D66 zegt vertrouwen op in wethouder

In de raadsvergadering van 25 mei heeft D66 het zwaarste politieke instrument uit onze gereedschapskist gehaald; een motie van wantrouwen. Lees hieronder onze overwegingen die geleid hebben tot deze motie.

Onbehoorlijk en inconsistent handelen

Een wethouder behoort te handelen conform de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en vanuit consensus als onderdeel van een collegiaal bestuur. De indieners van deze motie (D66, DG en PvdA) zijn van oordeel dat wethouder Mager (VVD) deze fundamentele waarde van het openbaar bestuur in ernstige mate heeft geschonden.

De Nieuwe Doelen
Uit het Woo-verzoek blijkt dat het college aanvankelijk heeft ingezet op een tijdelijke openstelling van De Nieuwe Doelen. In dat verband is door wethouder Polatli de intentie uitgesproken dat de Stichting Pandemonium het beheer van De Nieuwe Doelen zou kunnen voortzetten, al dan niet onder de vlag van een andere stichting. Echter, tijdens de tijdelijke waarneming van portefeuillehouder heeft wethouder Mager dit voornemen plotseling en abrupt beëindigd, zonder opgaaf van redenen en zonder ruggespraak. Nu blijkt, dat wethouder Polatli dit voornemen tot voorzetting al in december heeft gedeeld met wethouder Mager, met het verzoek om de ingezette lijn te volgen tijdens zijn afwezigheid. Desondanks heeft wethouder Mager een tijdelijke openstelling van De Nieuwe Doelen voorkomen en bovendien tijdens het interpellatiedebat ontkend dat er eerder sprake zou zijn van een voornemen tot tijdelijke openstelling. Intussen is het leegstandsbeheer onder de politieke verantwoordelijkheid van wethouder Mager gegund aan de Stichting Gorcumse Sportaccomodaties (SGS). De wethouder heeft in de raad hiervoor als argument aangevoerd dat de SGS de ‘huis-leegstandsbeheerder’ van de gemeente is. Achteraf blijkt dat deze informatie feitelijk onjuist is. De SGS is niet de vaste leegstandsbeheerder van de gemeente, sterker nog; er zijn überhaupt geen overeenkomsten tussen de gemeente en SGS met betrekking tot leegstandsbeheer.

Dit besluit getuigt dan ook niet alleen van inconsistentie en oncollegiaal bestuur, maar staat ook haaks op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Uit het standpunt van de wethouder blijkt dat geen zorgvuldige afweging heeft plaatsgevonden van feiten en belangen, noch dat de behandeling van burgers (lees: Stichting Pandemonium) correct was, noch dat de besluitvorming deugdelijk is verlopen. De indieners menen bovendien dat daardoor tevens niet is voldaan aan het motiveringsbeginsel nu het besluit gestoeld is op valse feiten. De indieners kwalificeren het handelen van de wethouder daarom als onbehoorlijk.

Informatieplicht aan de gemeenteraad met voeten getreden

Het college heeft de wettelijke verplichting om de raad alle inlichtingen te verschaffen die de raad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak (art. 169 Gemeentewet). De indieners van deze motie zijn van oordeel dat de wethouder deze informatieplicht niet heeft nageleefd, en daardoor het functioneren van de gemeenteraad doelbewust heeft belemmerd.

Internationale Schakelklas
De wethouder heeft in de beraadslagingen over de tijdelijke huisvesting van de Internationale Schakelklas (ISK) de raad bewust onvolledig geïnformeerd over zaken die essentieel waren voor de besluitvorming, met ogenschijnlijk als doel om een voor de wethouder politiek gewenste uitkomst te bewerkstellingen. De raad heeft meermaals gevraagd naar de financiële haalbaarheid van het raadsvoorstel. De wethouder heeft steevast beargumenteerd dat de kostenramingen binnen de budgettaire kaders vielen en dat zij anders het project zou beëindigen. Achteraf blijkt dat de wethouder al voor de eerste raadsvergadering over dit onderwerp beschikte over informatie waaruit bleek dat de kostenramingen onvolledig waren. Asbestsanering vormde een grote onzekerheid met mogelijk aanvullende kosten, terwijl het financiële plafond al bereikt was. De wethouder heeft nagelaten om de raad te informeren over dit risico, ondanks het feit dat de financiële haalbaarheid en de gezondheids- en veiligheidsoverwegingen zichtbaar belangrijke overwegingen waren voor de gemeenteraad. Bovendien blijkt nu dat onderzoeksbureau BBN in zijn begeleidende mail richting het college aangeeft dat het niet verwacht dat het gebouw na de investeringen bruikbaar zal zijn op het niveau dat BBN op een onderwijsgebouw van toepassing acht. Desondanks heeft de wethouder steevast volgehouden dat er een onderwijsgebouw zou ontstaan dat voldoet aan alle geldende eisen. De indieners beschouwen het niet-naleven van de informatieplicht ten behoeve van politiek gewin als ondemocratisch en verwerpelijk.

Uitslag motie

Onze motie werd verworpen met 10 stemmen vóór (D66, DG, PvdA, CDA) en 13 stemmen tegen (Stadsbelang, VVD, CU-SGP, GA, SP). De coalitiepartijen besloten dat geen verdere consequenties verbonden werden aan het handelen van de wethouder – en dat zij mag aanblijven. De fractie van Stadsbelang diende nog wel een motie van afkeuring in, maar die werd alleen door Stadsbelang zelf gesteund.