D66Velsen betreurt handelen wethouder inzake IJmond Werkt

Tijdens de allerlaatste raadsvergadering van 2019 op donderdag 19 december heeft D66Velsen een motie van treurnis gesteund tegen wethouder Steijn van Sociale Zaken. Aanleiding was het feit dat de wethouder de raad op meerdere momenten ontijdig, onjuist of onvolledig heeft geïnformeerd over een aanstaande financiële tegenvaller ten gevolge van een wijziging in de gemeenschappelijke regeling IJmond Werkt. De wethouder erkende dat zij fouten heeft gemaakt en heeft daarvoor in de raadsvergadering tijdens het door het CDA aangevraagde interpellatiedebat haar excuses aangeboden, hetgeen wij zeer waarderen.

Wat ging hier aan vooraf?
IJmond Werkt is een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Velsen, Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest. Deze organisatie verzorgt voor de vier gemeenten de uitvoering van de participatiewet. Voor deze uitvoering betalen alle vier de gemeenten een bijdrage. Al in 2017 werd er besloten dat de wijze van bekostiging herzien zou worden. Eind 2018 zijn daar toen eerste concrete stappen toe gezet. Hierover is op meerdere momenten vergaderd door de verantwoordelijke wethouders uit de vier gemeenten.

Wat ging er vervolgens fout?
In de loop van deze overleggen zou een nieuwe verdeling van de kosten besproken zijn, waarbij iedere gemeente een bijdrage zou leveren aan IJmond Werkt op basis van het aantal inwoners. Volgens de wethouders uit Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest zijn de gevolgen hiervan ook met Velsen besproken, maar wethouder Steijn ontkent dat.

In april van 2019 is door het college van Velsen de wijziging op de gemeenschappelijke regeling voorgelegd aan de gemeenteraad. In het voorstel voor deze wijziging stond dat deze geen financiële gevolgen zou hebben. Hier had de raad zelf ook scherper op mogen zijn, al is het niet ongebruikelijk om als raad uit te gaan van de juistheid van de aangeleverde stukken. Raad en college proberen immers toch op een zekere basis van vertrouwen met elkaar om te gaan en stukken die door het college worden aangeleverd zijn doorgaans goed doorwrocht met alle risico’s duidelijk in beeld. Het is dus niet vreemd dat de raad er dus ook daadwerkelijk vanuit is gegaan dat de wijziging geen financiële gevolgen zou hebben. Dat klopte echter niet en was een eerste moment waarop de raad onjuist geïnformeerd is.

Gevolg van deze nieuwe verdeling is dat Velsen (naar verwachting) jaarlijks bijna €250.000 meer kwijt is dan voorheen. Dit specifieke bedrag is in september 2019 aan wethouder Steijn gecommuniceerd, maar al eind 2018 zou bij de wethouders uit alle vier de gemeenten duidelijk zijn geweest dat de wijziging financiële gevolgen zou hebben.

In plaats van de raad daar direct over te informeren, koos de wethouder ervoor om de raad in het ongewisse te laten en ondertussen achter de schermen met Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest tot een andere verdeling van kosten te komen. De andere gemeenten gaven echter al in een vroeg stadium (oktober 2019) aan niet te willen tornen aan de eerder gemaakte afspraken. Desondanks koos de wethouder er andermaal voor om niet de raad te informeren, maar een nieuwe onderhandelingspoging te doen met de andere gemeenten.

Pas eind november, ruim twee maanden nadat bij de wethouder al bekend was dat Velsen een financiële tegenvaller te verwerken zou krijgen, werd de raad voor het eerst geïnformeerd, waarbij echter nog geen bedrag genoemd. In een interview naar de krant heeft de gemeente vervolgens een bedrag van €180.000 laten vallen. Een bedrag dat ogenschijnlijk nergens op gebaseerd was, ook onjuist bleek, en waarvan de wethouder overigens inmiddels heeft toegegeven dat dat niet had mogen gebeuren.

