Wonen en stadsontwikkeling

Aanbod en vraag naar woningen moeten met elkaar in evenwicht worden gebracht. Door de grote verschuivingen op de woningmarkt is er nu grote vraag naar betaalbare woningen voor starters en jongeren. Hengelo moet vraag en aanbod scherp in de gaten blijven houden en bouwen naar behoefte. 

Wij willen in iedere wijk een gemengde bewoning met voldoende voorzieningen. Doel daarbij is een gevarieerd woningaanbod, een gevarieerd gebruik en een stad waar het goed is om te wonen. 

Daarbij hoort een beleid met meer variatie en experimenten in het aanbod en het behoud van kleine woningen, zoals de kabouterwoningen en de tiny houses op het brouwerijterrein. Wij denken ook aan alternatieve woonvormen als demontabele- en prefabwoningen.
 
D66 wil alleen in het buitengebied bouwen als laatste optie.  Verdichting van de bebouwde kom blijft de eerste keus, zoals in de binnenstad en het Seahorseterrein. Met name de wijken die tot 20 jaar na de oorlog zijn gebouwd vragen extra aandacht. 

Nieuwe panden moeten duurzaam worden uitgevoerd zonder gasaansluiting en oude panden waar mogelijk verduurzaamd voor isolatie en zonnepanelen. De gemeente kan hier deels faciliterend optreden. 
Waar particuliere kavels of nieuwbouwwoningen worden verkocht geldt bij verkoop in principe een zelfwoonplicht. 

Het bouwen van woningen in het centrum en Hart van Zuid moeten worden gestimuleerd. Hiermee verandert het centrum in de richting van een gemengd woon- winkel- en uitgaansgebied. 
In en rond het centrum mag incidenteel hoger dan 15 meter worden gebouwd, maar overal moet rekening gehouden worden met de directe omgeving. 

De gemeente werkt mee en bemiddeld in het ombouwen van leegstaande kantoor- en winkelpanden naar woningen.  Voorbeelden hiervan zijn de ombouw van de nieuwstraat, het voormalig V&D pand en het succes van de Telgenflat. 

Hengelo werkt al decennia goed samen met Welbions. Maar wij willen ook beter inzicht krijgen in de mogelijkheden goed samen te werken en controle te houden op particuliere verhuurders en -waar mogelijk- ook andere sociale woningbouwers interesseren.