Tegen de financiële stroom in

Lees hier het pdf van dit artikel. Steeds meer bedrijven zien brood in ‘duurzaamheid’. Met duurzame producten en diensten valt geld te verdienen. Willen we echter dat deze duurzame bedrijfsstrategieën echt tot nieuwe welvaart leiden, dan zijn meer structurele maatregelen nodig, meent Diederik van der Hoeven. Er is een tegenwicht nodig tegen het financiële belang binnen bedrijven. Door Diederik van der Hoeven Duurzaamheid is geen mode, geen groene bevlieging van consumenten die weer voorbij gaat in economisch barre tijden, maar een onderstroom die aan de oppervlakte aan het komen is met een blijvende invloed op de samenleving. Des te merkwaardiger is daarom dat – op een paar uitzonderingen na – duurzaamheid nog nauwelijks een herkenbare plaats heeft in de structuur van ondernemingen. Integendeel, de afgelopen tijd is bij grote bedrijven de macht van aandeelhouders (dus partijen met een louter financieel belang bij de onderneming) alleen maar gegroeid. Grote bedrijven die duurzaamheid uitdragen, doen dat vaak als bedrijfsstrategie. Maar dat is niet voldoende. Om deze oriëntatie blijvend te maken, zullen we duurzaamheid ook moeten verankeren in de structuur van bedrijven. Winst vs. Continuïteit Beslissingen binnen bedrijven, over grondstoffen, productieproces, vestigingsplaats, of productspecificaties, hebben vaak een grote invloed op onze natuurlijke en sociale omgeving. Ondernemingen zijn doelgerichte organisaties. Over ‘het doel van de onderneming’ zijn hele boeken volgeschreven. Ik zal deze discussie hier niet herhalen. In mijn ogen is de onderneming een onderdeel van de samenleving; juridisch zó vormgegeven dat deze op doelmatige wijze goederen en/of diensten kan produceren waarnaar maatschappelijke vraag is. Als onderdeel van de samenleving wel te verstaan, dus binnen de grenzen van verantwoord maatschappelijk handelen. Het trefwoord ‘winst’ is een slechte vertaling van dit doel. Als het doel van een bedrijf is: winst maken, dan is het doel van het leven: eten. ‘Continuïteit’ komt meer in de buurt. Steeds meer bedrijven handelen naar deze bredere, ‘duurzame’ doelstelling. En wat blijkt: dit ‘duurzaam handelen’ is vaak voldoende rendabel om ‘onduurzaam handelen’ overboord te zetten. Ondernemer Aik Rodenburg uit Oosterhout bijvoorbeeld ontwikkelde zelf een procedé om biologisch afbreekbare plantenpotten te maken uit afvalwater van een fritesfabriek. Heel handig in de tuinbouw: je zet de plant met pot en al in de grond en hoeft er verder niet naar om te kijken, de pot wordt vanzelf verteerd. Bioclear uit Groningen ontwikkelt al jaren biologische methoden voor het opruimen van bodemverontreiniging. Veel goedkoper en sneller dan het oude afgraven. Of neem het Deense Novozymes dat de enzymen ontwikkelde voor onze wasmiddelen waardoor we tegenwoordig nog maar op 30° hoeven te wassen. Scheelt veel energie. En de chocoladefabrikanten zijn al lang bezig met het verduurzamen van de chocoladeketen, en hopen binnen een paar jaar dit doel wereldwijd te hebben bereikt. De lijst groeit steeds aan, de website van Urgenda geeft vele inspirerende voorbeelden. De nieuwe vraag van consumenten naar duurzaamheid heeft veel in beweging gezet. Deze vraag is langdurig, neemt nog in kracht toe, en de sceptische wijsheid dat consumenten niet extra voor duurzaamheid willen betalen is niet meer helemaal waar. Een aantal grote ondernemingen heeft duurzaamheid daarom centraal gesteld in hun bedrijfsstrategie. Ze stellen zich daarmee kwetsbaar op, want duurzaam