Tekst krantenartikel
Als mentor en docent wiskunde geef ik op een middelbare school les aan vmbo-leerlingen. Tijdens gesprekken die ik met ze voer over hun toekomst komt regelmatig naar voren dat ze zich minderwaardig voelen ten opzichte van leerlingen op de havo en het vwo.
Dat heeft te maken met de manier waarop we hen als samenleving en politiek behandelen, waarderen en accepteren. Waar op de middelbare school dat verschil nog niet zo zichtbaar is, is dat in de vervolgopleidingen wel heel erg duidelijk. Het praktische onderwijs (MBO) en het theoretische onderwijs (Hogeschool en Universiteit) worden op verschillende manieren gefinancierd door de overheid en hebben daardoor ook verschillende mogelijkheden en kansen die zij hun studenten kunnen bieden. Dat werkt door in de maatschappij. Een student van het Summa College (MBO) in Eindhoven mag bijvoorbeeld niet sporten bij het studenten sportcentrum, krijgt geen studentenkortingen en mag zich niet aansluiten bij een studentenvereniging.
Ook de gemeente doet hieraan mee. De gemeente zoekt actief met de universiteit naar woonplekken voor hun studenten, maar doet dat niet voor het MBO. Sinds het aantreden van Robbert Dijkgraaf als onderwijsminister zien we de eerste tekenen dat er iets gedaan wordt om deze kloof tussen het praktisch en theoretisch onderwijs te dichten. Er komt meer erkenning voor het probleem en er komt geld beschikbaar voor bijvoorbeeld studiefinanciering, een cultuurbudget voor MBO-studenten en het aanpakken van stagediscriminatie.
En dat is meer dan terecht. Ten eerste op het menselijke vlak, omdat het schandalig is dat we het beeld hebben laten ontstaan dat de ene leerling of student meer waard is dan de andere. Ten tweede op economisch vlak omdat we door de groei van ASML meer behoefte hebben aan studenten die praktisch worden opgeleid. En ten derde omdat onze stad draait op praktisch geschoolde mensen. Van loodgieters tot sociaal werkers en van doktersassistenten tot buschauffeurs.
We zouden met zijn allen moeten willen dat iedere student de beste versie van zichzelf kan worden. Om dit doel te bereiken moeten we niet alleen wachten op maatregelen van de minister, maar moet de
gemeente ook zelf in actie komen. Het is belangrijk dat we als Eindhovense politiek de juiste keuzes durven te maken. Een gezamenlijke introductie, geld beschikbaar stellen voor een sportabonnement of meer studentenkamers voor het MBO zouden bijvoorbeeld mogelijkheden kunnen zijn.
We moeten echter niet als politiek voor hen beslissen wat het beste is, maar samen met de studenten en de MBO-instelling kijken waar behoefte aan is. We kunnen als politiek wel regelen dat er geld beschikbaar komt, samen een plan op stellen en dat de komende jaren uitvoeren, en maatregelen nemen om de communicatie met de MBO-studenten te verbeteren.
D66 zal dan in Eindhoven ook pleiten om de komende jaren extra geld vrij te maken voor het MBO en om een MBO-studentenambtenaar aan te nemen. Dat is de eerste stap de goede richting in. Het is nu echt de hoogste tijd om gelijke kansen te bieden aan MBO-studenten.
– Chris Dams, docent en gemeenteraadslid voor D66 in Eindhoven.