D66 steunt het voorstel voor een inclusief uniform voor Groningse BOA’s

De Groningse raad heeft in de afgelopen raadsvergadering middels een motie besloten dat BOA’s in Groningen een hoofddoek, keppel of andere levensbeschouwelijke uitingen mogen dragen als onderdeel van het uniform. De raad was in aanloop naar de besluitvorming verdeeld en de fracties van de PvdA en D66 overwogen om verdeeld te stemmen. De keuze van de fractie van D66 om in lijn met het landelijke najaarscongres van D66, de opinie van de Groningse JD en gemeenten als Arnhem, Tilburg, Utrecht, Den Haag en Amsterdam toch met één geluid voor de motie te stemmen, hielp het voorstel aan een meerderheid. 

Ingewikkelde kwestie

Voor de fractie van D66 was het geen eenvoudig besluit. Aan de ene kant hecht de fractie waarde aan zowel aan de scheiding van kerk en staat en de neutraliteit van handhavers. Echter, aan de andere kant vindt de fractie inclusief werkgeverschap (BOA’s zijn in dienst van de gemeente) en een goede representatie van onze diverse samenleving in de ambtelijke organisatie ook heel belangrijk. 

Dit is een ingewikkelde kwestie want naast de grondwettelijke scheiding van kerk en staat en het waarborgen van de neutraliteit van gezagsdragers wil je natuurlijk ook een inclusieve samenleving waarin een ieder het beroep kan kiezen wat diegene belangrijk vindt”, aldus fractievoorzitter Jim Lo-A-Njoe.

De fractie ging dan ook niet over één nacht ijs en heeft in meerdere ronden het gesprek over de kwestie uitgebreid met elkaar gevoerd. Aan het gesprek namen incidenteel ook enkele leden deel en bestuurders van de Jonge Democraten. Daarbij werd nadrukkelijk ingestoken op de mogelijkheid om verdeeld te stemmen, zodat elk fractielid de volledige vrijheid heeft om zijn gevoel, geweten en gezond verstand te laten spreken. In de laatste fractievergadering voorafgaand aan de raadsvergadering werd helder dat alle fractieleden van plan waren de motie te gaan steunen. 

Neutraliteit dient beoordeeld te worden op gedrag

Een BOA (buitengewoon opsporingsambtenaar) moet net als een politieagent neutraal handelen. Deze neutraliteit is een basis voor neutraal  overheidshandelen. Een BOA wordt tijdens hun opleiding hier dan ook op getraind. Het College van de Rechten van de Mens heeft zich hier, net als een aantal coördinatoren op het gebied van discriminatie en inclusie, helder over uitgesproken. De stelling dat de toevoeging van het dragen van religieuze uitingen afbreuk zou doen aan de neutraliteit van een BOA wordt door hen ontkracht en bekritiseerd. 

Volgens het College staat het verbod op het dragen van een hoofddoek, keppel of tulband bij de politie of boa’s op gespannen voet met het discriminatieverbod en draagt het verbod bij aan het versterken van vooroordelen en discriminatie. Het verbod op het dragen van religieuze uitingen bij de politie of BOA impliceert dat neutraliteit beoordeeld wordt op uiterlijke kenmerken en draagt volgens het college daarmee bij aan discriminatie. Het verbod gaat voorbij aan het feit dat de beoordeling op neutraliteit gebaseerd dient te zijn op gedrag en niet op uiterlijke kenmerken. Het verbod is volgens het college gebaseerd op de angst dat het dragen van religieuze kleding of symbolen de acceptatie van het gezag van de ambtsdragers zou kunnen aantasten. ‘Achter die publieksreacties zit de discriminerende aanname dat als je laat zien religieus te zijn, je niet op een neutrale en onpartijdige manier kunt handelen.’

