Een rijk en welvarend leven

Lees hier het pdf van dit artikel. Nieuwe, ‘ware’ welvaart gaat volgens Dick Pels, publicist en oud-directeur wetenschappelijk bureau van GroenLinks, over zelf-ontplooiing en autonomie. Hij spreekt van ‘groene vrijheid’. Door Dick Pels ‘Groene vrijheid’ gaat over een goed leven voor iedereen. Het gaat over ware welvaart en echte rijkdom, niet over zoveel mogelijk verdienen en bezitten, om daar vervolgens mee te kunnen pronken. Een rijk, veelzijdig en plezierig leven, in tevredenheid en welbevinden, is belangrijker en aantrekkelijker dan materiële overvloed. En hoewel je het tegenwoordig niet meer mag zeg­gen, is het wel degelijk de taak van de politiek om mensen te helpen in hun streven naar meer levensgeluk. De vrijheidsparadox Op het eerste gezicht lijkt ‘groene vrijheid’ de vrijheidsruimte in te perken. Want niet ieder individu kan voor zichzelf bepalen waar het goede leven uit bestaat, en niet elke invulling daarvan is evenveel waard. ‘Groene vrijheid’ bindt vrijheid daarom vanaf het begin aan grenzen. Maar juist die grenzen blijken een belangrijke voorwaarde voor werkelijke zelfontplooiing en autonomie. Dit betekent dat ‘groene vrijheid’, hoewel het in eerste instantie de vrijheid van het individu lijkt te beperken, de vrijheidsruimte van mensen niet kleiner, maar juist groter maakt. We kunnen deze vrijheidsparadox ook zo formu­leren: we zijn vrijer dan ooit om onze levensstijl vorm te geven, maar de keerzijde daarvan is het risico van verslaving (Giddens 2007). Deze ver­slaving wordt veroorzaakt door een overvloed aan keuzemogelijkheden, die voor een stroom van nieuwe prikkels zorgen en daarbij het korte­termijndenken bevorderen en de zelfbeheersing ondermijnen. Zo produceren grote keuzemo­gelijkheden ook meer keuzemoeilijkheden. Vandaar de noodzaak van persoonlijke en sociale bindingstechnieken, die kunnen helpen om de vele verleidingen uit het dagelijkse leven beter te weerstaan en daardoor een betere balans treffen tussen bevrediging op korte termijn en welzijn op langere termijn (Offer 2006). Bij de bepaling van het doel van de zelfontplooi­ing heeft het individu wel het eerste maar niet het laatste woord. Mensen weten niet per definitie zelf wat goed voor hen is en moeten bereid zijn hierover met anderen in gesprek te gaan, in een gezamenlijke zoektocht naar het gemenebest. Zo wordt vrijheid een moreel en cultureel leerproces dat opvoeding en oefening vergt. Dit leerproces leidt uiteindelijk tot de verbetering en verheffing van het individu. De blinde vlek van het sociaal-liberalisme, met zijn nadruk op de vermeerdering en herverdeling van positieve vrijheidskansen, is dat het de noodzaak van dit leerproces over het hoofd ziet en daarbij te weinig beseft dat er behalve materiële ook morele voorwaarden nodig zijn die mensen in staat stellen om niet alleen vrije maar ook goede keuzes te maken (Pels & Van Dijk 2011). Tijd maakt gelukkig Een rijk en welvarend leven betekent natuurlijk dat je voldoende toegang hebt tot basisgoederen als werk, onderwijs, huisvesting en cultuur. Maar het betekent ook dat je beschikt over een goede gezondheid; dat je prettige verhoudingen hebt met gezinsleden, vrienden, familie en andere mensen; en dat je voldoende ontspanning, rust en ruimte tot je beschikking hebt. Daarnaast zijn ook toegang tot frisse lucht, schoon water, de vrije na­tuur en vrij levende dieren essentieel voor een rijk en welvarend leven. Rijkdom bestaat verder ook uit een aantrekkelijke en veilige openbare ruimte, zonder lawaai en vervuiling; uit de beschikbaar­heid van veilig, comfortabel en goedkoop ver­voer; uit betrouwbaar, lekker en diervriendelijk voedsel; en wordt tot slot gekenmerkt door een zorgvuldig onderhouden landschap, historische monumenten en ander cultureel erfgoed. De na­tuur zelf vormt daarmee een belangrijke bron van welzijn, waardoor milieukwaliteit onmisbaar is voor menselijke levenskwaliteit (De Geus 2003). Maar het hart van het groene vrijheidsproject wordt gevormd door het vrijmaken van de tijd. Een rijker en vrijer leven veronderstelt allereerst dat we onze eigen tijd terugveroveren op de economische en consumptiesfeer. Dit terugver­overen van tijd schept de voorwaarden voor een evenwichtiger, veelzijdiger en afwisselender be­staan, waarin een betere balans bereikt wordt tus­sen werken, zorgen, opvoeden, leren, reflecteren, hobby’s en luieren. Geld maakt daarbij weliswaar gelukkig, maar tijd maakt nog gelukkiger! ‘Tijdsautonomie’ is daarbij het sleutelbegrip en gaat over de beheersing van je levensritmes, dat wil zeggen; het recht om je eigen levens- en ar­beidstempo te bepalen. We hebben tegenwoordig allemaal een tekort aan tijd: de op de stopwatch werkende thuiszorgster, de multitaskende huisvrouw in het spitsuurgezin, de jachtige speculant, de uitgebrande manager en de door deadlines opgejaagde intellectueel. Allen zijn hun tijdsautonomie verloren doordat hun le­vensritmes niet door henzelf, maar door anderen beheerst worden. ‘Groene vrijheid’ biedt hen de oplossing door te streven naar temporele wel­vaart, waarbij de tijd weer bevrijd wordt van de economische en consumptiesfeer. Temporele welvaart