Raymond Aron (1905-1983)
'Een sceptisch pragmaticus'
De verabsolutering van liberale waarden, zoals vrijheid en gelijkheid, leidt tot een ideologische manier van denken, zo meende de 20ste eeuwse Franse filosoof Raymond Aron. Deze pragmatische en sceptische tegenstrever van Jean-Paul Satre pleitte voor “levende” waarden die ontstaan in een specifieke maatschappelijke context.
Dit artikel is verschenen in de idee nr. 5 2013.
Door Daniël Boomsma
Berlijn, 10 mei 1933. Op het Opernplatz vindt een door de nazi's georganiseerde boekverbranding plaats. Vanuit de Humboldt Universität worden de boeken van Thomas Mann, Stefan Zweig, Heinrich Heine en vele anderen achteloos op een brandende stapel hout gesmeten. Op betrekkelijke kleine afstand van het vuur staat Raymond Aron, twintiger, joods, doctor in de geschiedfilosofie en lector aan de universiteit van Toulouse. Vol afschuw kijkt hij naar het tafereel dat zich voor hem afspeelt en luistert hij naar de opzwepende toespraken, onder meer van Joseph Goebbels. Alle illusies die Aron tot op dat moment had gekoesterd, spatten uiteen. In zijn Memoirs zou hij later schrijven: “Op twintigjarige leeftijd stelde ik mij de wereld anders voor dan hij daadwerkelijk was. En toen ontdekte ik de realiteit van het Duitsland van 1933.”
Kritiek
De Tweede Wereldoorlog in het algemeen en de boekverbranding in Berlijn in het bijzonder waren voor Aron aanleiding om definitief met het socialisme en pacifisme, dat hij voor de oorlog aanhing, te breken. Gestaag ontwikkelde hij zich tot een sceptische, soms pessimistische en conservatieve liberaal. Het merendeel van de naoorlogse Franse intellectuelen deed dit niet. Jean-Paul Sartre, Paul Nizan, Maurice Merleau-Ponty en vele anderen zochten hun heil in een utopisch Marxisme. Aron formuleerde daarentegen een eigenzinnige en historisch gewortelde filosofie. Deze positie leverde hem veel kritiek op. Hij werd uitgemaakt voor een “kille, onverschillige reactionair” zonder politiek engagement. Maar Aron gaf nooit toe aan de dominante denkwijzen van zijn tijd en dat is een bewonderenswaardige prestatie te noemen. Zijn levensmotto had, net als Edmund Burke, uit Ovidius' Metamorfosen kunnen zijn: Nitor in adversum, moeizaam de tegengestelde richting in bewegen.
Toen Duitsland in 1940 Frankrijk binnenviel, vluchtte Raymond Aron (1905-1983) naar Engeland waar hij het verzetsblad France Libre redigeerde. Bij terugkeer in Frankrijk begon hij als columnist voor de krant Le Figaro en kreeg hij de kans om sociologie te doceren aan de École nationale d'administrationin Parijs. Vanaf 1955 gaf Aron les aan de beroemde Sorbonne universiteit, waar hij zich bezighield met de sociologie van onder meer Montesquieu, Emile Durkheim, Vilfredo Pareto en Max Weber.
Oplossingen
Aron verzette zich bovenal tegen politieke ideologieën. Antoine Destutt de Tracy, de Franse filosoof die in de 18e eeuw de term ideologie heeft bedacht, doelde op een ''wetenschap der ideeën'' die de mens, net als de wiskunde, in staat zou stellen om geleidelijk aan tot finale oplossingen te komen op alle denkbare problemen. Maar bijna twee eeuwen later, in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog, was de betekenis van het woord getransformeerd (later kreeg het woord weer een andere connotatie, zoals Aron schreef in On the Proper Use of Ideologies) en kon Alexander Solzjenitsyn in zijn Gulag Archipel tegen het begrip van leer trekken:
''Ideologie! Dat is wat de slechte daad van een [...] rechtvaardiging voorziet en de schurk de aanhoudende onverschilligheid geeft die hij nodig heeft. Dit is de sociale theorie die hem in zijn eigen ogen helpt zijn daden en die van anderen te zuiveren, en niet verwijten en vervloekingen te horen, maar lofuitingen en eerbetuigingen.''