handelen wordt steeds beter meetbaar, en ‘greenwashing’ zal daardoor vroeg of laat aan de kaak worden gesteld. Dit is mooi, als duurzaamheid je aan het hart gaat. Ecologie en economie, in de jaren 70 nog water en vuur, komen steeds dichter bij elkaar. Natuurlijk doen de betreffende ondernemingen dit alleen als zij langs deze weg voldoende winst kunnen maken. Dat neemt niet weg: reden tot vreugde. Wankele basis Bedrijfsstrategieën zijn in mijn ogen echter een wankele basis om de samenleving op een duurzaam spoor te zetten. Ze kunnen veranderen, als andere, minder duurzame strategieën meer winst opleveren. De groene CEO kan worden vervangen door een meer traditionele. Het bedrijf kan worden overgenomen door een partij die zich niet bekommert om duurzaamheid. Hier kan een parallel met het ‘sociale handelen’ van ondernemingen illustratief zijn. Sociaal handelen als het ‘people’ in de trits van people, planet, profit. Net als duurzaamheid vormt sociaal handelen een onderdeel van de onderneming dat in de ‘winstmaximalisatie’- gedachte extern is aan het bedrijf; het is echter geleidelijk tot integraal onderdeel van het denken en doen van bedrijven geworden, in elk geval bij de meest verantwoordelijke bedrijven. Sociaal handelen van bedrijven is al meer dan een eeuw onderwerp van wetgeving. Een groot deel van deze wetgeving betreft eisen die de buitenwereld aan bedrijven stelt. Maar bedrijven hebben ook veel van deze eisen geïnternaliseerd, in de vorm van Human Resource Management (HRM). Veel HRM bevindt zich tegenwoordig echter in een delicate positie. Bedrijven doen graag een beroep op de volledige inzet van de werknemers; ze maken ervan gebruik dat mensen doel en richting in hun leven nodig hebben, en dat voor velen het werk daarbij bepalend is. Maar met de groeiende macht van de kapitaalvertegenwoordigers binnen bedrijven, zeker nu een nieuwe flinkheid het denken bepaalt (‘succes is een keuze, losers hebben hun positie te danken aan zichzelf ’) kunnen de resultaten van HRM in korte tijd aan de kant worden geschoven. De meest verantwoordelijke bedrijven (van klein tot groot) proberen een lange-termijn perspectief te ontwikkelen, waarbij ze zowel financiers als werknemers voor langere tijd aan zich binden. En daarmee zijn we terug bij duurzaamheid, want duurzaamheid is een vanzelfsprekende motivering voor zo’n opstelling. Sociaal en ecologisch beleid binnen ondernemingen kunnen elkaar versterken. Structurele maatregelen Duurzaam handelen van ondernemingen wordt in de huidige samenleving vooral veroorzaakt door eisen van buiten: milieubepalingen, afvalstoffenwetten, duurzaamheidsjaarverslagen. Dat is noodzakelijk maar verankert duurzaamheid niet per definitie in het bedrijf zelf. Vergunningverlening is een eerste stap, want om vergunningen aan te vragen moeten bedrijven zich rekenschap geven van de effecten van hun handelen. Milieuafdelingen die zich bezig houden met vergunningverlening staan echter onveranderlijk aan de periferie van het bedrijf, waarmee duurzaamheid niet direct deel wordt van de bedrijfsmentaliteit. Duurzaamheidsjaarverslagen gaan een stap verder, want die vereisen dat het bedrijf nadenkt over wat het doet; en de onderneming kan door de buitenwereld worden gehouden aan de beloften die het verwoordt. Sommige (ook beursgenoteerde) bedrijven maken de bonussen van managers afhankelijk van resultaten op het terrein van duurzaamheid. Nog beter. Veel bedrijven varen deze duurzame koers, en dat is opmerkelijk, want ze roeien daarmee tegen de stroom (de