De argumenten
Er botst hier namelijk een aantal fundamentele grondrechten. Voorstanders van het voorstel benadrukken dat een religieuze overtuiging geen belemmering mag zijn voor het uitoefenen van het beroep van BOA, en dat iemands religie niets zegt over de neutraliteit van deze professional. Daarnaast zou een religieuze overtuiging geen reden moeten zijn om het vak van BOA uit te oefenen.
Tegenstanders wijzen juist op het kostbare geweldsmonopolie en de sanctiebevoegdheid die een BOA, net als politieagenten en rechters, bezit. Voor hen is zichtbare neutraliteit daarom cruciaal voor een veilige werkomgeving. Tegenstanders voelen zich daarnaast ongemakkelijk als invloeden van religie zichtbaar worden in het handelen namens de staat. Ook vraagt men zich af bij welke uitingen dan de grens ligt.