Ideologie representeerde niet langer de onmogelijke zoektocht naar objectieve kennis, maar werd vooral geïdentificeerd met de poging een allesomvattende doctrine, een ''seculier geloof,'' te ontwikkelen. Wat de Goden voor de oude Grieken betekenden, waren voor de ideologen ideeën, zo betoogde de Amerikaanse literair criticus Lionel Trilling.
Uitweg
Hoe kwam het dat Aron de ideologische verleiding kon weerstaan, terwijl Sartre, De Beauvoir en vele anderen daarin faalden? Waar vond Aron de inspiratie om het geloof in een maakbare wereld te verwerpen? Zeker niet bij Marx, maar ook niet bij andere Duitse filosofen. Niet bij de Franse philosophes, waarvan een deel immers aan de wieg stond van de 20e eeuwse totalitaire 'ismen'. Ook zijn niet-communistische tijdgenoten boden Aron geen uitweg. Hij richtte zich daarom op de toen bijna vergeten schrijver en denker Alexis de Tocqueville, die sindsdien niet meer uit de liberale canon is verdwenen.
Aron noemde Tocqueville zijn ''meester en vriend''. In veel opzichten weerspiegelde hij zowel Aron's karakter als filosofie. De Amerikaanse politiek-theoreticus Stanley Hoffmann betitelde Aron's beroemdste werk, De Opium van de Intellectuelen, zelfs als een ''uitgebreid commentaar'' op Tocqueville's bekendste boek, Over de Democratie in Amerika. Beiden waren pessimistische realisten en schiepen een noodzakelijke afstand tussen zichzelf en hun object van studie. Ook zagen ze gematigdheid als een deugd zonder dat dat afdeed aan hun politieke engagement. En tot slot beschikten ze allebei over een gezonde twijfel en een steeds terugkerend scepticisme.
Blauwdruk
Tocqueville's filosofie was in alles een tegenhanger van het ideologische denken van de Marxisten en communisten. Zijn liberalisme houdt de gedachte in dat politiek niet op de toepassing van abstracte beginselen berust maar bestudeerd moet worden op basis van empirische analyse. Verlangens en wensen dienen niet verward te worden met utopische vergezichten en onrealiseerbare blauwdrukken. Principes en beginselen moeten niet verdrinken in dogma's en doctrines. Alleen ideologen geloven dat de wereld volledig maakbaar is, en wordt geregeerd door revoluties, pamfletten en grondwetten.
In Tocqueville vond Aron ook een vorm van filosofisch scepticisme. Hij beschreef maatschappelijke ontwikkelingen zoals ze zich aan hem voordeden en hij erkende dat hij daarin nooit volledig kon zijn. Scepticisme in de filosofie erkent dat de mens geen “finaliteit van kennen” kan bereiken, dat wil zeggen dat kennis geen volledige zekerheid biedt. Ideeën, impressies en ervaringen kunnen wel houvast geven, maar ze leggen geen patronen en wetmatigheden bloot. Tocqueville heeft daarom ook geen systematisch politiek-filosofisch werk geschreven.
Terug naar het vraagstuk van de ideologie. Ondanks dat het tijdperk van allesomvattende doctrines min of meer tot een eind is gekomen, blijft Aron's denken over ideologie nog steeds relevant. Ook voor hedendaagse liberalen biedt zijn strijd tegen communisme, Marxisme en revolutionaire mythes in het algemeen waardevolle inzichten. Francis Fukuyama mag dan in 1989 de triomf van de liberale democratie uitgeroepen hebben, het is niet zo dat het ideologische element uit het politieke denken is verdwenen. Je zou kunnen zeggen dat een bepaalde vorm van liberalisme geruisloos en onbedoeld ideologisch is geworden en in scherp contrast staat met het sceptische, niet-ideologische en pragmatische denken van Aron.
