrijdige berichtgeving bestaat over de gezondheid en schade ervan. In Nederland is alleen in Nijmegen de verbouwing van gentech-voedsel verboden.
Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen.
--
Dit artikel verscheen in idee nr. 5 2011: De politiek van het eten en is te vinden bij het onderwerp Feiten en cijfers.