Hoofdstuk 1. Participatie, Burgerschap & Inclusie

Vertrouwen is een essentieel onderdeel van de relatie tussen burgers onderling en tussen de burger en de overheid. Het wederzijds vertrouwen tussen de burger en de overheid is de
afgelopen jaren op de proef gesteld, bijvoorbeeld door de toeslagenaffaire. Ook in Zaanstad moet gewerkt worden aan wederzijds vertrouwen. De gemeente moet klachten en wensen
van burgers serieus nemen en vertrouwen geven aan initiatieven uit de stad. Bovendien moeten Zaankanters vroegtijdig worden betrokken bij grote ontwikkelingen in Zaanstad.

De Zaankanter moet ook kunnen vertrouwen op een goed georganiseerde gemeente waarin vergunningen voortvarend worden verstrekt en waar wachtlijsten in de jeugdzorg worden ingelopen tot een aanvaardbaar niveau. Zaanstad moet zich verplaatsen in de wensen van alle Zaankanters, ongeacht afkomst, geaardheid of beperking. Zaanstad moet hier ook naar handelen, bijvoorbeeld door fysieke en sociale toegankelijkheid na te streven voor alle inwoners en door zich in alle uitingen altijd tot alle inwoners te richten.

De overheid en haar inwoners

De overheid is er voor haar inwoners en niet andersom. Er wordt de laatste jaren veel geklaagd over het gebrek aan vertrouwen van Nederlanders in de politiek. Eén van de belangrijke oorzaken van deze kloof is juist het gebrek aan vertrouwen van de overheid in haar inwoners. De ramp van de toeslagenaffaire laat zien waar dit doorgeslagen wantrouwen tegen de inwoners van ons land toe kan leiden. Inwoners moeten meer invloed hebben op het beleid van de overheid dan één keer in de vier jaar in het stemhokje. De overheid moet wensen en klachten van inwoners serieus nemen en inwoners moeten zich gehoord voelen. Het is uiteraard logisch dat niet iedereen altijd tevreden zal zijn met een beslissing, omdat de overheid het algemeen belang dient en niet altijd het individuele
belang.

Inwoners moeten vrij zijn om hun leven in te richten zoals zij dat zelf willen, zolang ze daarmee niet de vrijheid van anderen inperken. D66 heeft ook oog voor het vertrouwen van inwoners onderling. Sociale cohesie is een belangrijk speerpunt, zeker met het snelgroeiende inwoneraantal van Zaanstad. Buurtfuncties worden steeds belangrijker. Er zijn gelukkig heel veel particuliere initiatieven in de samenleving, D66 vindt het belangrijk om deze initiatieven te faciliteren en tot bloei te laten komen. Inwoners moeten ook via
de gemeentelijke site toegang kunnen krijgen tot informatie over wat er allemaal in de stad wordt georganiseerd. Daarnaast heeft Zaanstad een taak in het verstrekken van informatie als blijkt dat niet alle Zaankanters de website van Zaanstad weten te bereiken.

Participatie en inspraak

De gemeente Zaanstad is de laatste jaren druk bezig geweest om de participatie van inwoners bij grote projecten op orde te krijgen. Goede communicatie en inspraak vooraf zouden veel juridische strijd achteraf moeten kunnen voorkomen. Recente ontwikkelingen zoals de herinrichting van de Peperstraat laten zien dat dit proces nog
lang niet altijd goed gaat. Op andere plekken in Zaanstad zoals in Kogerveld voelen de inwoners zich wél gehoord. We moeten leren van deze ervaringen en spoedig komen tot een duidelijk omschreven participatiebeleid. In de concept-omgevingswet staat nu dat de ontwikkelaar verantwoordelijk is voor het participatietraject. D66 vindt dat dit onvoldoende werkt en vindt aanvullende aandacht voor participatie van belanghebbenden door de gemeente noodzakelijk.

Er komen nog moeilijke besluiten aan zoals de implementatie van de Regionale energiestrategie versie 1.0, waarbij de inwoners nadrukkelijk en goed moeten worden betrokken. D66 wil de participatie lokaal verder op orde brengen.

Participatie is naast inspraak ook meedoen. D66 wil in Zaanstad het uitdaagrecht (Right to Challenge) invoeren. Een groep inwoners of een organisatie kan de gemeente uitdagen als zij vindt dat een gemeentelijke taak beter en/of goedkoper kan worden uitgevoerd. Als
zij aan de voorwaarden voldoet, kan ze dan die taak overnemen met overheveling van het daarvoor beschikbare budget. Zaanstad kent op dit moment al de groenadoptie, dit soort initiatieven kunnen ook naar andere terreinen worden uitgebreid.