Context
Wat behelst dit ideologisch liberalisme precies? De ideologische liberaal heeft de neiging om zijn principes te abstraheren of te verabsoluteren in plaats van zijn gedachtegoed in een historische en culturele context te zien. Hij ziet de wereld enkel zoals hij die wil zien, en niet in de eerste plaats zoals die daadwerkelijk is en is geweest. Het abstraheren van principes in deze vorm van liberalisme heeft betrekking op de Verlichtingswaarden. Het vertrekpunt is niet dat van Aron, namelijk de bestaande orde als product van historische ontwikkelingen maar een theoretisch 'kader' dat geen specificatie van tijd of plaats nodig heeft. Voor de ideologische liberaal staat termen als vrijheid en gelijkheid op zichzelf. Ze worden losgemaakt van elk sociaal, cultureel en historisch verband. Zo worden Verlichtingswaarden, met vrijheid en gelijkheid voorop, toetsingsinstrumenten terwijl ze juist als leidraad moeten dienen. Een dergelijke verabsolutering leidt onverbiddelijk tot een ideologische manier denken: hoe kan de bestaande politieke orde worden aangepast totdat deze voldoet aan de door abstracte begrippen gestelde standaard?
In het artikel L'Idéologie, dat in het najaar van 1937 in het tijdschrift Recherches philosophiques werd gepubliceerd, schrijft Aron dat het ideologische denken de wereld zoals die is tracht “te overstijgen” (en daarin hopeloos faalt) en zich daarom toelegt op het formuleren van schijnbaar absolute of objectieve ideeën en, zoals de Marxisten deden, mythes. In het liberalisme van Aron zijn Verlichtingswaarden levend: ze kunnen niet zonder context bestaan. Het zijn immers geen godsdienstige geboden. Aron omarmde weliswaar de Tocquevilliaanse en Kantiaanse gedachte dat bijvoorbeeld vrijheid een waarde op zichzelf is. Maar, zo is uit zijn werk op te maken, het moet wel in het licht van een gegeven politieke en sociale orde worden gezien.
Dubbelzinnig
Tegenover ideologisch denken zet Aron, naast scepticisme, ook een gematigd pragmatisme. Dit moet niet verward worden met principeloosheid, dubbelzinnigheid of het ontkennen van het bestaan van morele waarden. En ook niet met het filosofisch pragmatisme van William James en zijn opvolgers. Het is vooral een denkhouding. Pragmatisme in deze lezing geeft juist kleur aan principes en beginselen en erkent het belang van context. Aron schetste het contrast tussen de ideoloog, liberaal of Marxist, en de pragmatische scepticus in scherpe bewoordingen:
''Ten eerste prefereren ze ideologie, dat wil zeggen, een vrij abstract vergezicht van een wenselijke samenleving, in plaats van een studie van een gegeven economie, of een liberale economie, of een parlementair systeem. [...] En dan is er nog een tweede element [...]: ze weigeren de vraag te beantwoorden die mijzelf ooit gesteld werd: Als je in de schoenen van de minister stond, wat zou je dan doen?''
Liberalisme is voor Aron nooit een geloofsleer geweest. Moraal kent een tijdloze dimensie, maar ideeën en politieke beginselen, ook als die voor liberaal doorgaan, worden dogma's als ze zich van tijd en plaats losscheuren. Aron zag deze dreiging en kwam in verzet. Geabstraheerde en verabsoluteerde principes zonder een bepaalde context of een historische voedingsbodem, stelde hij, zijn in het beste geval onrealistisch en in het slechtste geval gevaarlijk. Liberalen hebben zich van oorsprong juist altijd verzet tegen doctrines, rigide leerstellingen, en tegen het oprichten van onaantastbare, abstracte geloofsstukken, waar die dan ook op berusten. Maar elke politieke stroming kan in ideologisch denken vervallen, ook het liberalisme. Aron's denken is een krachtige waarschuwing hiertegen.
Daniel Boomsma studeert rechten en is publicist. Hij schrijft o.a. voor de Vlaamse denktank Liberales en De Groene Amsterdammer.
Artikel in idee (2013), jaargang 34, nr. 5: pp. 38-42.
Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen.