Menu
D66 heeft schriftelijke vragen over de mogelijkheden van kleine windmolens in het werelderfgoed De Beemster en elders in Noord-Holland. Kleine windmolens bieden mogelijk een goede kans voor agrarische bedrijven om te verduurzamen – en daar is behoefte aan.
Sinds 2020 zijn kleine windmolens bij agrarische bedrijven mogelijk in de provincie Noord-Holland. Voor de eigen energiebehoefte mogen er maximaal drie windmolens met een ashoogte van 15 meter bij een boerderij geplaatst worden. In artikel 6.62 van de Omgevingsverordening NH2022 wordt een uitzondering gemaakt voor windturbines in het algemeen in het UNESCO-ensemble werelderfgoed Droogmakerij De Beemster (hierna “De Beemster”).
Statenlid Emre Kanik krijgt signalen uit verschillende gemeenten dat er belemmeringen zijn bij het plaatsen van deze kleine windmolens, terwijl het draagvlak wel degelijk aanwezig is. Vaak ligt de belemmerende factor bij gemeenten die het niet toelaten in hun regelgeving, maar in een aantal gevallen ligt deze bij de provincie. In het bijzonder geldt dat voor De Beemster.
Enerzijds is D66 voorstander van de beperkende maatregelen voor het behoud en bescherming van De Beemster. Anderzijds begrijpen wij ook de roep om meer mogelijkheden voor bedrijven en woningen in het buitengebied om te kunnen verduurzamen en de energietransitie uit te voeren. De huidige situatie is voor bijvoorbeeld agrarische bedrijven te beperkend om te kunnen overstappen op een duurzame bedrijfsvoering.
Omdat we graag opnieuw willen kijken waar er ruimte in de regelgeving zit, heeft Kanik schriftelijke vragen gesteld aan het college van Gedeputeerde Staten, enerzijds over kleine windmolens in het algemeen en anderzijds over de situatie in de Beemster in het bijzonder.
De vragen zijn hier te vinden op de website van de provincie en worden binnen 30 dagen schriftelijk beantwoord door het college van Gedeputeerde Staten.