macht van financiers) in. Ze verdienen het dat de samenleving deze beweging herkent en met structurele maatregelen ondersteunt. Familiebedrijven doen het in dit opzicht vaak goed, want die hanteren als vanzelfsprekend een lange-termijn perspectief: ze werken niet alleen voor het heden, maar ook voor toekomstige generaties. Als niet-beursgenoteerde bedrijven hoeven ze niet mee te draaien in de mallemolen van de kwartaalverslagen; en vaak is hun financiële positie zo stevig dat ze zich niet hoeven te verantwoorden voor opdringerige bankiers. Maatschappelijke steun voor duurzame ondernemingen kan vorm krijgen in een grotere rol voor certificering. Bedrijven kunnen vele soorten certificaten behalen (ook op terreinen als energiebesparing en afvalbehandeling); wat deze certificaten met elkaar gemeen hebben, is zorgvuldig handelen. Ook duurzaamheid vereist zorgvuldig handelen; certificering en duurzaamheid ondersteunen elkaar. Certificering is vrijwillig, maar overheid en consumenten kunnen die op vele manieren bevorderen, bijvoorbeeld door alleen in te kopen bij bedrijven die bepaalde certificaten hebben behaald. Verder kunnen zij organisaties die duurzaam ondernemen bevorderen, steunen in woord en daad. Vrijwillige competities door het opstellen van duurzaamheidsindexen kunnen ook helpen. Tegenwicht aan de macht van de financiële factor Het doel is uiteindelijk dat duurzaamheid tot in de haarvaten van de onderneming gaat leven. Het stellen van afrekenbare duurzaamheidstargets voor afdelingen is een belangrijk hulpmiddel. Zulke initiatieven moeten komen van de top, maar bedrijven kunnen initiatief van onderop, vanuit het werkoverleg, een blijvende rol geven. Er is zowel vanuit ‘people’ als vanuit ‘planet’ veel voor te zeggen om het werkoverleg een betere (wettelijke) status te geven. Vanuit deze optiek kunnen we ook een voorkeur ontwikkelen voor de coöperatie als rechtspersoon, waarvan klanten leden met stemrecht kunnen worden. Deze maatregelen zullen uiteindelijk alleen blijvend effect hebben wanneer de samenleving tegenwicht gaat geven aan de macht van de financiële factor in de bedrijfsstructuur. In beursgenoteerde ondernemingen zou de aandeelhoudersvergadering niet langer het hoogste orgaan moeten zijn. Ja, over financiële kwesties als nieuwe emissies zouden aandeelhouders moeten beslissen. Maar bij het bepalen van de strategie dient hun macht beperkt te worden. Bedrijven zijn niet alleen ‘van’ de aandeelhouders. Ze zijn organismen, alleen in staat tot productiviteit omdat vele functies erin samenwerken. Bedrijven zijn tot op zekere hoogte ook ‘van’ de mensen die erin werken en daarin een levensvervulling vinden, en ‘van’ de omgeving, de natuur, die grond stoffen, ruimte, lucht, water, biodiversiteit en bodemvruchtbaarheid ter beschikking stelt aan het bedrijf. De factoren ‘people’ en ‘planet’ zouden herkenbaar vertegenwoordigd moeten zijn bij het nemen van strategische beslissingen, dat wil zeggen: in het hoogste orgaan van de onderneming. De discussie over de ondernemingsstructuur zouden we met deze inzet moeten heropenen.   Diederik van der Hoeven is wetenschapsjournalist en voormalig directeur van het wetenschappelijk bureau van D66 voor sociaal-liberaal gedachtegoed. Hij is verder co-auteur van het essay Streef naar een Duurzame en Harmonieuze Samenleving, dat in juni 2013 door de Van Mierlo Stichting is gepubliceerd.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 5 2013: Nieuwe welvaart, en is te vinden bij de onderwerpen duurzaamheid en ondernemen.