Financiën

Het inschatten van de benodigde middelen en de te verwachten uitgaven is een afgeleide van het gewenste beleid. Financieel beleid is dus afhankelijk van wat wij willen bereiken en wat wij daarvoor nodig hebben – en dus geen doel op zich. Gemeente Noordoostpolder staat er financieel uitstekend voor. Onze reservepositie klinkt als een klok en wat ons betreft mag dat best wel wat minder. Het is immers geld van ons allemaal en als wij dat niet kunnen of willen uitgeven moet dat maar direct of indirect terug naar de burgers.

Middelen per beleidsonderdeel

Mochten bij bepaalde beleidsonderdelen de middelen te weinig zijn voor het doel dat wij willen bereiken dan willen wij dat er eerst wordt gekeken naar de efficiëntie en effectiviteit van de uitgaven, daarna naar de ruimte die er mogelijk zit in verhoging van de lokale heffingen en pas als het echt niet anders kan naar het beperken van het voorzieningenniveau. Vooraf willen wij de mening van onze burgers peilen bij het maken van dergelijke keuzes.

Lokale heffingen

De OZB moet jaarlijks worden aangepast aan de gestegen prijzen. Wij zijn van mening dat dat niet meer dan een aanpassing aan de gestegen prijzen mag zijn. Extra verhogingen om onze begroting sluitend te maken zijn wat ons betreft onbespreekbaar. Het afromen van bovenmatige reserves lijkt ons een goed alternatief.

Huurders van woningen betalen geen OZB. Deze wordt geacht in de huur te zijn opgenomen. Bij het beleid wil D66 dit aspect meewegen. Dat betekent dat de verhoging van heffingen niet te veel op de eigenaren van onroerende zaken moet worden verhaald, maar evenwichtig moet worden verdeeld over de inwoners. Dit kan door te kijken naar de landelijk gemiddelde woonlasten. De huurders van woningen met een huur onder de maximale huur voor huurtoeslag kunnen overigens worden gecompenseerd door middel van huurtoeslagen.

Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing is in principe kostendekkend en mag ook niet meer dan dat zijn. Na het invoeren van vaste en variabele tarieven staat de dekking onder druk. Er wordt te weinig afval ingezameld ten opzichte van wat er voor een kostendekkend tarief nodig is. Dat is de omgekeerde wereld. Wij produceren ‘te weinig’ afval, wat juist prima is en past in het bestaande beleid, maar dreigen daarvoor te worden gestraft met hogere tarieven. Wij willen uit onze reserves middelen vrijmaken om dit negatieve effect weg te nemen. In onze afweging vinden wij beperken van de afvalstromen belangrijker dan het kostendekkend zijn van de tarieven. Uitgangspunt blijft: de vervuiler betaalt.

Rioolrechten

De rioolrechten zijn op het moment dat dit verkiezingsprogramma wordt geschreven nog niet kostendekkend. Wij willen 4 jaar nemen om naar die kostendekkendheid toe te groeien, tenzij wij hierdoor ten opzichte van andere gemeenten boven het gemiddelde uitkomen. In dat geval kunnen wij onze reserves gebruiken.

De lokale heffingen in totaal (woonlasten) worden periodiek vergeleken met de woonlasten bij andere gemeenten. Wij zitten met onze totale woonlasten in 2021 rond 97% van het landelijke gemiddelde. Ons streven is dat percentage niet verder te laten stijgen in de komende 4 jaar.

De in beeld gebrachte en berekende risico’s met de impact daarvan moeten worden vergeleken met de reserves die er zijn. Op dit punt is het beleid van de gemeente wel erg voorzichtig en blijven er dus naar onze mening teveel middelen hangen, die prima ingezet kunnen worden om onze gezamenlijke ambities te realiseren.

De begroting moet op grond van gezond financieel beleid maar ook op grond van wettelijke bepalingen sluitend zijn. Dat betekent dat de ontvangsten (baten) en uitgaven (lasten) in principe in evenwicht moeten zijn en als dat niet het geval is er moet worden teruggevallen op reserves. Wij willen afspraken maken over de bandbreedte tussen het minimaal en maximaal aanwezige eigen vermogen ten opzichte van de berekende risico’s en dus benodigde eigen vermogen.

De uitkering uit het gemeentefonds ademt mee met de rijksmiddelen. Dit systeem van ‘trap-op-trap-af’ kan vergaande gevolgen hebben. Het grijpt behoorlijk in op de eigen gemeentelijke verantwoordelijkheid. Als gemeente worden wij in belangrijke mate afhankelijk van het rijksbeleid. Nu ook de uitkering uit het gemeentefonds wordt herschikt (andere verdeelsleutels) is er grotere onzekerheid over de toekomst van deze middelen. Wij willen onze partijgenoten in Den Haag hiermee confronteren.

