Het bijbehorende persbericht in pdfDe amendementen vindt u hieronder:
C010 : Eigen bijdrage WMO Aangenomen
D008 : Verzilverbare heffingskorting onevenwichtig Verworpen
D009 : Fiscalisering AOW premie Verworpen
D010 : Pensioenen die van waarde blijven Aangenomen
S102 : Loopbaanontwikkeling, om- en bijscholing Aangenomen
S109 : Beroepsgericht onderwijs Aangenomen
S151 : opheffen leeftijdsdiscriminatie Verworpen
S180 : Infrastructuur wijken Aangenomen
S653 : Tekst eigen risico in de zorg verbeteren Aangenomen
S656 : Seniorenwoningen Aangenomen
Achter deze link treft u aan een pdf met alle amendementen. U kunt op nummer zoeken.TASS MOTIE Na-indexatie t.b.v. D66 Congres 112.
Constaterende dat:
Geïnspireerd door “een nieuw begin, met nieuw leiderschap” richt de D66 Thema-afdeling Senioren en Samenleving zich tot u als lijsttrekker. Dit omdat haar indruk is dat het (concept) verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamerverkiezingen zich voornamelijk richt op mensen met een jonge of middelbare leeftijd en de aandacht voor ouderen (28% van het electoraat) naar de achtergrond is verschoven.
Wij roepen u op D66 een partij te laten blijven waarin alle generaties als integraal onderdeel van haar beleid worden erkend en benoemd.
De aanleiding voor deze oproep is:
– De demografische samenstelling van de Nederlandse bevolking is sterk aan het veranderen; deze vergrijzing (of ontgroening) vraagt om concrete maatregelen op vele beleidsterreinen. Maar ook om een verandering in attitude: ouderen worden te vaak opzij en apart gezet. Hedy d’ Ancona sprak in 2017 al in haar Socrateslezing over “de zachte uitsluiting en de betutteling van de oudere generatie”.
– Ouderen zijn geen homogene groep. Er zijn werkende ouderen, ouderen die vervolgens vrijwilligerswerk doen en anderen die tot op hoge leeftijd een actieve economische en sociale rol vervullen. De huidige wetgeving en het culturele perspectief op ouderen maakt het voor hen echter lastig om gelijkwaardig aan de maatschappij te kunnen blijven deelnemen.
– Het D66 verkiezingsprogramma TK2021 spreekt te vaak over ouderen als zwak en hulpbehoevend, waarmee geen recht wordt gedaan aan de rol die zij vervullen in de samenleving. Illustratief is – in de flyer van het verkiezingsprogramma – de foto van een oudere dame met een zuurstofbril. Weliswaar neemt het aantal kwetsbare en hulpbehoevende ouderen met het stijgen van de leeftijd toe, maar vele ouderen zijn en blijven tot op hoge leeftijd vitaal.
Wij vragen niet om een specifiek ouderenbeleid, maar om een integrale aanpak van de gevolgen van de demografische trends. Die moet op adequate wijze aandacht besteden aan de onderscheiden posities van diverse leeftijdsgroepen. Om deze reden hebben wij dan ook een aantal kritische amendementen op het concept verkiezingsprogramma ingediend.
Uw motto is: “Laat iedereen vrij, maar niemand vallen.” Wij vullen dat gaarne aan met: ook ouderen niet.
- in 2020 een Pensioenakkoord werd afgesloten op basis waarvan op afzienbare termijn een nieuw pensioenstelsel zal worden ingevoerd;
- gedurende de transitieperiode 2022-2026 een aangepast, wettelijk Toetsingskader, het transitie-ftk genoemd, zal gelden waarvan de uitgangspunten inmiddels door partijen zijn overeengekomen (Kamerbrief: minister van SZW van 28-09-2020);
- het belangrijkste uitgangspunt is dat het transitie-ftk generatie-evenwichtig, uitvoerbaar en uitlegbaar zal zijn;
- bij veel pensioenfondsen de pensioenen de laatste 10 jaar niet of nauwelijks geïndexeerd zijn;
- door deze indexatie-achterstand de koopkracht van betreffende pensioenen cumulatief ± 20% is gedaald.
- het achterwege blijven van de indexatie van de pensioenen vooral het gevolg is van het hanteren van een lage rekenrente (UFR) conform het thans nog vigerende Toetsingskader, in combinatie met het hanteren van niet-kostendekkend pensioenpremies bij >90% van de pensioenfondsen. De gemiddelde premiedekkingsgraad is slechts 71%.
- hierdoor de facto sprake is geweest van een onevenwichtige overdracht van pensioengelden tussen de generaties;
- deze ontwikkeling niet past bij de uitgangspunten van het transitie-ftk zoals aangekondigd door de minister van SZW (28-09-2020);
- Na-indexatie voor alle generaties in menig pensioencontract tot de prioriteiten van het pensioenstelsel wordt gerekend;
- Voor de invoering van het nieuwe pensioenstelsel vertrouwen essentieel is omdat de transitie gebaseerd moet zijn op een evenwichtige belangenafweging en er daarom ook sprake moet zijn van herstel van onevenwichtigheid (geld dat de afgelopen jaren van oud naar jong is gevloeid).
- Ervoor zorg te dragen dat een vorm van na-indexatie, die ook de onevenwichtige overdracht van pensioengelden tussen de generaties zoveel mogelijk repareert, een belangrijke inspanningsverplichting wordt in de uitvoeringsregelingen die moeten worden getroffen in de komende transitie-fase naar het nieuwe stelsel.
- Tijdens de transitie naar het toekomstige pensioenstelsel zal een keuze moeten worden gemaakt tussen twee nieuwe contracten: een contract met uitgebreide risicodeling en een contract met meer beperkte risicodeling alleen in de uitkeringsfase;
- De welvaartseffecten van de twee contracten die zijn opgenomen in het pensioenakkoord kunnen verschillen.
- De transitie naar het nieuwe pensioenstelsel grote impact heeft;
- De effecten en de onderbouwing van de keuze voor één van de twee contracten transparant moet zijn voor alle deelnemers;
- Deze effecten van beide keuzes evenwichtig verdeeld moeten zijn over alle deelnemers en uitkeringsgerechtigden.
- Er zorg voor te dragen dat bij het transitiekader voor zorgvuldige overgang naar het nieuwe stelsel elk pensioenfonds beide contracten moet overwegen;
- Er zorg voor te dragen dat als onderdeel van het transitiekader de pensioenfondsbesturen bij de transitie de prognose in termen van opgebouwd en uit te keren pensioen, inclusief de risico’s daarin, onder beide contracten inzichtelijk moeten maken voor alle deelnemende groepen voor het besluit voor één van de twee contracten wordt genomen;
- Er zorg voor te dragen dat bij deze prognoses ook de effecten van het door de SER voorgestelde compenseren van de kosten van de afschaffing van de doorsneesystematiek en het ‘invaren’ van bestaande pensioenaanspraken en – rechten worden meegenomen.