Business as usual volstaat niet meer

Lees hier het pdf van dit artikel. Door Rem Korteweg ‘Het Westen’ is al lang niet meer de enige speler op het wereldtoneel. ‘Het Oosten’ wordt steeds belangrijker. De huidige crisis heeft deze geopolitieke verschuiving alleen maar versterkt. Terugtrekken op ons verzakkende Europese eiland is geen oplossing, meent Rem Korteweg. Een internationale instelling is vereist. Voor het eerst sinds het einde van de 17de eeuw is er sprake van een politieke machtsverschuiving van West naar Oost. Volgens de historicus Ian Morris haalde het ‘Westen’ het ‘Oosten’ in rond het jaar 1800. Een ommekeer heeft zich echter voltrokken. Door de combinatie van hoge olie- en grondstoffenprijzen en de outsourcing-trend van het afgelopen decennium is de welvaartsoverdracht naar grondstoffenproducerende en lagelonenlanden in een stroomversnelling gekomen. Ergens in het komende decennium zal China de grootste economie worden. Een recent rapport van het IMF stelt dat dit al in 2016 gebeurt. Daarnaast zullen in 2050 de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) zo’n 40% van de wereldeconomie vormen. Hoewel dit niet per se leidt tot een afname van westerse internationale invloed in absolute termen, is zeker sprake van een relatieve machtsafname. Economische kracht is een voorwaarde voor internationale politieke invloed. Dat is de reden waarom de huidige financieel-economische crisis een geopolitieke uitdaging vormt voor het Westen. De bergen overheidsschuld in de VS en Europa, de politieke crisis rond de euro en de Amerikaanse kredietcrisis die in 2008 begon met de val van Lehman Brothers zijn daarbij onderdeel van hetzelfde fenomeen. Groei-economieën, zoals China en India, komen relatief onbeschadigd uit deze crises, in tegenstelling tot Europa en de vs. De huidige crisis in het Westen zal niet eeuwig voortduren, maar de internationale betrekkingen zullen er wel anders uitzien na afloop. Daarop anticiperen is in het Nederlandse, Europese en westerse belang. Opkomst van een multipolair systeem Niet langer bepalen alleen westerse landen de internationale betrekkingen. Dit is een gevolg van de toenemende mondialisering van de wereldeconomie. In het algemeen is dit een positieve ontwikkeling. In opkomende economieën leidt de opkomst van een middenklasse tot een toename van welvaart en werkgelegenheid en neemt de armoede af. Ook dienen nieuwe afzetmarkten zich aan voor Nederlandse producten en diensten. Handelsinterdependenties nemen toe en de wereld lijkt daardoor platter en kleiner. Tegelijkertijd echter worden grote kredietreserves opgebouwd in de groei-economieën en creëert de toenemende welvaart daar mogelijkheden voor buitenlandse investeringen in westerse landen. De economische groei in opkomende economieën kan daarmee niet los gezien worden van een toename in hun geopolitieke invloed. Op het politieke toneel is er geen eenduidige leider meer. In een multipolair systeem is niet langer het Westen, met de Verenigde Staten voorop, de enige bepalende factor. Opkomende landen, zoals China, spelen een belangrijkere rol. Multipolariteit kenmerkt zich ook door haar inherente instabiliteit. Allianties verschuiven en de shaping power van regionale (groot)machten – zoals Brazilië, Turkije, India, China, Saoedi- Arabië en Iran – groeit. Multipolariteit is geenszins een garantie dat multilaterale oplossingen gevonden worden voor internationale problemen. Dit verschuivende systeem wordt gekenmerkt door onzekerheid. Het biedt mogelijkheden voor staten die de heersende verdeling van invloed willen veranderen. Zij grijpen kansen, zoeken grenzen op en proberen te manoeuvreren om politiek voordeel te behalen. Dit is bijvoorbeeld het geval met China, Iran, Rusland en Turkije, die allen op verschillende wijze proberen hun omgeving naar hun hand te zetten. Azië wordt misschien welvarender, maar niet noodzakelijkerwijs stabieler. Rond het Indo-Pacifisch gebied verzamelen zich florerende markten, maar ook verschillende veiligheidsdreigingen. Daarnaast zal de druk op de gegarandeerde levering van grondstoffen tot oplopende spanningen leiden. De Verenigde Staten hebben in dit kader in januari een nieuwe militaire strategie gepresenteerd waarbij de nadruk ligt op het Pacifisch gebied. Om de historische waarde aan te duiden van deze draai richting Azië, spreekt het Pentagon van een ‘keerpunt in de veiligheidsomgeving’.Behalve belangrijke politieke spelers, zijn de Aziatische landen veelal ook onze belangrijkste internationale crediteuren. De crisis biedt daarmee een mogelijkheid voor deze landen om zich te bemoeien met de Europese en Amerikaanse financiële huishouding. Daarnaast kunnen zij strategische investeringen in het Westen doen en daarmee hun positie versterken. Zie bijvoorbeeld de discussie over een mogelijke Chinese rol in de ‘redding’ van de euro. Los van de vraag of dit wenselijk is, leidt multipolariteit tot nieuwe