Verplicht openbare scholen niet tot gebedsruimtes

Vandaag wordt er in de gemeenteraad gesproken over gebedsruimtes op openbare scholen. D66 Raadslid Berdien van der Wilt: “In Nederland moet je altijd en overal jezelf kunnen zijn. Ook op school. Bidden moet altijd kunnen, maar wat D66 betreft past een gebedsruimte voor één geloof niet bij het karakter van een openbare school. Een stilteruimte, waar alle leerlingen gebruik van kunnen maken, ongeacht hun overtuiging of geloof, is een betere oplossing.”

Altijd overal jezelf kunnen zijn

In Nederland moet iedereen altijd en overal zichzelf kunnen zijn. Je vrij voelen om te kunnen zijn wie je bent is voor D66 een belangrijke waarde, ook als het gaat om uitdragen van je levensovertuiging. Het onderwijs is voor jongeren een van de belangrijkste plekken waar zij hun identiteit en blik op de wereld verder ontwikkelen. Hen verbieden om te bidden op school, of beperken in de expressie van hun geloofsovertuiging, beperkt hen in de vrijheid om zichzelf te zijn.

Wel of geen gebedsruimte

De discussie, over of scholen gebedsruimtes beschikbaar moeten maken voor hun leerlingen, laaide op in Utrecht nadat een directeur van een openbare school, het Leidsche Rijn College, weigerde zo’n ruimte beschikbaar te stellen nadat leerlingen daarom hadden gevraagd. Wethouder Eerenberg gaf hierover aan dat hij gesproken heeft met de schoolleiding, dat het nooit zo mag zijn dat bidden verboden wordt op school, maar dat het college niet vindt dat de school een aparte gebedsruimte moet realiseren. Dit is in lijn met wat de Commissie gelijke behandeling eerder oordeelde: ‘Een school mag leerlingen niet verbieden te bidden, maar heeft geen plicht om een speciale ruimte daarvoor ter beschikking te stellen.’ Wel heeft de wethouder de school aangemoedigd het gesprek aan te gaan met ouders en leerlingen om te zoeken naar een oplossing die past bij de school, en de verschillende perspectieven van ouders en kinderen.

Stilte ruimte i.p.v. gebedsruimte

Openbare Scholen zijn een plek waar ruimte moet zijn voor iedereen. Ze zijn per definitie niet antireligieus, maar juist een plek waar jongen in aanraking gebracht worden met alle levensbeschouwingen en geloofsovertuigingen, zonder dat er één meer of minder ruimte en aandacht krijgt. Van de Wilt: “Wat D66 betreft past het daarom niet bij het karakter van openbaar onderwijs om te eisen dat er een gebedsruimte voor één bepaalde geloofsovertuiging wordt ingericht. Wat D66 betreft zou het passender zijn om voor een algemene stilteruimte te kiezen, waar alle leerlingen gebruik van kunnen maken.”

“Het is echter niet aan de D66, de raad of andere partijen om te eisen dat er een gebedsruimte komt, ” aldus van der Wilt. “Op elke school zullen de omstandigheden anders zijn. Ik vind het belangrijk dat vooral op de scholen, en dus niet in de raad, het gesprek gevoerd wordt met leerlingen, ouders, docenten en medezeggenschapsraden om zo tot een passende keuze te komen die bij de school en het openbare karakter past.”