Wooncorporaties
D66 ziet grote kansen in het intensiveren van de samenwerking met onze wooncorporaties. Niet alleen voor de (sociale) huur, maar ook voor koophuizen. Onze dorpen en wijken bestaan namelijk uit een mix van (sociale) huur- en koophuizen. Dit betekent dat een woonvisie alle facetten moet beslaan, en dat we dus geen apart beleid voor huur- en koophuizen moeten maken. De wooncorporaties hebben veel kennis in huis, zijn betrokken en duurzaam, en kennen bovendien vaak een veel langer handelingsperspectief. Dat wil zeggen: waar de politiek zich vaak vooral druk maakt over de komende vier jaar, kan een wooncorporatie zich die luxe niet veroorloven. Hieronder leest u de kansen die wij daarom zien in een nauwere samenwerking:
- Verduurzaming. De realiteit is dat veel mensen niet zomaar tienduizenden euro’s kunnen besteden aan het verduurzamen van hun koophuis, ondanks de lagere energielasten en de waardevermeerdering. Wooncorporaties kunnen daarentegen goede deals sluiten met aanbieders van verduurzamingsmaatregelen voor hun huizenbestand, vanwege de goede contacten en de flinke aantallen. D66 wil daarom een samenwerking opzetten met de wooncorporaties, zodat er betaalbare pakketdeals ontstaan voor privé huisbezitters, wanneer er (sociale) huurwoningen in hun woonomgeving worden opgeknapt. Indien nodig, dient de gemeente deze pakketdeals nog aantrekkelijker te maken, met subsidies en betaalbare leningen.
- Verdringing. Wooncorporaties lopen er tegenaan dat het doelgroepenbeleid flink is uitgebreid. Daar waar vroeger alleen naar inkomen werd gekeken bij het toekennen van een sociale huurwoning, zijn er tegenwoordig groepen die met voorrang in aanmerking komen voor een sociale huurwoning, zoals statushouders of bepaalde personen die vroeger in een zorginstelling zouden worden gehuisvest. Daar zijn wij niet op tegen. Bovendien kiezen deze groepen hier ook niet zelf voor. Echter mag het niet zo zijn dat er hierdoor in de toekomst lange wachttijden ontstaan. Wij stellen daarom voor dat de gemeente een permanente tussenvoorziening realiseert. Omdat dit idee veel omhelst, besteden wij er een apart punt aan verderop in dit hoofdstuk.
- Toekomstbestendigheid. Mensen wonen steeds langer thuis. De woonvoorraad van de wooncorporaties, maar ook het bredere aanbod van woningen in onze gemeente, sluit hier niet altijd op aan. Zoals we verderop in het hoofdstuk Klimaat ook bepleiten, moet de gemeente daarom radicaal anders naar de woningvoorraad gaan kijken. Er moet meer ruimte komen voor tussenvarianten en we moeten meer in gaan zetten op circulaire, modulaire bouw. Op die manier maken we het woonbestand echt toekomstbestendig. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan levensloopbestendige, aanpasbare (0-traps) woningen en tiny houses. Zo lang ons huizenbestand nog niet voldoende is aangepast, zien wij kansen voor (senioren) begeleiders die vrijwillige doorstroom kunnen stimuleren.
- Krimp. Wooncorporaties gaan van krimp uit. Verder zien wooncorporaties vooral een toenemende vraag naar koopwoningen en is er geen sprake van een groeiend aantal woningzoekenden naar sociale huurwoningen. Desondanks is de landelijke ambitie om bij te bouwen. Dat vinden wij lastig uit te leggen. Bouwen voor leegstand moeten we te allen tijde voorkomen. D66 Borger-Odoorn kiest daarom heel nadrukkelijk voor vérbouwen, en dus níet bouwen, bouwen, bouwen. Zoals hierboven ook is benadrukt, transformeren we ons woonbestand. Daarmee spelen we samen met de wooncorporaties in op de verwachte krimp en voorkomen we toekomstige leegstand. De regiodeal in 2e Exloërmond is hiervan een mooi voorbeeld.
- Kansen zien en durven innoveren. Wij willen samen met de wooncorporaties onderzoeken wat het op kan leveren om voormalige huurwoningen in blokken met (sociale) huurwoningen, die in het verleden verkocht zijn, op vrijwillige basis terug te kopen. Dat geeft ons bovendien de kans deze woningen zelf te verduurzamen alvorens ze weer (aan dezelfde eigenaren) als huurwoning kunnen worden aangeboden. Wij denken dat wij hiermee tegemoet kunnen komen aan huiseigenaren, die wellicht beter af zouden zijn in een (sociale) huurwoning, en die niet zelf de kosten kunnen dragen voor de verduurzaming en het onderhoud van hun huis. Dat maakt woonwijken aantrekkelijker, geeft deze huiseigenaren rust en ruimte, en voorkomt dat meer huizen in het bezit komen van huisjesmelkers.