D66 vindt dat de Westfriese gemeenten gezamenlijk moeten lobbyen bij provincie en Rijk voor een significant groter extra woningbouwcontingent. Rijk en provincie zien Westfriesland nog te veel als uitsluitend platteland: een uithoek.
Niet alleen de kwantiteit van het aantal nieuw te bouwen woningen is van belang, het soort woningen evenzeer. In alle Westfriese gemeenten is grote behoefte aan kleinere woningen, voor starters, mensen met lagere inkomens, kleine gezinnen en ouderen die een groter huis willen verlaten. In de ene gemeente doet die behoefte zich meer voor in het stadscentrum, in de andere in het buitengebied. In de ene zijn er meer mogelijkheden, woningen te bouwen in het centrum of winkels om te zetten in woningen, elders niet.
D66 vindt dat de Westfriese gemeenten tot afspraken moeten komen over ‘welke gemeente bouwt wat en waar?’ en gezamenlijk voor hun belang opkomen.
Ook de verkeers-en vervoerbehoefte van de Westfriezen stoort zich niet aan gemeentegrenzen. Het Westfriese verkeer- en vervoersnetwerk is niet goed voorbereid op de toekomst. Het OV geeft moeilijke verbindingen tussen de kernen. Buiten de spoorlijn Hoorn-Enkhuizen bestaat het uit weinig frequente lijnbusdiensten. Het netwerk is niet afgestemd op wie werk heeft, of voorzieningen wil gebruiken buiten hun woonkern. D66 vindt dat gemeenten het initiatief moeten nemen om te komen tot een stelsel van ‘hubs’ – naar het voorbeeld van Groningen en Drenthe – dat sneller en comfortabeler OV door de hele regio mogelijk maakt. Dit ook met het oog op de leefbaarheid van kleine kernen.
Er is ook te weinig infrastructuur die rekening houdt met de snelle groei van het belang van elektrische fietsen en andere tweewielers die geschikt zijn voor langere afstanden dan de fiets tot nu toe. D66 vindt dat de Westfriese gemeenten gezamenlijk moeten streven naar een evenwichtig netwerk van wegverbindingen dat is afgestemd op deze snel belangrijker wordende vervoermiddelen. Daarbij zijn in het bijzonder betere fietsverbindingen nodig voor kwetsbare verkeersdeelnemers, zoals ouderen en basisscholieren. Dus niet om het dorp heen of langs de weg, maar afgebakende fietsroutes.
De helft van de distributiekosten in de logistieke keten drukt op de laatste kilometer(s). En daar zien bewoners en gemeenten veel ongewenste effecten (Denk aan milieu-, lawaai- en parkeeroverlast en gevaar).
Er is veel winst te behalen met distributiecentra in de kernen (zelf afhalen of overslag op bakfiets en- of elektrische bestelwagens), wijkvoorzieningen (kluisjes in winkelcentra) of in de buurten zelf met gedeelde in-boxen. Een gemeente alleen kan op dit gebied waarschijnlijk niet veel bereiken maar als alle Westfriese gemeenten hiernaar streven, is het voor bedrijven lucratief zich hieraan aan te passen.
Samenvattend: D66 pleit voor:
- Afstemming tussen de Westfriese gemeenten over omvang en aard van de te realiseren woningbouw en gezamenlijke lobby.
- Een bindend verkeers- en vervoersplan opstellen door de Westfriese gemeenten.
- Een Westfriesland-wijd stelsel van OV hubs.
- Streven naar meer en in het bijzonder veilige ruimte voor defiets.
- Afgestemd beleid in alle Westfriese gemeenten ter beperking van laatste-kilometer distributie verkeer