Hoofdstuk 4. Klimaat

Zaanstad heeft de grote ambitie uitgesproken om tussen 2030 en 2040 klimaatneutraal te zijn. Dat wil zeggen dat we dan alleen nog maar duurzame energie gebruiken. Tegelijkertijd heeft gemeente Zaanstad zelf niet veel investeringskracht, dus veel van de investeringen zullen moeten komen van het rijk, de provincie en de private sector. De gemeente kan wel coördineren, faciliteren en verbinden. Het klimaatakkoord is hiervoor leidend en behoeft regelmatig een actualisatie. De energietransitie gaat dilemma’s opleveren en er moeten moeilijke en gedurfde keuzes worden gemaakt. Dit kan alleen als de inwoners van Zaanstad actief betrokken worden bij de besluitvorming over de inhoud en de planning. Hierdoor worden de inwoners van Zaanstad eigenaar van de oplossing en niet van het probleem.

De energietransitie gaat over de stadsgrenzen heen en D66 is voorstander van een actieve participatie in de Regionale Energiestrategie (RES) en het Cluster Energiestrategie voor
de Zaanse industrie (CES).

Een belangrijk onderdeel van de energietransitie is de opslag van energie en het ontwikkelen van Smart Grids. Hiermee kan piekbelasting worden opgevangen en het elektriciteitsnet worden ontlast. D66 wil hierop de komende periode flinke stappen maken.

Warmte

Nederland moet op termijn van het aardgas af. Woningen moeten op een duurzame manier verwarmd gaan worden, hetzij via een warmtenet, hetzij via warmtepompen of andere all-electric oplossingen. Voor een warmtenet moet een goede en duurzame
warmtebron voorhanden zijn, zoals geothermie, warmte uit oppervlaktewater of restwarmte uit de industrie en reststromen. De beschikbaarheid van geothermie is voorlopig nog onzeker. Het gebruik van restwarmte uit de industrie beperkt zich tot de directe omgeving van bedrijven die warmte ‘over’ hebben, maar deze zijn er nog voldoende in Zaanstad. Er zal de komende tijd nauw met de Zaanse industrie moeten worden samengewerkt om de koppelkansen bij de energietransitie ten volle te benutten.

D66 pleit voor een haalbaarheidsonderzoek naar warmte uit oppervlaktewater per wijk. Waterstof voor het verwarmen van huizen zien we niet als een oplossing, behalve wanneer dit gebruikt wordt voor het produceren van heet water via een warmtecentrale.

De productiekosten van groene waterstof zijn voorlopig nog dusdanig hoog dat het alleen zal worden toegepast waar geen andere opties voorhanden zijn, zoals hoge temperatuur-processen in de industrie.

D66 vindt een deltaplan isolatie een goed initiatief. Hiervoor moet onder andere een structurele dotatie aan het stappensubsidiefonds beschikbaar komen en in samenwerking met de woningcorporaties moeten ook de (sociale) huurwoningen worden aangepakt. Alle energie die bespaard wordt, hoeft niet te worden opgewekt en een goed geïsoleerde woningvoorraad kan via een lage temperatuur-warmtenet worden verwarmd. Hierdoor komen meer energiebronnen beschikbaar. Het doel is minimaal energielabel B te realiseren voor alle Zaanse woningen in 2026.

De biomassacentrale aan de Pascalstraat zal uiteindelijk moeten worden vervangen door een centrale die op één van de eerdergenoemde bronnen kan werken.

Kleinschalig energieopwekking

Zonnepanelen op woningen worden geteld als energiebesparingsmaatregelen. Het installeren van zonnepanelen is rendabel voor huiseigenaren en woningcorporaties. D66 is voorstander van collectieve inkoopacties, waarbij lokale installateurs zouden moeten worden betrokken. Op termijn wordt de landelijke salderingsregeling afgeschaft, wat betekent dat het terugleveren van stroom niet langer 100% oplevert. Dit maakt de inzet van opslag van energie, bijvoorbeeld in thuis- of wijkbatterijen, eerder rendabel.

