Bij een controle op 10 augustus 2023 is door de ODT geconstateerd dat er 30 m3 gevaarlijk afvalwater op het terrein van de voormalige ‘houthandel/houtzagerij/timmerfabriek’ aan de Enschedesestraat was opgeslagen, waar op dat moment een verfspuitbedrijf actief is. Dit is meer dan de maximaal toegestane 10 m3. Op 30 oktober krijgt de onderneming een mededeling van een voornemen van een last onder dwangsom. De onderneming krijgt dus een waarschuwing het afvalwater ordentelijk af te voeren.
‘Last onder dwangsom’ voor het hebben van (veel) teveel gevaarlijk afvalwater?
Het college heeft een last onder dwangsom opgelegd voor een teveel aan gevaarlijk afvalwater.
D66 Oldenzaal is van mening dat een last onder bestuursdwang had moeten worden gegeven om de ongewenste en gevaarlijke situatie snel op te lossen.
Failliet en meer afvalwater
Op 7 december 2023 wordt de onderneming failliet verklaard, waarop de toezichthouder op 12 december het terrein inspecteert. Geconstateerd wordt dat de hoeveelheid van 30 m3 gevaarlijk afvalwater is toegenomen tot ruim 150 m3.
De ODT adviseert op 22 december aan het college een ‘Last onder bestuursdwang’ op te leggen om de gevaarlijke aanwezige situatie zo snel mogelijk op te heffen. Het ODT schat de situatie in als te gevaarlijk en risicovol om langdurig te laten bestaan.
Het ODT schetst mogelijkheden tot het geven van een ‘Last onder dwangsom’, maar geeft hierbij direct aan dat wanneer “op voorhand duidelijk is dat wegens gebrek aan financiële middelen niet aan de last onder dwangsom kan worden voldaan” zo snel mogelijk een ‘Last onder bestuursdwang’ moet worden afgegeven. Bij een last onder bestuursdwang kan de vereiste actie op kosten van de ontvanger van de last door de lastgever worden uitgevoerd.
De curator van de failliete boedel geeft aan dat er niet voldoende baten zijn om de overtreding op te heffen, dus het afvalwater af te voeren. Toch is op 28 december door het college – tegen het advies van het ODT in – een ‘last onder dwangsom’ opgelegd aan de onderneming die op 7 december 2023 failliet is verklaard. De ‘dwangsom’ wordt verbeurd wanneer op 10 januari 2024 de overtreding niet is opgeheven door afvoer van het afvalwater.
Op dit moment is de gemeente dus schuldeiser voor het bedrag van €160.000,- in de failliete boedel, maar het gevaarlijke afvalwater is nog niet afgevoerd.
Geschat kan worden dat afvoer naar een gecertificeerd verwerker €114.000,- (schatting ODT) tot €144.000 (schatting college) zal kosten, wat uit het bedrag van de dwangsom zou kunnen worden betaald.
Het college schat in haar eigen advies de situatie als niet spoedeisend in. Zij geeft aan dat het terrein is afgesloten en verzegeld, evenals alle bouwwerken op het terrein waarin IBC’s staan. Volgens het college is het terrein voor derden afgesloten en bestaat er geen directe gevaarzetting. Het college geeft aan dat wanneer de overtreding door de curator niet wordt opgeheven, alsnog kan worden overgegaan tot het opleggen van een ‘Last onder bestuursdwang’.
Het ODT geeft aan dat het milieurisico groot is indien lekken ontstaan. Er is geen toezicht, de IBC-vaten zijn onbeheerd aanwezig, waardoor niet adequaat kan worden ingegrepen bij lekkage, er zijn mogelijk zwakke IBC’s en bij optredende brand kunnen IBC’s smelten. De stoffen dienen volgens het ODT zo spoedig mogelijk afgevoerd te worden om het risico op lekken tot een minimum te beperken om zo mogelijke bodemverontreiniging tegen te gaan.
Lekkage leidt tot langdurig onbruikbare grond, bodemwaterverontreiniging en aanzienlijke kosten voor sanering. De kosten voor dan noodzakelijke sanering zijn een veelvoud van de te verwachten afvoerkosten.
In het collegeadvies wordt trots aangegeven dat van de Global Goals die Oldenzaal wil nastreven het genoemde optreden een bijdrage levert aan (1) een goede gezondheid voor inwoners, (2) een verantwoorde ontwikkeling van producten en (3) een goed woon- en leefmilieu.
D66 is het met het college eens dat onderhavige overtreding met deze 3 Global Goals te maken hebben, maar dan in dit geval in negatieve zin. Het optreden van het college lijkt geen positieve bijdrage te leveren aan de genoemde doelstellingen.
De vragen
D66 heeft de volgende vragen aan het college:
1. Hoe risicovol en hoe gevaarlijk schat het college de situatie op het terrein waar de vaten afvalwater zijn opgeslagen in?
2. Welke maatregelen neemt het college om de vaten met gevaarlijk afvalwater conform het advies van de ODT zo snel mogelijk correct af te voeren om te verwerken?
3. Indien de vaten om enige reden gaan lekken en daardoor bodemverontreiniging optreedt, hoe denkt het college de sanering van de verontreinigde bodem aan te pakken en te bekostigen?
Nu de in de “Last onder dwangsom’ genoemde termijn is verlopen, heeft D66 de volgende vragen:
Is het college actief met
1. het innen van de dwangsom?
2. het opstellen en versturen van een ‘Last onder bestuursdwang’?
3. Het opstellen en uitvoeren van een plan het afvalwater zo snel mogelijk af te voeren naar een gecertificeerd verwerker?