Beleidskader landbouw en Voedsel 2030

Oordeelsvormend, spreektekst Janneke van Kessel

Voorzitter,

Voor ons ligt het nieuwe beleidskader Landbouw en Voedsel, een beleidskader dat vooral duidelijkheid voor de sector moet bieden en een consistente aanpak richting de toekomst, want daar is iedereen bij gebaat.

Het is een beleidskader met mooie ambities en doelstellingen, zo streven we naar een emissieloze veehouderij en om de meest duurzame landbouwsector in de EU te worden in 2040. Er wordt gesteld dat we gaan inzetten op een nieuwe koers, trendbreuk genoemd, en dat het landbouw- en voedselsysteem moet gaan bijdragen aan het herstel van natuur, bodem, water, biodiversiteit en een gezonde leefomgeving. Dat betekend dus dat het besef nu is doorgedrongen dat we dringend naar een echte systeemverandering van ons huidige landbouw en voedselsysteem toe moeten. D66 onderschrijft deze systeemverandering!

Wij vinden het dan ook goed om te lezen dat deze gedeputeerde richting geeft aan deze benodigde systeemverandering. Want dat het hard nodig is, is wel duidelijk, zeker gezien de grote maatschappelijke en ecologische uitdagingen waar we voor staan. Onze Brabantse leefomgeving en natuurgebieden zuchten nog steeds onder de grote druk van de uitstoot van stikstof, ammoniak en andere schadelijke stoffen.

Het is goed om te zien dat we, door het ingezette beleid en de stikstofcrisis, vanzelf, nou ja vanzelf, via de autonome ontwikkeling, naar een krimp van de veestapel toegaan, want zo veel dieren in een provincie als Brabant is geen houdbare situatie. 30% krimp is de verwachting. Het Brabantse platteland wordt hierdoor uiteindelijk leefbaarder en gezonder. Het is een beweging die ervoor zorgt dat er (letterlijk) weer lucht komt voor álle inwoners.

Complimenten dat er voor het eerst (concrete) ambities zijn op het gebied van biologische landbouw: zoals het streven naar 15% areaal en 500 natuur-inclusieve boeren.

Er is ook de benodigde aandacht voor de ontwikkeling van betere verdienmodellen voor natuur-inclusieve vormen van landbouw. En er wordt ingezet op de omschakeling naar andere vormen van eiwitconsumptie, zoals kweekvlees, eiwitten uit insecten en een meer plantaardig dieet.

Nieuwe innovaties in voedselsystemen moeten de ruimte krijgen. Hightech en AI bieden kansen voor mooie innovatieve oplossingen, D66 ziet daarbij het liefst dat er vooral de focus wordt gelegd op innovatieve agro-ecologische oplossingen, om zo de problemen juist bij de bron aan te pakken. Daarmee verschuiven we de focus van het alleen door ontwikkelen van technische end-of-pipe oplossingen. Precies wat we bedoelen met een systeemverandering dus.
Buiten deze mooie ambities heeft D66 ook nog een aantal zorgen en vragen.

Dit beleidskader heeft zoals gezegd een aantal mooie doelstellingen, maar het allerbelangrijkste is dat we die straks ook echt gaan behalen. Het plan MER geeft aan dat het nog maar de vraag is of dat gaat lukken, zeker op het onderdeel “planet/nature”. Nu zijn er nog vooral inspanningsvoornemens geformuleerd en maar weinig echt concrete doelstellingen. Het gevaar is dat we straks weer op de vingers getikt gaan worden door de EU of het Rijk.

Vraag aan de gedeputeerde is dan ook: Hoe kijkt zij aan tegen dit gevaar? Kan zij toezeggen dat er straks in de uitvoeringsagenda’s concreet en voortvarend stappen gemaakt gaan worden om deze doelstellingen echt te behalen?

Dan voorzitter,

Zoals D66 eerder in de themabijeenkomst heeft aangegeven, waren de kaders rondom het thema mest en de mineralenkringloop nog te beperkt. Hierop heeft de gedeputeerde inmiddels een aanvullende memo aangeleverd. Dank daarvoor. Want dit is zeer belangrijk, aangezien dit beleidskader ook de kaders schept waarop straks de uitvoeringsagenda mest gebaseerd wordt.

D66 dient dan ook (samen met GL en PvdA) een amendement in om deze memo, met de daarin opgestelde uitgangspunten, onderdeel uit te maken van de besluitvorming vandaag.