Opslag kan ook in de batterijen van elektrische auto’s, maar hiervoor moeten de openbare laadpunten geschikt worden gemaakt voor bi-directioneel laden. Het opslaan van elektriciteit bij overproductie en verkoop bij een tekort is rendabel. Bovendien zorgt opslag voor een ontlasting van het elektriciteitsnet, zodat de netverzwaringsopgave
minder groot zal zijn. D66 pleit ook voor een groot energie-opslagsysteem in de “Silo Amerika” van het Zaankwartierproject (de voormalige Meneba fabriek in Wormerveer).

De regionale energiestrategie (RES)

De regionale energiestrategie (RES) gaat over de grootschalige opwekking van stroom door zonnepanelen en windturbines op land. De eerste versie van de RES is inmiddels vastgesteld. Voor Zaanstad zijn zoekgebieden voor zon en wind aangewezen langs het Noordzeekanaal en langs de A8. Zaanstad zet ook in op zonnepanelen op parkeerplaatsen. Een goede mix van zon en wind is essentieel, omdat deze twee vormen vaak complementair zijn: Als de zon niet schijnt, waait het vaker en andersom.

Langs de A8 is de plaatsing van windturbines uitgesloten vanwege afstandseisen. Daar pleit D66 dus voor zonne-energie, bijvoorbeeld door de geluidsschermen te vervangen door (licht doorlatende) zonnepanelen. Langs het Noordzeekanaal is de plaatsing van
windturbines wel mogelijk. De ambitie van Zaanstad in deze eerste versie is voldoende tot 2030, maar daarna moet nog een keer zo veel capaciteit worden gerealiseerd. Andere zoekgebieden komen dan ook nadrukkelijk aan de orde. De inpassing in het drukke landschap is lastig, maar D66 gaat moeilijke keuzes niet uit de weg. Deze moeten samen met de inwoners worden genomen.

Een zoekgebied is nog geen opwekproject, maar de kans is groot dat er in een zoekgebied uiteindelijk projecten worden voorgesteld. D66 pleit voor een inwonersberaad, waar op korte termijn alle opties voor projecten worden voorgelegd. Een inwonersberaad heeft een sterk positief effect op het vertrouwen van inwoners in de lokale politiek. De acceptatiegraad van besluiten met een inwonersberaad ligt veel hoger dan puur ‘politieke’ besluiten.

Een inwonersberaad kan niet besluiten om het totale aanbod van opwekprojecten aan te passen of zoekgebieden uit te sluiten, maar kan wel adviseren over zaken als de energiemix, de spelregels, de vormgeving van lokaal eigenaarschap en andere praktische zaken. Zo’n inwonersberaad kan het beste regionaal opgezet worden om zoveel mogelijk uniforme regels op te stellen. De regio kan in dit geval Zaanstreek-Waterland zijn, maar aansluiting met Amsterdam is ook belangrijk, aangezien veel zoekgebieden bij de onderlinge gemeentegrens liggen. Leden van een inwonersberaad zouden een redelijke vergoeding moeten krijgen voor hun werk. Aanbieders van opwekprojecten kunnen via een ‘maatschappelijke tender’ worden geselecteerd op basis van draagvlak, toepassing zonneladder, landschappelijke inpassing etc. Lokaal eigenaarschap is cruciaal voor het creëren van voldoende draagvlak.

Implementatie van grootschalige opwekprojecten hangt natuurlijk sterk af van een goede infrastructuur. Liander zal als netbeheerder in onze regio nauw betrokken moeten worden bij de implementatie van opwekprojecten en er zal fors geïnvesteerd moeten worden in verzwaring van het net en het implementeren van slimme opslagsystemen voor het opvangen van piekbelasting.

