Oprichting warmtebedrijf Leidse regio risicovol door gebrek aan toezicht, waarschuwt D66

Het oprichten van een warmtebedrijf in de Leidse regio gaat van start zonder goed toezicht op de grote risico’s. Dat vreest D66 na de stemmingen in de gemeenteraad. Raadslid Antje Jordan diende voorstellen in voor stevig toezicht en financiële duidelijkheid bij de start van een bedrijf van deze grootte. “We investeren publiek geld in een grote, nieuwe organisatie. Dan moeten toezicht en financiële expertise niet iets zijn voor ‘later’, maar vanaf dag één goed geregeld zijn. Dat zorgt voor grip op risico’s én vertrouwen bij inwoners.” 

Gaten in het plan

De gemeenteraad heeft vier december gesproken over het oprichten van een regionaal warmtebedrijf. Een belangrijke stap voor de warmtetransitie, maar het plan laat flink te wensen over. De gemeente heeft nu namelijk te weinig controle en weet niet hoeveel zij uiteindelijk moet betalen. D66 had vier voorstellen ingediend om dit te voorkomen, maar slechts twee werden aangenomen. Daarmee zijn de gaten in het plan nog niet voldoende gedicht.

Gemiste kans

De voorstellen van Antje hadden als doel om checks en balances in de statuten van het bedrijf vast te leggen. Zo kan het bedrijf de wensen van de gemeente niet zomaar naast zich neerleggen. Tegelijkertijd zou het ook voorkomen dat alle keuzes door één persoon kunnen worden genomen. “Dit is echt een gemiste kans”, zegt duo-raadslid Zukanovic, de jurist en ondernemingsrechtkenner van de fractie, over de gesneuvelde voorstellen. “Juist nu het warmtebedrijf van start gaat, is het belangrijk om verantwoordelijkheden goed te verdelen en stevige checks and balances vast te leggen. De raad heeft hier een kans laten liggen om de basis sterk neer te zetten.”

Blik vooruit

Ondanks de teleurstelling kijkt D66 vooruit. “Het warmtebedrijf komt er. Nu is het aan ons om scherp te blijven op publieke waarden: betaalbaarheid, transparantie, draagvlak onder de bewoners en goed bestuur. Wij blijven ons daarvoor inzetten.” Jordan: “De komende jaren worden spannend, en dan moeten de statuten stevig genoeg zijn – niet alleen de goede bedoelingen.”