Donderdagavond 27 februari velde de Raad van Zaanstad haar definitieve oordeel
over de parkeervisie. Het is een nee geworden, en daarmee is de al bestaande breuk
in de coalitie weer pijnlijk duidelijk geworden.
De Parkeervisie is in de steigers gezet vanaf het aantreden van deze coalitie in 2022.
D66 heeft de verantwoordelijke wethouder Slegers jaren achter de vodden gezeten
om nu eindelijk eens met een stuk te komen, maar dat bleek niet eenvoudig.
Zaanstad groeit, er komen meer woningen, meer inwoners, en het ongebreidelde
meegroeien van het ruimtegebruik van de auto in de openbare ruimte loopt tegen zijn
grenzen aan. We willen voor de deur parkeren, maar we willen ook groen,
fietspaden, goed OV, buiten kunnen spelen en sporten en veel meer.
De belangrijkste conclusie in de Visie was dat er bij nieuwbouw in principe geen extra
parkeerplaatsen in de openbare ruimte bijkomen. De laatste jaren kwamen
bouwprojecten alleen nog van de grond als er maatwerk (lees: uitzonderingen op de
regels) werd geboden. Daar willen we vanaf, we willen voorkomen dat nieuwbouw de
parkeerdruk bij bestaande woningen opvoert, en dus strengere maar vooral ook
duidelijkere regels.
De rechterflank van de raad stond op hun achterste benen bij de presentatie van de
conceptversie vorig jaar. Het autogebruik groeit nu eenmaal, dat is een autonoom
gegeven en dat moeten we gewoon faciliteren, dat is hun verhaal. Wij vonden en
vinden de voorgestelde maatregelen in balans, rekening houdend met alle belangen
van alle Zaankanters, met en zonder auto. Wel is het natuurlijk zo dat de
randvoorwaarden voor een goed parkeerbeleid, zoals goed OV, uiteindelijk op orde
moeten zijn, en dat is iets wat voor een groot deel buiten de invloed van de raad ligt.
Zo dreigt het huidige kabinet bijvoorbeeld €55 miljoen te korten op het budget van de
Vervoerregio Amsterdam, een doodsteek voor het lokale OV dat toch al onder grote
druk staat.
Inclusief de bespreking van de conceptversie hebben we in de raad zo’n 20 uur over
dit stuk gesproken. Er lagen op de laatste avond zo’n 65 moties en amendementen,
voorstellen om het stuk of het beleid te wijzigen, voor. Eén amendement was
bijzonder schadelijk, de rechterflank van de coalitie (CDA, VVD en POV) wilde meer
parkeerplaatsen bij nieuwe sociale huurprojecten, volgens de normen die in 2018
geldden. In 2024 is de parkeernorm hierop aangepast. De woningbouwcorporaties
hebben meermaals aangegeven heel blij te zijn met het verminderen van deze
parkeernorm, omdat anders de bouw van sociale huurwoningen financieel niet meer
rond te breien is. Desondanks hielden deze partijen voet bij stuk, gesteund door de
rechtse oppositiepartijen DENK, PVV, DZ en groep de Boer. Omdat dit
wijzigingsvoorstel is aangenomen werd de rest van de raad, inclusief D66,
gedwongen tegen de hele Parkeervisie te stemmen. Zoals ik in de vergadering zei:
“het stuk is kapot geamendeerd.”
En nu? Geen idee. We hebben nu geen Parkeervisie, en wij gaan vragen stellen over
welke regels nu precies gelden bij nieuwbouwprojecten. En de coalitie? Geen idee.
Wethouder Slegers sprak met een dun stemmetje over “dualisme” en durfde zijn lot
niet met de Parkeervisie te verbinden. Dit was zijn meest belangrijke opdracht in
deze periode, en hij staat met lege handen. Ik had het wel geweten als ik in zijn
schoenen had gestaan. Ook de linkse coalitiefracties gaan niet vrijuit, als dit zo
belangrijk is, trek dan gewoon de stekker uit dit College, van enige samenwerking
tussen de zes coalitiefracties is al een tijd geen sprake meer, verwacht dus nul
beleid, er wordt geen enkele slag meer gemaakt tot aan de verkiezingen.
Flip Hoedemaeker