De Cluster Energiestrategie voor het Noordzeekanaalgebied regelt de energietransitie voor de industrie. De intentie is een eigen aansluiting voor Zaanstad op de nationale waterstof-“backbone” én een aansluiting op de Amsterdamse haven voor geïmporteerde
waterstof. Zaanstad wordt als het aan D66 ligt een proeftuin voor het gezamenlijk verduurzamen van de bebouwde omgeving en de industrie. Doordat in Zaanstad de grote industrie verspreid staat door de stad en de industrie kiest voor waterstof en elektriciteit,
ontstaan er goede koppelkansen.

Circulaire economie

De circulaire economie heeft voet aan de grond gekregen in Zaanstad. We hebben toonaangevende circulaire bedrijven in onze gemeente, zoals de Rutte-groep voor circulair beton, Wieland Textiles en Forbo-vloeren. De nieuwbouw van het Zaans Natuur en Milieu Educatiecentrum is circulair en zo zijn er nog meer prachtige voorbeelden te noemen. Zaanstad straalt uit een circulaire gemeente te willen worden en moet daar de komende periode nog meer op inzetten. Als centrum van de voedselindustrie kan Zaanstad een drijvende kracht worden in het terugdringen van onnodige verpakkingsmaterialen. Verpakkingen dienen zo veel mogelijk uit gerecycled plastic te worden gemaakt.

D66 blijft voorstander van afvalscheiding aan de bron, omdat dit goedkoper is en de kwaliteit van de gerecyclede grondstoffen dan hoger is. Waar nodig moet Zaanstad in sommige wijken en buurten maatwerk blijven leveren. D66 is vooralsnog geen voorstander van gedifferentieerde tarieven, omdat dit illegale dumpingen in de hand kan werken.

Voedsel, landbouw en eiwittransitie

Nederland, en dus ook Zaanstad, heeft naast de klimaatcrisis een stikstofcrisis. De problemen met te veel geproduceerde stikstof (ammoniak en NOx) hebben een lokaal effect, in tegenstelling tot te veel CO2 dat een wereldwijd klimaateffect heeft. De stikstofcrisis moet Zaanstad daarom ook vooral lokaal oplossen. Een teveel aan
ammoniak (voornamelijk landbouw, maar ook in de cacao-industrie) en NOx (voornamelijk industrie en verkeer) belemmeren de Zaanse woningbouwopgave en verminderen de kwaliteit van de Natura2000-gebieden zoals het Guisveld. Inmiddels werkt de industrie voortvarend aan de vermindering van stikstofuitstoot en zet Zaanstad in op elektrisch vervoer.

D66 vindt dat landelijk de veestapel gehalveerd moet worden, inclusief de zeer vervuilende varkens- en pluimveesector. Deze laatste twee sectoren zijn in Zaanstad niet prominent aanwezig, maar ook de melkveehouderij kan significante bijdragen leveren aan de vermindering van de uitstoot. Dit kan worden gerealiseerd door te investeren in biologische kringlooplandbouw, aanpassing van de stallen, verplaatsen van activiteiten weg van kwetsbare gebieden, tot uiteindelijk ook vermindering van de veestapel.

D66 vindt dat Zaanstad als voedselstad een voortrekkersrol moet nemen bij de implementatie van de Voedselvisie van de Provincie. In deze Voedselvisie komen alle zaken aan bod die de komende jaren moeten worden aangepakt om te komen tot een duurzame, circulaire en gezonde samenleving. Juist in Zaanstad komt de voedselketen bij
elkaar, van agrarische ondernemers tot voedselproducenten en distributeurs. De Zaanse industrie werkt voornamelijk met plantaardige grondstoffen en levert zo een wezenlijke bijdrage aan de eiwittransitie.

De Zaanse inwoners moeten verleid worden om minder vlees te eten, maar de vrijheid van het individu om zelf te kiezen blijft voor D66 voorop staan. Verleiding werkt het beste met voldoende en kwalitatief gelijkwaardige alternatieven en de voedselindustrie speelt
daarin een belangrijke rol.