Eerstelijns zorg hoort in elke woonkern aanwezig te zijn. D66 bepleit dat inwoners van kernen meer betrokken worden bij zorg aan ouderen en kwetsbare jeugd en dat de dorpsgemeenschap zorgt voor opvang en mantelzorg, meer dan nu, waarbij minder een beroep wordt gedaan op individuele hulpverleners.
Hulpverlening zou plaats moeten vinden vanuit een voor iedereen bereikbaar zorgpunt. Bij nieuwbouw zou de nabijheid van een centrum voor zorg en andere diensten, en een plaats van samenkomst, centraal moeten staan.
Onderzocht zou kunnen worden of de nazorg van ziekenhuispatiënten die nog niet thuis kunnen verblijven in een als zorghuis ingerichte woning in het centrum van de woonkern, of in een (extra) ruimte in het dorpshuis, kan worden gegeven. In elk geval in een vertrouwde omgeving, omringd door bekenden.
Op dezelfde plek zouden laagdrempelige voorzieningen gemaakt kunnen worden voor gezinnen die problemen hebben met opvoeding van hun kinderen en voor kinderen met (psychische) problemen. In eerste instantie zouden zowel kinderen als ouders hier in gesprek kunnen gaan met ervaringsdeskundigen en leeftijdsgenoten. Vroegtijdige signalering van ernstige problemen is van het grootste belang. Daarna zouden professionele zorgverleners snel kunnen worden ingeschakeld om in onderlinge samenwerking (binnen de mogelijkheden van de AVG) met de ouders en met de kinderen een oplossing te vinden.
Hoofdstuk 5: Zorg dicht(er)bij
Iedereen moet in staat zijn deel te nemen aan wat de maatschappij te bieden heeft. Kwetsbare mensen dienen daarbij zo nodig ondersteund te worden. D66 wil bevorderen dat deze mensen het Persoonsgebonden Budget (PGB) gebruiken, zodat zij hun eigen keuzes kunnen maken. Vrijwilligerswerk en mantelzorg zijn belangrijke elementen.