Tenslotte blijft D66 voorstander van het raadgevend referendum als ultieme noodrem om raadsbesluiten terug te draaien. De referendumverordening is onlangs verbeterd, waarbij voldoende draagvlak voor een referendum in de hele Zaanse bevolking leidend is.

Op weg naar een inclusieve gemeente

D66 Zaanstad vindt dat alle Zaankanters de kans moeten kunnen krijgen het leven te leiden dat ze willen leiden. Dit geldt ook voor mensen met een fysieke, psychische of sociale handicap, laaggeletterden en mensen die in armoede verkeren. Helaas worden zij in de praktijk nog te vaak geconfronteerd met obstakels – zowel fysiek als sociaal. In 2016 heeft Nederland het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap geratificeerd. Dit verdrag stelt dat de gehele samenleving en daardoor de overheid verantwoordelijk is voor het slechten van deze obstakels, en dus niet de mensen met een handicap zelf. Agenda 22 is een document dat dit VN-verdrag vertaalt naar 22 regels die gemeenten helpen bij het maken van inclusieve beleidsvorming. D66 gebruikt deze documenten als uitgangspunt voor het bepalen van haar standpunten en vindt dat gemeente Zaanstad de ambitie moet hebben de komende raadsperiode de titel ‘meest toegankelijke gemeente van Nederland’ binnen te halen.

Fysieke toegankelijkheid

In Zaanstad wordt druk gebouwd. Voor rolstoelgebruikers wil D66 dat in elke wijk of buurt voldoende rolstoelbewoonbare woningen beschikbaar zijn of komen. Alle openbare gebouwen van de gemeente moeten volledig rolstoeltoegankelijk zijn en ingericht voor mensen met een visuele beperking. Er moeten genoeg rolstoeltoegankelijke openbare toiletten zijn. Het hellende vlak van de brug tussen de Hermitage en het stadhuis is een voorbeeld van hoe de openbare ruimte niet moet worden ingericht.

Sociale toegankelijkheid

Vaak wordt bij toegankelijkheid alleen aan fysieke toegankelijkheid gedacht. Toegankelijkheid gaat echter om veel meer dan dat. D66 vindt dat gemeenteambtenaren die in direct contact staan met de inwoners opgeleid moeten zijn voor een correcte omgang met mensen met een beperking, ongeacht of die fysiek, zintuigelijk of
verstandelijk is. Alle communicatie naar inwoners toe moet voor iedereen begrijpelijk zijn. Mensen met een handicap die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn, moeten met maatwerk aan werk geholpen worden – juist ook als ze niet onder het doelgroepregister vallen.

Ook sociale wijkteams kunnen beter ingericht en toegerust worden voor omgang met mensen met een beperking. Nu gebeurt het te vaak dat medewerkers van de sociale wijkteams slechts als een soort
receptie fungeren van de gemeente. We moeten investeren in meer deskundigheid bij de wijkteams. Niet alle mensen met een beperking maken gebruik van gemeentelijke financiële regelingen waar zij recht op hebben, vaak door onwetendheid of onbekendheid met het bestaande beleid. Het is de taak van de gemeente ervoor te zorgen dat iedereen op de hoogte is van zijn/haar/hun rechten.

Inclusiviteit gaat ook om ontmoeting en vooral samen opgroeien. D66 vindt dat de gemeente samen met basisscholen de oprichting van Samen-naar-School-klassen moet onderzoeken. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat klassen kleiner worden, dit leert ons ook de ervaringen met passend onderwijs (zie hoofdstuk 2. Onderwijs).

Zaanstad voor én van iedereen

Mensen met een beperking weten zelf als geen ander wat ervoor nodig is om tot een inclusieve gemeente te komen. Ervaringsdeskundigen moeten vroegtijdig bij besluitvorming betrokken worden. Zij moeten voor dit werk betaald worden, zij zijn
immers deskundigen. Vroege betrokkenheid van ervaringsdeskundigen leidt tot toegankelijkere gebouwen tegen minder kosten dan wanneer men achteraf aanpassingen moet maken. Bijkomend voordeel: als een gebouw toegankelijk is voor mensen met een beperking, is het toegankelijk voor iedereen.