Wie is wie in de stadsdeelcommissie? Wie is Pieter de Zwart (D66)
Pieter de Zwart is een geboren en getogen Amsterdammer die na omzwervingen in Amsterdam West, Nieuw-West, Zuid en Centrum acht jaar geleden in de Watergraafsmeer is komen wonen. Als afgestudeerd bedrijfskundige met een kandidaatsdiploma geschiedenis heeft hij al ruim 20 jaar een eigen bedrijf op het gebied van Salescoaching. Hij is lid van de stadsdeelcommissie voor D66.
Pas in 2017 werd hij lid van D66, waarna hij al in 2018 lid van de stadsdeelcommissie werd. Dit is dus al zijn tweede periode. Met drie D66-ers heb je het voordeel dat je het werk en de aandacht voor de buurten onderling kunt verdelen. Sinds twee jaar is hij afwisselend met Dennis van Velzen ook voorzitter van de stadsdeelcommissie. Dan moet je uiteraard een andere houding innemen tijdens de tweewekelijkse vergaderingen, want bij de voorzittersrol hoort een neutralere rol. Soms moet je dan je eigen standpunten laten vertolken door een fractiegenoot.
Pieter geeft aan dat de stadsdeelcommissie soms echt het verschil kan maken in de ontwikkelingen in Oost. Positieve voorbeelden hiervan zijn de gewijzigde herinrichtingsplannen in Amsteldorp, waar met actieve inbreng van de bewoners uiteindelijk andere keuzes zijn gemaakt dan die het dagelijks bestuur van Oost voor ogen had. Een ander voorbeeld betreft de moeilijkheden die er destijds waren in en rond de Albert Heijn bij het Chr. Huygensplein. Door alle betrokken partijen in de commissie uit te nodigen zijn er toen goede afspraken gemaakt en weten de betrokkenen elkaar nu sneller en beter te vinden.
Als vooruitgang ten opzichte van de vorige bestuursperiode noemt Pieter dat er nu ook een eigen budget beschikbaar is, waar de commissie zelf keuzes in kan maken. Ook werkt het veel beter dat grotere onderwerpen nu in tweeën besproken worden: eerst voorbereidend en twee weken later besluitvormend. Dat leidt tot meer diepgang en betere adviezen. Hoewel het merendeel van de agenda-onderwerpen wel van ‘boven’ komt, is er zeker ook ruimte voor eigen inbreng, onder meer doordat bewoners via de inspraakmogelijkheden hun zorgpunten en ideeën kunnen inbrengen.’
‘Voor de partijen die ook in de raad en in het college vertegenwoordigd zijn, is er het voordeel dat signalen uit de verschillende buurten ook tijdig aan hen doorgegeven kunnen worden. Want doorgaans staan de agendapunten die in het stadsdeel worden besproken pas later op de agenda van de gemeenteraad. Met lokale bedrijven zijn er helaas minder contacten dan met bewoners, merkt Pieter op.
Met een werklast van iets minder dan een dag in de week en vergaderingen die vooral ’s avonds plaatsvinden is het commissiewerk goed te combineren met een gewone baan. In de gemeenteraad zou zoiets een stuk lastiger te combineren zijn. De sfeer in de commissie is over het algemeen goed, waar Pieter zelf graag een bijdrage aan levert door ook wat humor in te brengen in het voorzitterschap.
Qua nieuwsmedia maakt Pieter vooral gebruik van fysieke bladen als Dwars en van Het Parool. Alleen online media zullen te weinig bereik hebben, vreest hij want er zijn toch nog best veel digibeten. Anderzijds, jongeren bereik je ook niet met een krantje. Om die te bereiken zul je toch ook gebruik moeten maken van sociale media.
Als belangrijkste ambitie voor de resterende periode noemt Pieter dat de stadsdeelambtenaren die contact hebben met hulpzoekende burgers dat contact altijd benaderen vanuit de vraag ‘wat heeft u nodig’. Dat zou een cultuuromslag in de werkwijze betekenen. ‘Maar ook de aanleg van een regenboogzebra vind ik belangrijk’. We sluiten het gesprek af met de constatering dat het allermooiste van Amsterdam Oost het diverse en multiculturele karakter van dit stadsdeel is. Eigenlijk is het de hele wereld in één stadsdeel.