houdt ook in dat je voldoende tijd hebt om je eigen talenten te ontwikkelen. Het goede leven is een creatief leven, en creativiteit kost tijd. Dat geldt voor alle ambachten en kun­sten die geduld, toewijding en oefening vragen, zowel op het gebied van de handarbeid als de hoofdarbeid. En ook religies prediken de nood­zaak om het levenstempo te vertragen, om door te kunnen dringen tot de wezenlijke vragen van het bestaan. Al het scheppende werk veronderstelt namelijk een bewuste verlangzaming van het tempo, zelfs in de wetenschap waarbij een selec­tieve vertraging van het onderzoeken, denken en schrijven belangrijker is dan de filosofische of methodische garantie van waarheid en objectivi­teit (Pels 2003). De juiste maat ‘Groene vrijheid’ betekent dus dat de vrijheid van meet af aan wordt gekwalificeerd en ingeperkt. Dat vrijheid en matiging elkaar veronderstellen is geen liberale maar eerder een conservatieve gedachte. Edmund Burke zegt het letterlijk in zijn kritiek op het vrijheidsextremisme van de Franse Revolutie: de vrijheid moet worden beperkt om haar werkelijk te kunnen bezitten. Van de vier kar­dinale deugden van de rechtvaardigheid, moed, wijsheid en matigheid is de laatste daarbij mis­schien de belangrijkste, omdat zij alle andere een relativerende bescheidenheid meegeeft. Zonder prudentie en maatgevoel ontaarden rechtvaardig­heid, moed en wijsheid gemakkelijk in absolu­tisme, fanatisme en betweterij. Vrijheid is dus gekoppeld aan ‘afzien’. Dat is geen populaire gedachte in een tijd dat mensen het al snel autoritair of paternalistisch vinden als ze iets van hun vrijheid moeten inleveren. Maar juist de liberale economie gaat gepaard met vele vormen van afzien en vrijheidsbeperking. Lage inkomens en bestaansonzekerheid dwingen mensen om mensonwaardig werk te doen. Het gebrek aan tijd zorgt voor stress, combinatieproblemen1 en het verwaarlozen van talenten. Ons gebruik van de openbare ruimte wordt beperkt door verkeersla­waai, auto’s, parkeerplaatsen en achteloos weg­geworpen rotzooi. Commerciële auteursrechten en patenten belemmeren de vrije toegang tot het culturele erfgoed en producten van gezamen­lijke creativiteit. Niet voor niets spreken we van groeidwang, consumptiegekte, koopverslaving en workaholisme; zonder die verslavingen zouden we minder afhankelijke, meer autonome levens leiden. Door maat te houden en grenzen te stellen aan de eigen ambities en verlangens, vergroten mensen hun zelfbewustzijn, zelfcontrole en waardigheid. ‘Groene vrijheid’ veronderstelt dus meer mo­rele verleiding, uitdaging, opvoeding en drang dan in het liberale denkraam is toegestaan. De deugden van matiging, prudentie en zelfbe­heersing moeten behalve in de instituties van de samenleving ook worden verankerd via morele karaktervorming van het individu. Dat vergt een sociaal leerproces dat democratische deliberatie paart aan publieke pedagogie en hier ligt de ver­antwoordelijkheid van onder andere de politiek. Meestal weten we namelijk wel wat goed voor ons is, maar hebben niet de moed, noch de kracht of het doorzettingsvermogen om onze levensstijl duurzaam te veranderen. Om toch ons leven te veranderen is een heldere visie op het leven in ‘groene vrijheid’ vereist, die vrijheid en grenzen als een twee-eenheid beschouwt. De grenzen die ‘groene vrijheid’ daarbij aan verschillende vormen van groei oplegt – zowel de economische groei als de persoonlijke zelfontplooiing – worden daarbij niet alleen uitwendig (door bijvoorbeeld de eco­nomische crisis en klimaatverandering) maar ook inwendig bepaald, door een ethiek van matiging en zelfbeheersing. En doordat ‘groene vrijheid’ deze ethiek van matiging en zelfbeheersing als uitgangspunt heeft, leidt het, in tegenstelling tot hedendaagse liberale noties van vrijheid, tot ware welvaart, echte rijkdom en een goed leven voor iedereen.   Dick Pels is voormalig directeur van het Bureau de Helling, het wetenschappelijk bureau van GroenLinks. Hij werkt aan een boek met de titel Groene vrijheid. Pleidooi voor een politiek van matiging (De Bezige Bij, 2014). Een langere versie van dit artikel verscheen in het juninummer van het filosofische tijdschrift Krisis.   Noten 1 Een combinatieprobleem betreft de moeilijkheden die gepaard gaan met het combineren van verschillende onderdelen uit dagelijkse leven, zoals de combinatie van baan en gezin.   Literatuur
  • De Geus, M. (2003). The End of Over-Consumption. Towards a Lifestyle of Moderation and Self-restraint. Utrecht: International Books.
  • Giddens, A. (2007). ‘All Addictions Turn from Pleasure to Dependency’, The Guardian.
  • Offer, A. (2006). The Challenge of Affluence: Self-Control and Well-Being in the United States and Britain since 1950. Oxford: Oxford University Press.
  • Pels, D. (2003). Unhastening Science. Autonomy and Reflexivity in the Social Theory of Knowledge. Liverpool: Liverpool University Press.
  • Pels, D. en A. van Dijk (red.)(2011). Vrijzinnig paternalisme. Naar een groen en links beschavingsproject. Amsterdam: Bert Bakker.
  Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 5 2013: Nieuwe welvaart, en is te vinden bij de onderwerpen duurzaamheid en welvaart