Inbreng D66 inzake erotisch centrum

De gemeente Amsterdam verkent momenteel locaties voor de komst van een erotisch centrum. Er wordt naar twee locaties in Amsterdam Zuid gekeken. Tijdens de Stadsdeelcommissievergadering van 13 maart 2023 heeft D66 het volgende ingebracht.

Dirk van Leeuwen, fractievoorzitter van D66, over het erotisch centrum tijdens de vergadering van de stadsdeelcommissie van 13 maart 2023:
 
Voorzitter,
 
Bewoners zijn zeer bezorgd over de komst van een erotisch centrum in het gebied RAI. Ik heb ook zorgen. Mijn fractie heeft ook zorgen. Gaat dit tot veel overlast leiden? Is het onveilig voor de buurt en voor sekswerkers? Gaat het forse negatieve economische impact hebben?
 
Het heeft ons overvallen dat er twee locaties zijn geselecteerd in het gebied RAI. Mijn fractie vindt het heel belangrijk dat wij nu een goed proces doorlopen om de risico’s en zorgen scherp te krijgen. Dat betekent ook dat mijn fractie een aantal vragen heeft. Ik wilde daarvan één voorbeeld met u delen. Ik denk dat de eerste inspreker die zal herkennen.
 
In een interview met AT5 zei onze burgemeester het volgende:
 
Ik citeer: “Als je kijkt naar andere plekken in de stad waar wij prostitutie hebben […] dan is er eigenlijk haast nooit overlast. Daar hangt geen misdaad omheen, of heel veel drugdealers. Het is heel specifiek voor het Wallengebied, omdat prostitutie in het Wallengebied een toeristische attractie is geworden die een specifiek soort toeristen trekt. En dat trekt ook de criminaliteit aan. Dus de gedachte dat sekswerk – zeker in een gebouw waar eigenlijk alleen maar mensen naar binnen gaan die daar ook iets te zoeken hebben – voor veel overlast zou zorgen. Die zorg heb ik minder.” Einde citaat.
 
Ik zal u eerlijk zeggen: dat snap ik niet, dat de burgemeester dat zegt. Als ik het rapport over de sociaal-maatschappelijke impact lees, staat er namelijk – en dan citeer ik opnieuw:
 
“De bekeken literatuur laat zien dat aanwezigheid van prostitutie in het algemeen samenhangt met signalen van overlast, ook al zijn die signalen niet altijd direct terug te voeren op prostitutie (de aanwezigheid van dronken of lawaaiige mensen op straat bijvoorbeeld).” Einde citaat.
 
In het inpassingsonderzoek lees ik dat er jaarlijks 1.510.000 bezoekers worden verwacht. Ter vergelijking: de RAI heeft er ook ongeveer 1.500.000. Dus dat wordt een verdubbeling voor het Europaplein.
 
De politie zegt in hun eigen advies – ik citeer:
 
“De politie wil voorkómen dat de komst van het Erotisch Centrum per saldo gaat leiden tot een groter beroep op politiecapaciteit. Zoals bekend kampt de politie met grote capaciteitstekorten.” Einde citaat.
 
Hier staat dus eigenlijk: we hebben al te weinig politiemensen, dus bij extra overlast kunnen we niet direct extra mensen inzetten. Dat heeft een fors gevolg: mocht er teveel overlast zijn, dan is de politiecapaciteit er in het algemeen niet om daar structureel op in te zetten.
 
Hoe moeten bewoners en hoe moet mijn fractie dit nu met elkaar rijmen? De burgemeester verwacht niet veel overlast, uit onderzoek blijkt dat er doorgaans overlast is en de politie heeft eigenlijk geen extra politiemensen beschikbaar als er toch overlast blijkt te zijn.
 
Dat is het soort vragen waarvan mijn fractie zegt: die willen we graag beantwoord zien of die we willen we op zijn minst meegeven aan het college als het gaat om het maken van deze afweging.
 
Kleine greep nog uit een aantal andere vragen. Een belangrijke daarvan is de aanwezigheid van een MBO op 250 meter. Vraag daarbij is hoe het college de aanwezigheid van die 3500 MBO-leerlingen meeneemt. Hoe is dat meegewogen? Wat zouden de gevolgen van deze twee locaties zijn voor de ontwikkeling van Zuidasdok? Een andere vraag is. Wat is nu precies de samenhang met het beleid dat op de Wallen wordt gevoerd? En betekent de aanpak die eigenlijk nu wordt gekozen feitelijk dat het aantal ramen in Amsterdam gedurende een vrij lange periode vrij fors zal toenemen? Praktische zaak is ook: hoe zal het met de verkeersveiligheid zijn?
 
Deze vragen sluiten denk ik voor een deel aan op de vragen die ook door de insprekers naar voren zijn gebracht. Dat zijn wat ons betreft dus serieuze vragen en dat zijn vragen die we mee moeten nemen in het advies. En misschien wel moeten kijken of die niet tevoren al beantwoord kunnen worden. Omdat het dingen zijn die bepalend zijn voor het advies dat wij moeten geven.
 
Het is juist dat mijn fractie 7 maart geen goede datum vond voor een bijeenkomst. Dat betekent echter niet dat er afstel van moet komen. Zeker niet. We kijken uit naar de hoorzitting. En zoals ik al zei: daar zullen de vragen en zorgen geadresseerd moeten worden die we mee moeten nemen in het advies dat we uitbrengen. De vraag die we nu concreet moeten beantwoorden is: wat zou de datum moeten zijn voor die hoorzitting? Een van de setjes aan data die al langs is gekomen is die van 3 en 4 april. Ik begreep ook dat daar wat bezwaren tegen waren, maar het zou denk ik wel heel prettig zijn op het moment dat we hier vanavond een beslissing over kunnen nemen zodat we – eigenlijk precies zoals de heer Vink naar voren heeft gebracht – kunnen communiceren wat nou precies de data daarvoor worden, zodat de bewoners zekerheid hebben over het moment dat ze hierover kunnen inspreken. Mijn fractie zou dat heel prettig vinden. Dus ik hoop dat we daartoe kunnen komen.
 
Dank u.