afhankelijkheidsrelaties. Ideologische invloed Naast de geopolitieke en geo-economische veranderingen is er ook sprake van een ideologische component. Mensenrechten, politieke vrijheden en andere westerse waarden komen onder druk te staan in een multipolaire wereld. Vooral in ontwikkelingslanden is deze beweging zichtbaar. Ontwikkelingslanden hebben een keuze: relaties aangaan met westerse landen, die voorwaarden stellen op het gebied van governance en mensenrechten, of in zee gaan met (semi-)autocratische landen voor wie dergelijke eisen geen rol spelen, of (veel) minder. Vaak zijn (semi-)staatsbedrijven actief, die niet economisch rendement, maar strategisch belang centraal stellen, zoals de toegang tot grondstoffen. Een uiting hiervan is de rol die landen als China en India spelen op het Afrikaanse continent door te investeren in de grondstoffensector en de ontwikkeling van de lokale infrastructuur, zonder rekenschap af te leggen over de lokale impact. Nieuwe markten worden zo ontsloten, maar duurzame ontwikkeling is niet gegarandeerd. Tegelijkertijd neemt staatskapitalisme door deze ontwikkeling in belang toe als alternatief voor het liberaal-kapitalistisch systeem dat in de afgelopen twee decennia dominant is geweest. De financieeleconomische crisis vormt een handicap voor westerse landen om effectief te reageren op deze economisch-ideologische uitdaging. Never waste a good crisis Terwijl deze internationale uitdagingen zich voltrekken, is men in Europa vooral naar binnen gericht. De financieel-economische crisis versnelt de totstandkoming van het multipolaire systeem. Maar daarnaast zorgt het ervoor dat westerse landen isolationistische tendensen vertonen. De economische problemen domineren de Europese agenda en een trend van toenemend populisme – met een afkeer voor Europese integratie en internationaal engagement – is zichtbaar. Dit speelt niet alleen in Europa, maar ook in de Verenigde Staten. Het terugtrekken van militairen uit Irak en Afghanistan werd onlangs door president Obama aangegrepen om te pleiten voor een nieuwe focus op ‘nation-building at home.’ De complexiteit van een nieuw multipolair systeem, de opkomst van Aziatische landen, en de gevolgen van de economische crisis zijn voeding voor populistische bewegingen die vast willen houden aan de status quo, een conservatieve oriëntatie hebben en zich het liefst zo min mogelijk bezighouden met de veranderende internationale context. Deze instelling is funest om adequaat te kunnen reageren op de crisis en de geopolitieke veranderingen. Never waste a good crisis, zeggen economen. Hetzelfde geldt voor het buitenlandbeleid en het veiligheidsbeleid. Ondanks de crisis is er op dit moment sprake van een korte periode om de internationaal-politieke structuren van het multipolair systeem vorm te geven. Dit is een van de belangrijkste strategische uitdagingen in de komende jaren. Westerse landen, inclusief Nederland, moeten daardoor bereid zijn na te denken over de omstandigheden van de eigen relatieve machtsafname. Daarbij zijn vier aandachtspunten van belang: internationale instituties; de relatie met de opkomende economieën; de relatie met de VS; en de Europese samenwerking. Deze onderwerpen hebben de afgelopen jaren al op de agenda gestaan. Maar ze zijn nu extra urgent. Het is niet langer een kwestie van willen, maar van moeten. Internationale instituties en middle-power diplomacy Als middelgroot land in Europa met een open economie heeft Nederland een belang bij sterke internationale instituties die zich kunnen inzetten voor versterking van de internationale rechtsorde en die door middel van multilaterale actie voor stabiliteit kunnen zorgen. Deze internationale instituties staan onder druk, omdat zij niet representatief zijn voor de veranderde machtsverhoudingen. Daarnaast zijn opkomende economieën in sommige gevallen freeriders, of worden multilaterale oplossingen geblokkeerd. De Doha-onderhandelingsronde is zo goed als afgeschreven, een nieuw klimaatakkoord is uit zicht en de VN-veiligheidsraad vertegenwoordigt niet langer een correcte afspiegeling van de mondiale machtsverhoudingen. Om te voorkomen dat het multipolaire systeem leidt tot het ontstaan van concurrerende machtsblokken die zich verschansen in hun regio, is een versterking van internationale instituties van groot belang. Nederland kan hieraan bijdragen door zogeheten middle-power diplomacy te bedrijven en zich te richten op andere middelgrote landen, die eveneens belang hebben bij sterke internationale structuren, in zekere mate een voortrekkersrol vervullen in hun regio en een gematigd bewind en een internationale oriëntatie hebben. Denk daarbij aan landen als Canada, Australië, Japan, Singapore, Zuid-Korea, Vietnam, Chili of Jordanië. Door in te zetten op middle-power diplomacy kunnen nieuwe multilaterale initiatieven voor het versterken van internationale stabiliteit worden ontplooid. Indonesië en andere