In veel landen zoals in het Verenigd Koninkrijk, Canada, Zweden en Nieuw-Zeeland is gebleken dat het wel degelijk mogelijk is om een hoofddoek, keppel of tulband te dragen met het uniform, zonder dat dat de neutraliteit aantast of de beroepsbeoefing in de weg zit. Wel is de diversiteit in deze korpsen toegenomen sinds het verbod op religieuze uitingen daar werd afgeschaft. De fractie volgt deze overweging en stelt eveneens dat de neutraliteit van de BOA’s in het gedrag naar voren komt en niet in uiterlijke kenmerken zoals het dragen van een hoofddoek.  

Meer diversiteit en inclusiviteit bij handhavers is noodzakelijk en gewenst

Over het dragen van religieuze uitingen, zoals een hoofddoek of keppeltje, door politieagenten en boa’s is de laatste jaren in Nederland veel discussie gevoerd. Dit gebeurde onder andere vanuit de behoefte om de korpsen van handhavers een afspiegeling te laten zijn van de samenleving. 

Uit onderzoek (o.a. van Motivaction, 2017) blijkt keer op keer dat Nederlanders met b.v. een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse achtergrond, werken bij de politie doorgaans niet (meer) zien zitten, omdat bij hen de politie het imago heeft racistisch, wit en (overwegend) mannelijk te zijn. Tevens blijkt dat het geheel aan handhavers van BOA’s en politie geen goede afspiegeling vormt van de Nederlandse samenleving. De Nederlandse samenleving is multicultureel en gender divers; de politie en BOA’s nog onvoldoende.

Daarom pleit bijvoorbeeld de Nationaal Coordinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR), Rabin Baldewsingh, ervoor dat het dragen van religieuze uitingen moet worden toegestaan bij politie en BOA’s. Ook volgens Baldewsingh doet het dragen van religieuze uitingen niet af aan de professionaliteit en neutraliteit van de overheid. “De gedachte dat zij hun functie niet onpartijdig kunnen uitoefenen, vind ik onjuist en onnodig stigmatiserend. Hiermee laten we de kans liggen om de politie te versterken, met name met een grote groep vrouwen met een Islamitische achtergrond”.  De NCDR vindt overigens ook  binnen de politie en onder burgemeesters steun. Commissaris Johan van Renswoude, landelijk coördinator tegen racisme en discriminatie bij de politie, pleit ervoor om het dragen van religieuze symbolen op het uniform toe te staan

Breder gesprek over vooroordelen en discriminatie is nodig

Het dragen van religieuze uitingen wordt voor een deel van onze inwoners gezien als een onvervreemdbaar deel van hun identiteit. Voor ambtenaren die werkzaam zijn in publieksfuncties binnen onze gemeentelijke organisatie is het dragen van religieuze uitingen al jaren gangbaar. Alleen in geüniformeerde functies zoals bij handhaving en toezicht was het dragen van religieuze uitingen nog steeds niet mogelijk. 

D66 is ervan overtuigd dat alle ambtenaren professioneel en onpartijdig zijn in hun handelen, ongeacht hun religieuze achtergrond. De vereiste neutraliteit zit in het gedrag en niet in hun uiterlijk of in het dragen van levensbeschouwelijke uitingen.  D66 heeft daarom het standpunt ingenomen dat het dragen van religieuze uitingen voor alle gemeentelijke werknemers mogelijk zou moeten zijn, inclusief onze BOA’s.

Door dit nu met de steun voor de motie ook voor onze BOA’s te regelen, nemen we potentiële drempels weg voor een deel van onze inwoners die nu in de praktijk geen toegang heeft tot dit beroep zonder een deel van hun eigen identiteit geweld aan te doen.

De fractie heeft de raad wel opgeroepen om het debat niet bij de uniformen te laten, maar vooral ook in bredere zin te kijken naar discriminatie. D66 heeft daarom in de raad voorgesteld om het gesprek hierover voort te zetten in combinatie met de bespreking van het actieplan discriminatie die eind maart vanuit het college wordt verwacht. Daarnaast ziet de fractie een relatie met het onderzoek naar het slavernijverleden van Groningen. Daarbij gaven de onderzoekers de vraag mee om als raad te bespreken hoe de doorwerking van het slavernijverleden in het heden tot uiting komt en hoe we hierop in positieve zin kunnen inspelen.