En daarna?
Toen eind november duidelijk werd dat Velsen een financiële tegenvaller te verwerken zou krijgen, is het bij het actualiteitenuurtje bij de raadsvergadering van 28 november ter sprake gekomen, zijn er door het CDA raadsvragen gesteld en is er vervolgens een interpellatiedebat aangevraagd. In een dergelijk debat kan de raad een wethouder heel direct bevragen over een bepaald onderwerp om zo een scherp beeld te krijgen van hoe de zaken in elkaar steken. Het middel wordt gezien als een zwaar middel dat de raad in kan zetten en een dergelijk debat komt dan ook maar zelden voor.Om ervoor te zorgen dat er tijdens een interpellatiedebat ook echt inhoudelijk goede antwoorden kunnen worden gegeven, dienen de vragen die de raad aan de wethouder wil stellen enkele dagen van te voren te worden ingediend. In het geval van het debat op 19 december lag de deadline op maandag 16 december 12:00. Na het verstrijken van deze deadline kwam er echter nog veel nieuwe informatie richting de raad die wat D66Velsen betreft een ander licht op de zaak wierp en tot nieuwe vragen leidde. Omdat we op dat moment geen vragen meer vooraf in konden dienen, hebben we voor het interpellatiedebat de andere fracties het verzoek gedaan of wij onze vragen alsnog tijdens de vergadering konden stellen. Helaas waren alleen de ChristenUnie en het CDA daartoe bereid.

Belangrijkste conclusie van het interpellatiedebat op 19 december was in ieder geval dat de wethouder haar excuses heeft aangeboden voor de gang van zaken en geleerd lijkt te hebben van dit debacle. Zij heeft erkent dat zij de raad inderdaad op momenten onjuist, ontijdig of onvolledig heeft geïnformeerd. Het was niet juist om eerst achter de schermen te proberen de boel recht te zetten, maar zij had direct toen bleek dat er financiële gevolgen waren de raad moeten informeren. Een wethouder heeft immers primair een verantwoordelijkheid af te leggen aan de eigen gemeenteraad, niet aan andere colleges, ongeacht de achterliggende gedacht. Op basis van louter goede intenties kun je immers geen gemeente besturen.

Opvallend was dat ondanks dat de wethouder aangaf verkeerd gehandeld te hebben en daar excuses voor aanbood, een aantal fracties, met name LGV en Velsen Lokaal, evengoed van mening waren dat de wethouder juist had gehandeld (maar tegelijkertijd wel haar excuses voor het verkeerde handelen accepteerden). Wat D66Velsen betreft is dat een verkeerd signaal, aangezien de raad daarmee de eigen positie die het heeft ten opzichte van het college niet serieus neemt. Voor de controlerende taak die de raad heeft, is het cruciaal dat het college op tijd met juiste en volledige informatie komt.

Het interpellatiedebat werd afgesloten met een motie van treurnis van het CDA die samen met D66Velsen, Fractie Peter Stam, de ChristenUnie en Forza IJmond werd ingediend, waarin de fracties aangaven het handelen van de wethouder te betreuren. Vreemd genoeg haalde deze motie, ondanks dat de wethouder zelf ook had aangegeven de gang van zaken te betreuren, nipt geen meerderheid. Wederom een verkeerd signaal.

Hoe nu verder?
Voor D66Velsen liggen er nog een paar belangrijke vragen die nog niet beantwoord zijn. Waarom bleef de wethouder bijvoorbeeld volhouden dat er geen bedrag genoemd kon worden, terwijl daar in september al een duidelijke indicatie voor was? Waarom besloot de wethouder niet eerder toen al snel duidelijk was dat de andere gemeenten de afspraken niet wilden wijzigen om de raad daarover te informeren? Vragen die we niet hebben kunnen stellen tijdens het interpellatiedebat op 19 december.

In februari zal er een nieuwe sessie volgen over IJmond Werkt waarin de gevolgen van de nieuwe afspraken duidelijker zullen worden en nog eens naar het gelopen proces zal worden gekeken. De fractie van D66Velsen vermoedt geenszins kwade opzet van de wethouder, maar er lijkt wel sprake te zijn geweest van naïef handelen.

De wethouder heeft voor de gang van zaken excuses aangeboden tijdens het interpellatiedebat van 19 december en zegt er van geleerd te hebben. De motie van treurnis is wat D66Velsen betreft dan ook een gele kaart en een extra aansporing om scherp te blijven. De samenwerking in de IJmond heeft namelijk onnodige schade opgelopen en de raad heeft haar essentiële controlerende functie niet uit kunnen voeren. Daarvoor is het namelijk afhankelijk van een open en transparante informatievoorziening vanuit het college. Het achterhouden van informatie is, ongeacht de achterliggende intenties, daarom onaanvaardbaar en op termijn schadelijk voor het vertrouwen tussen raad en college.