De kunst van het loslaten

Lees hier het pdf van dit artikel. Interview met Johan Varkevisser Moeten we ons steeds schaarser wordende belastinggeld besteden aan natuur, cultuur of sport? Vraag het de burgers zelf, zo dacht men in Zeist. Met succes. ‘Durven loslaten is de belangrijkste succesfactor’, stelt Johan Varkevisser, initiatiefnemer van een ‘bezuinigingsdialoog’ in die gemeente. Door Ivo Thonon en Marijn Bosman Net als de meeste gemeenten in Nederland staat de gemeente Zeist voor de uitdaging om flink te bezuinigen. Maar liefst € 6,2 miljoen per jaar op structurele basis. Om te bepalen hoe en waar er bezuinigd moet worden, heeft de gemeente voor een unieke route gekozen: in plaats van een bezui­nigingsvoorstel te laten opstellen door ambtena­ren van de gemeente, werd de vraag voorgelegd aan de Zeister samenleving. Uiteindelijk leidden zes bijeenkomsten in acht expertcomités met 200 bewoners uit de gemeente in een ultrakorte doorlooptijd van drie maanden tot een sluitende meerjarenbegroting. Aantal bezwaren uit de samenleving: vrijwel nul. Johan Varkevisser (D66) is wethouder financiën in Zeist en initieerde het hele proces. U heeft besloten bewoners niet alleen inspraak, maar ook daadwerkelijk invloed te geven op budgetten waar u verantwoordelijk voor bent. Waarom? Bij de aanvang van de coalitie wisten we dat we voor een opgave stonden om €6,2 miljoen te bezuinigen. In ons coalitieakkoord stond dat we de samenleving daar nauw bij wilden betrekken. Bezuinigingen raken immers de inwoners van Zeist direct. Aanvankelijk waren we van plan om de mening van de bewoners te peilen aan de hand van een aantal toekomstscenario’s. Ik betwijfelde of dit de juiste discussie en beslissingen op zou leveren. Immers, zelfs met de keuze tussen sce­nario’s stuurt de gemeente de mogelijkheden van bovenaf. De bezuinigingsopgave is echter niet van de overheid, maar van de samenleving als geheel. Als er ergens een sportclub ophoudt te bestaan, voelt de gemeente dat niet zelf, maar de inwoners des te meer. Toen heb ik het voorstel gedaan om het bezuinigingsvoorstel over te laten aan de inwoners van Zeist. Dat betrof zaken als sport, cultuur, buitenruimte en het onderhoud van groen en wegen.” Dit klinkt als onze sociaal-liberale richtingwijzer Vertrouw op de eigen kracht van mensen. Werd dat zomaar geaccepteerd door politici van andere partijen? We moesten leren loslaten, en dat is lastig voor elke politicus [lachend]. Mensen zitten nu een­maal in de politiek vanuit hun idealen, met hun eigen meningen. Na een heftige campagne en coalitieonderhandelingen waarin je constant je standpunten en wensen hebt verdedigd moet je deze plotseling helemaal loslaten. Als wethouder financiën moet je jezelf en je collega’s dwingen om de ideologie even thuis te laten en de expert­comités de vrije hand te geven. Wel hebben we overigens een minimaal aantal kaders vastge­steld. Zo mocht de onroerendgoedbelasting niet worden verhoogd. En het minimabeleid mocht niet aangetast worden, dat was afgesproken in de coalitie. We wilden ook geen taakstelling met een aantal ambtenaren om weg te sturen uit het gemeentehuis als doel op zich.” Ik moet zeggen dat je je een stuk sterker voelt staan als de raad weet dat jij de voorstellen niet in je eentje achter je bureau hebt bedacht, maar dat die rechtsreeks uit de samenleving komen. Van organisaties die nu ambassadeur van de voorstel­len zijn geworden. Waarschijnlijk daarom heeft de raad in Zeist de meeste voorstellen van het col­lege ook goedgekeurd. Ook kwam er nauwelijks kritiek van bewoners en maatschappelijke orga­nisaties, omdat zij van te voren waren betrokken bij de uitkomsten. Ik denk dat het ‘draagvlak-argument’ ook veel collega’s uit het college heeft gemotiveerd om mee te doen. Uiteindelijk waren we allemaal positief verrast door de verfrissende oplossingen die bewoners zelf aandroegen.” Het risico bestaat natuurlijk dat vooral de bewoners meedoen en meedenken met de ‘grootste mond’. Hoe legitiem is deze bezuinigingsdialoog eigenlijk? Uiteraard kwamen de zogenaamde usual suspects onmiddellijk op het traject af. Insprekers op raadsvergaderingen, natuurclubs, ze schoven allemaal aan. We hebben niet nadrukkelijk ge­streefd naar een representatieve werkgroep van man-vrouw, arm-rijk enzovoorts. Wel vroegen we bijvoorbeeld zo’n natuurclub wie hun grootste opponent was in het ideaalbeeld dat ze wilden bereiken, om die vervolgens ook uit te nodigen. Zo hoopten we de meest uiteenlopende belangen aan tafel te krijgen. Ja, dan krijg je inderdaad een groep mensen die al betrokken is bij de samenleving.” Ik snap wel dat er dan nog steeds bewoners overblijven die minder betrokken zijn bij het gemeentebestuur. Ik vind dat geen probleem. Het gaat mij om de denkkracht, de goede voorstellen, en waar die vandaan komen maakt me eigenlijk niet zoveel uit. De bezuinigingsdialoog was niet bedoeld als een soort dwingend mechanisme om inwoners te activeren. Dat kan ik illustreren met een voorbeeld: naar aanleiding van de bezuini­gingsdialoog is er een documentaire gemaakt. Daarin gaf een participant aan: ‘Ik vond het erg leuk om mee te denken, maar daarna heb ik er niet meer naar gekeken, dat moet de politiek maar doen.’ Dat mag. Ik wil niemand dwingen om politiek actief te zijn. Een mooie bijvangst van het project is eerder dat de belangengroepe­ringen elkaar hebben leren kennen, en die vinden elkaar nu ook zonder dat de gemeente ze hoeft te koppelen.” Nog een kritische noot. Is het betrekken van inwoners niet een mooie manier voor een volksvertegenwoordiging om zich achter de burger te verschuilen? Je kan je niet achter de bewoners verschuilen, want het college houdt de eindverantwoordelijk­heid. Als het misgaat met een bezuinigingsvoor­stel, dan is dat de verantwoordelijkheid van het college, en niet die van de bewoners. Het college heeft het voorstel overgenomen en de raad heeft een besluit genomen, niet de bewoners die heb­ben geparticipeerd.” Wat heeft dit traject de gemeente opgeleverd? Naast de goede ideeën heeft dit traject ons vooral ook tijdwinst opgeleverd. De doorlooptijd was zes maanden, plus zes maanden voorbereiding. Dat is langer dan een traditionele aanpak zou hebben geduurd. Normaal had dit zeker een jaar gekost. Daar staat echter tegenover dat er normaal veel commotie ontstaat over in het gemeentehuis bedachte maatregelen. En dat was nu nauwelijks het geval. De bezuinigingsdialoog heeft geleid tot zo’n 100 bezuinigingsvoorstellen en een sluitende meerjarenbegroting. Bovendien is 4 fte aan amb­tenaren ‘bespaard’ aan bedrijfsvoering, al ging het daar niet om. De contacten die we hebben opgebouwd, kun­nen overigens bij de uitvoering van de voorstel­len, en bij andere zaken, weer heel nuttig zijn.” Maar de grootste winst is dat we onszelf een spie­gel hebben laten voorhouden. Uit angst om de steun van de samenleving te verliezen, beschouw­den we sommige zaken als heilig en wilden we er niet aankomen. Ten onrechte, zo werd duidelijk in enkele gevallen. Van sommige zaken die wij in het opstellen van beleid als onschendbare ‘heilige huisjes’ beschouwden, bleken organisaties te zeg­gen: ‘Nou, wij vinden dit niet zo belangrijk, laat maar zitten’.” En voor u zelf ? Als er meer mogelijk blijkt dan je had gedacht, werkt dat verfrissend en motiverend om creatief en open te blijven denken. Ook bij andere onder­werpen treden wij nu veel sneller naar buiten met vragen om aan de voorkant aan te schuiven. An­dersom geldt ook dat inwoners de gemeente snel­ler op een constructieve manier weten te vinden. Wanneer ze weten dat iets speelt of ze hebben een idee, melden mensen zich spontaan om mee te praten. Een mooie bijvangst.” Welk advies heeft u voor andere wethouders? Durven loslaten is de belangrijkste succesfactor, naast de goede mensen op de goede plek zetten. Ik had geluk met een nieuwe, frisse gemeen­tesecretaris en een college dat open staat voor vertrouwen op de eigen kracht van mensen. En ik had topambtenaren die de mensen in de samenle­ving kennen en de onderbouwing konden leveren. Zij begeleidden de expertcomités zodat die alle informatie hadden om haalbare voorstellen te formuleren. Falen zit in het gebrek aan kaders en uitdaging die je meegeeft. Zo ken ik voorbeelden waarbij gemeenten hebben gevraagd om bezuini­gingsideeën zonder kaders mee te geven, zonder visie van het college op de bezuinigingen. Dan komt er niet zoveel samenhangends uit. Een suc­cesfactor is juist het uitnodigen van alle belang­hebbenden, zodat alle opvattingen gelijktijdig op tafel komen.” Het is behoorlijk lastig voor bestuurders om geen zaken op te leggen maar te organiseren dat je denkkracht krijgt in plaats van tegenkracht. Modern leiderschap is niet dat je dicteert, maar dat je denkkracht mobiliseert. Durf een visie neer te zetten, stel daarop kaders vast met de ge­meenteraad, maar vul niet de oplossingen al van tevoren in. Soms komt er niet uit wat je gehoopt had of komen de inwoners en organisaties niet tot een voorstel, maar is dat erg? Nee, dat is niet erg. Je hebt misschien wat tijd verloren, maar je hebt in ieder geval alle argumenten gehoord en je kan altijd nog zelf als bestuur (college en raad) de knoop doorhakken. Ook bij initiatieven van mensen onderling is het moeilijk om los te laten. Zo is er een dorp in Borger-Odoorn dat zelf een sporthal wil realiseren. Prima, ze kregen twee ton startgeld toegezegd van de wethouder. En als het niet lukt om hem over vijf jaar rendabel te krij­gen, dan komt er gratis een gemeentelijke shovel om het ding tegen de vlakte te slaan. Dat is hard, maar wel duidelijk.”   Ivo Thonon is Coördinator Verkiezingsprogramma’s voor de Gemeenteraadsverkiezingen 2014. Daarnaast is hij D66-Statenlid in de Provincie Utrecht. Hij is gastredacteur van dit themanummer van Idee. Marijn Bosman werkt als adviseur bij CREM, een bureau voor duurzame ontwikkeling. Zij is redacteur van Idee.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 3 2013: Sociaal-liberalisme in de lokale politiek, en is te vinden bij het onderwerp interviews.