D66 is positief over het voorstel omdat bouwprojecten voortaan voor tweederde uit betaalbare woningen waarvan 30% sociale huur moeten bestaan. D66 pleit al langer voor de bouw van meer betaalbare woningen binnen de gemeente.
Het recent benoemde raadscommissielid Nicolas Muñoz Balvi voerde tijdens de commissievergadering voor de eerste keer het woord namens zijn fractie. Hij volgt de vertrokken Bob Joosten op.
D66 blij met nieuwe verordening woningbouw: belangrijke stap voor meer betaalbare woningen
In de raadscommissie omgeving van Leidschendam-Voorburg is gesproken over een wijziging van de woningbouwverordening. De nieuwe verordening ligt binnenkort ter vaststelling voor in de gemeenteraad
Over de nieuwe verordening zegt Muñoz Balvi het volgende: “Voor veel inwoners is het vinden van een woning heel lastig. We vinden het belangrijk dat de gemeente kaders stelt voor woningbouwprojecten zodat onze docenten, agenten en verpleegkundigen een betaalbaar huis kunnen vinden dat zij verdienen. Met de voorgestelde wijziging van de woningbouwvordening wordt ingezet op de bouw van meer betaalbare woningen in onze gemeente en daar zijn wij blij mee.”
De huidige verordening sociale en middeldure woningbouw vereist dat woningbouwprojecten met een minimale omvang van 10 woningen voor ten minste 30% uit sociale huurwoningen en 20% middeldure huur- of koopwoningen moeten bestaan. Door de wijzigingen moeten de bouwprojecten voortaan uit tweederde uit betaalbare woningen bestaan waarvan 30% sociale huurwoningen moeten zijn. De minimale omvang van bouwprojecten wordt gewijzigd naar 12 zodat dit in overeenkomst is met regionaal beleid.
In zijn maidenspeech vroeg Muñoz Balvi aandacht voor kleine bouwprojecten en een gemengde woningvoorraad per woonwijk: “Wat D66 betreft zou betaalbaar de norm moeten zijn ongeacht de omvang van het bouwproject en in tijden van toenemende polarisatie moeten we blijven bouwen aan wijken waar mensen van verschillende achtergronden samenwonen. Soms betekent dit dat er in bepaalde wijken meer sociale huurwoningen nodig zijn, en in andere wijken juist meer middeldure of vrijesectorwoningen.”