Ook geeft de gedeputeerde aan actief te gaan verkennen, hoe we overlast situaties van onder andere stank en geur opgelost kunnen worden voor de omgeving. Want veel omwonenden ervaren overlast van geur en uitstoot, en maken zich dan ook zorgen over hun gezondheid.

Kan de gedeputeerde dit specifieker uitleggen? Hoe en op welke wijze gaat zij zich hiervoor inzetten en wat kunnen onze inwoners die nu overlast ervaren dan concreet verwachten? Hoe gaat zij zorgen dat we straks een echte (meetbare) verbetering van de gezondheid gaan realiseren in Brabant?

Verder voorzitter,

Bij het onderdeel mest staat in het beleidskader vermeld dat we streven naar bewerking van alle mest (behalve die uit biologische en natuur-inclusieve landbouw). Maar is het wel wenselijk om alle mest te gaan bewerken? Buiten dat sommige typen mest misschien onnodig bewerkt moeten worden, zou dit mogelijk vergaande economische consequenties voor de sector kunnen hebben. Een sector die al te kampen heeft met grote investeringen zoals stalaanpassingen etc. Om een stapeling van meerdere maatregelingen van forse investeringen te voorkomen, lijkt het D66 verstandig hier zeer zorgvuldig mee om te gaan. Daarom dienen wij hiertoe een motie in (samen met GL, PvdA, en LB) om goed te onderzoeken wat het verplichten van bewerking van alle mest voor consequenties heeft voor de agrariërs, de leefomgeving en de natuur.

Tot slot voorzitter,

Het is belangrijk om ons te realiseren dat wij als Brabant nu een beweging in gang zetten die het gevolg is van het verleden maar die ons voorbereid op de toekomst. Die ligt volgens D66 vooral in een betere balans. Een betere balans tussen mens en natuur, tussen import van veevoer en het lokaal produceren, korte ketens en tussen bestrijdingsmiddelen en biodiversiteit. Laten we eerlijk zijn naar elkaar, het is een verandering die een onhoudbare situatie hersteld, een verandering waarbij er soms tegenstrijdige belangen zijn, maar wel een verandering die we in Brabant samen voor elkaar moeten gaan krijgen.

Voorzitter,

Allereerst dank aan de gedeputeerde voor de beantwoording van de vragen.

Ook hartelijk dank voor de toezegging, dat de gedeputeerde een onderzoek gaat instellen of het gunstig is om alle typen mest te bewerken, voor zowel de agrariërs, als de impact op natuur en omgeving. En dank dat ze hierover de Staten informeert voor de behandeling van de uitvoeringsagenda mest.

D66 is blij dat de gedeputeerde heeft aangegeven dat binnen het doel van alle mest bewerken, er nog steeds mest rechtstreeks uit de stal op het land gebracht mag worden.

Dit soort niet onbelangrijke details, veroorzaakt wel veel onrust bij zowel milieu- als landbouworganisaties. Zo als te lezen is in de verschillende opiniestukken in de krant, ook vanochtend, die specifiek dit onderdeel over het volume van de mestbewerking van het beleidskader aanhalen.

Ook wil D66 nog eens extra benadrukken dat het uitgangspunt zou moeten zijn dat we niet meer mestbewerkingscapaciteit gaan vergunnen dan op basis van de prognoses noodzakelijk is. Het kan niet wenselijk zijn ondernemers te laten investeren in nieuwe mestbewerkingsinstallaties, als we nu al voorzien dat op de lange termijn de veestapel krimpt en de hoeveelheid mest gaat afnemen. Vandaar het belang van de motie over het onderzoek naar het uitgeven van tijdelijke vergunningen.

Verder voorzitter,

D66 is het eens met PvdA en Lokaal Brabant dat er meer aandacht voor dierenwelzijn zou mogen zijn en wij horen graag hoe de gedeputeerde dat gaat verankeren in de uitvoeringsagenda’s. Misschien kan u hierop een toezegging doen?

Tot slot voorzitter,

Het is belangrijk om ons te realiseren dat wij als Brabant nu een beweging in gang zetten die ons voorbereid op de toekomst, een hopelijk gezondere toekomst. Die vooral ligt in een betere balans. Een betere balans tussen mens en natuur, landbouw en leefomgeving. En we moeten voortvarend aan de slag om de doelen te kunnen bereiken. Het is tijd om daad bij het woord te voegen. Zoals ik al eerder al zei: laten we eerlijk zijn naar elkaar, het is een verandering die een onhoudbare situatie herstelt, een verandering waarbij er soms tegenstrijdige belangen zijn, maar wel een verandering die we in Brabant samen voor elkaar moeten gaan krijgen.

Tot zo ver voorzitter