Mochten de ontvangsten en uitgaven niet op jaarbasis sluitend zijn maar wel op de langere termijn dan kunnen wij tijdelijk geld van het ene naar het andere jaar overhevelen. Wij zijn van mening dat hierdoor onnodige tariefsverhogingen worden voorkomen en er meer rust kan komen in het financieel beleid.

Mochten de middelen voor het beoogde beleid niet voldoende aanwezig zijn (ook niet op de middellange termijn) dan zal er geld geleend moeten worden. Gezien de huidige tarieven is dat geen probleem. Wij vinden het belang van de uitvoering van het beleid groter dan het nadeel van het aangaan van leningen. In die afweging kan ook eerst gekeken worden naar het te gelde maken van bezittingen waarvan het bezit in beperkte mate bijdraagt aan het gemeentelijke beleid (denk aan de verkoop van sommige deelnemingen).

Een deel van het beleid wordt uitgevoerd door samenwerkingsverbanden van gemeenten. De uitvoering daarvan is voorbehouden aan het college. De controle op de uitvoering door de raad is op afstand gezet en daardoor slechts beperkt mogelijk. D66 wil ten minste tweemaal per jaar met het bestuur van de samenwerkingsverbanden spreken over de uitvoering. Daarnaast willen wij nut en noodzaak van die verbonden partijen tegen het licht houden. Deelnemingen waarin wij een zeer gering aandelenbelang hebben voegen naar onze mening weinig toe en moeten worden verkocht.

Naast de financiële risico’s zou in de stukken voor de gemeenteraad ook kunnen worden ingegaan op politieke risico’s , fiscale risico’s en duurzaamheidsrisico’s.

Samengevat

  • Financieel beleid is geen doel op zich maar afhankelijk van wat wij willen bereiken.
  • De reserves zijn van ons allemaal en als wij dat niet willen uitgeven of onvoldoende kunnen onderbouwen dan moet dat maar terug naar de burgers.
  • Mochten de middelen te weinig zijn dan moet er eerst wordt gekeken naar de efficiëntie en effectiviteit van de huidige uitgaven, daarna naar de ruimte die er mogelijk zit in verhoging van de lokale heffingen (ten opzichte van het landelijke gemiddelde) en pas daarna naar het beperken van het voorzieningenniveau. Vooraf willen wij de mening van onze burgers peilen bij het maken van die keuzes.
  • De OZB moet jaarlijks worden aangepast aan de gestegen prijzen maar niet meer dan dat. Het afromen van bovenmatige reserves lijkt ons een goed alternatief om de begroting sluitend te houden.
  • De verhoging van de heffingen moet niet eenzijdig op de eigenaren van onroerende zaken worden verhaald, maar evenwichtig worden verdeeld over alle inwoners. Huurders die huurtoeslag krijgen worden indirect gecompenseerd.
  • Wij vinden het beperken van de afvalstromen belangrijker dan het kostendekkend zijn van de tarieven. Uitgangspunt blijft: de vervuiler betaalt.
  • Wij zitten met onze totale woonlasten in 2021 rond 97% van het landelijke gemiddelde. Ons streven is dat percentage niet verder te laten stijgen in de komende 4 jaar. Het inzetten van onze reserves is een redelijk alternatief.
  • De in beeld gebrachte risico’s en de impact daarvan worden vergeleken met de reserves die er zijn. Op dit punt is het beleid van de gemeente wel erg voorzichtig en blijven er naar de smaak van D66 teveel middelen hangen. De reserves zijn erg ruim en kunnen voor andere doeleinden worden gebruikt.
  • Wij willen afspraken maken over de bandbreedte waarbinnen het aanwezige eigen vermogen ten opzichte van de berekende risico’s en dus benodigde eigen vermogen zou moeten blijven.
  • De uitkering uit het gemeentefonds wordt herschikt waardoor er grotere onzekerheid over de toekomst van deze middelen bestaat. Wij willen onze partijgenoten in Den Haag hiermee confronteren. Een ruime ingroeitermijn is bespreekbaar.
  • Wij vinden het belang van de uitvoering van het beleid groter dan het nadeel van het aangaan van leningen.
  • Wij zijn van mening dat door gebruik te maken van een andere verdeling van ontvangsten en uitgaven over de tijd onnodige tariefsverhogingen worden voorkomen en er meer rust kan komen in het financieel beleid.
  • D66 wil ten minste tweemaal per jaar met het bestuur van de samenwerkingsverbanden spreken over de uitvoering van het beleid. Is de invloed van de gemeente in het samenwerkingsverband gering dan moet worden overwogen de samenwerking te beëindigen.
  • Bij de presentatie van de financiële stukken aan de gemeenteraad zou naast de financiële risico’s ook kunnen worden ingegaan op politieke risico’s, fiscale risico’s en vooral duurzaamheidsrisico’s.