opkomende economieën Europa zal zich meer moeten richten op de opkomende economieën. Niet alleen is dit in ons economisch en politiek belang. Ook kunnen de EU en Europese landen afzonderlijk, inclusief Nederland, zich daarmee positioneren als brug tussen de Verenigde Staten en Aziatische landen. Voor Brussel betekent dit het ontwikkelen van strategische relaties met China en India. Voor Nederland zijn er kansen om met andere opkomende economieën de banden aan te halen. Bijvoorbeeld met Indonesië, het grootste moslimland ter wereld, belangrijke grondstoffenproducent, groeimarkt en strategisch gelegen tussen de twee Aziatische grootmachten, midden op een cruciale handelsroute. Gedurende lange tijd heeft Nederland de betrekkingen met Indonesië als secundair gezien, terwijl wij een bijzondere culturele, sociale en politiek-historische relatie met het land onderhouden. De komst van een multipolair systeem plaatst die relatie in een nieuw daglicht en biedt de kans om die nieuw leven in te blazen. Trans-Atlantische samenwerking De relatie met de Verenigde Staten blijft van groot belang. Echter, deze verdient heroverweging. Niet omdat deze minder belangrijk wordt. Integendeel, de Verenigde Staten is Europa’s belangrijkste handelspartner en belangrijkste bondgenoot op het gebied van veiligheidsbeleid. Maar de Verenigde Staten heroriënteert zich richting Azië, en is daarnaast belast met eigen economische problemen. Terwijl het in de jaren negentig afdoende leek om een goede relatie met de VSte hebben om de Europese belangen te dienen op het wereldtoneel, is dat nu niet meer het geval. Voor Europese landen betekent dit dat business as usual niet langer volstaat. Europese landen moeten intensiever samen met de VS optrekken op dossiers waarbij gedeelde belangen op het spel staan, in plaats van af te wachten wat Washington verlangt. Een partnerschap op basis van gedeelde belangen is noodzakelijk. Zonder overeenstemming tussen Europa en de VS kunnen beide hun belangen in een multipolaire wereld minder effectief behartigen. Samen kunnen zij een stempel drukken op de contouren van veiligheid en stabiliteit in een multipolair systeem. Een concreet onderwerp waar Europa en de VS samen kunnen optrekken betreft het openhouden van de zogeheten ‘global commons’. Het gaat hierbij om het verminderen van barrières voor het internationale politieke, economische en sociale verkeer. Denk daarbij aan het aanpakken van belemmeringen op zee, zoals piraterij, het vrijwaren van handelsroutes, iets doen aan de toenemende militarisering van de ruimte en het openhouden van internet, dat door toenemende censuur en belemmering van internetverkeer wordt bedreigd. Dit is een kans om niet alleen westerse belangen, maar ook westerse waarden te versterken. Voorwaarde is wel dat Europa met één stem leert spreken. Europese integratie Door de economische crisis is ‘Brussel’ belangrijker geworden, maar de EU heeft ook te maken met toenemende kritiek en scepsis van nationale politici en de Europese bevolking. Verdere Europese integratie is noodzakelijk om uit de eurocrisis te geraken, maar ook om in een multipolair systeem effectief op te komen voor Nederlandse en Europese belangen. Een van de onderwerpen waar dit met name speelt is op het gebied van defensie. Alle Europese lidstaten hebben grote defensiebezuinigingen doorgevoerd. In 2011 is het equivalent van de defensiebegroting van Duitsland wegbezuinigd. Meer dan voorheen zou dit een impuls moeten zijn voor verdergaande Europese samenwerking op defensievlak. De Verenigde Staten geeft aan dat Europa problemen in de eigen achtertuin zelf moet kunnen oplossen, daarnaast is niet uit te sluiten dat ontwikkelingen in het Indo-Pacifisch gebied ook Europese belangen raken. In deze multipolaire en gemondialiseerde omgeving is een krijgsmacht die ingezet kan worden, mogelijkerwijs ook ver van huis, van belang. Dit kan alleen bereikt worden door samen te werken. Tot besluit In deze periode van crisis is juist een open, internationale instelling vereist. Met de verschuivende machtsverhoudingen wordt diplomatie steeds belangrijker. Het versterken van multilaterale instituties moet een prioriteit zijn en verschillende diplomatieke relaties zullen moeten worden geïntensiveerd. Verder dient de Europese integratie verstevigd te worden en moet de trans-Atlantische relatie gereed gemaakt worden voor een multipolaire wereld. Op deze wijze kunnen Europa en Nederland sterker uit de crisis komen en zich voorbereiden op een periode waarin beide kanten van de Atlantische Oceaan weliswaar te maken hebben met een relatieve afname van hun internationale invloed, maar nog steeds in staat zijn hun mondiale belangen te dienen.   Rem Korteweg is strategisch analist bij het the Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. -- Dit artikel verscheen in idee nr. 1 2012: Crisis, en is te vinden bij de onderwerpen internationaal en Europese Unie.