D66 Brabant wil voorkomen dat de provinciale verkiezingen in 2023 een wedstrijdje ´streng stikstofbeleid formuleren´ worden. Het dossier verdient rust, duidelijkheid en perspectief, maar dat geldt onverkort voor alle Brabanders: boeren en bouwers, ondernemers en hun partners, bewoners van het buitengebied tot aan natuurbeheerders, behartigers van milieu- en natuurbelangen tot aan de Brabantse consumenten die zich voeden met gezonde producten en van grond naar mond gaan.
Daarom is de inzet voor D66 Brabant gericht op snelle en gerichte uitvoering van ambitieus Nederlands en Europees beleid en versterking- en doorontwikkeling van het bestaande instrumentarium in Brabant. De landbouwtransitie gaat over meer dan alleen stikstof; verbetering van de bodem, van de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater, van een gezonde en rijkere bodem en van de leefomgeving vragen om een nieuwe integrale balans. Zo hebben allerlei emissies in de intensieve landbouw, de milieubelasting, zoönosen en zelfs geurhinder te lang een zware wissel getrokken op de leefomgeving en zelfs de fysieke en mentale gezondheid van mensen. Het overheidsbeleid was te lang gericht op pappen en nathouden, waardoor we met zijn allen, boeren én burgers, vast zijn gelopen in een onhoudbaar systeem.
Duurzaam beheer van de bodem vraagt om extra aandacht van de provincie en alle betrokken partijen. Brabant kent bijvoorbeeld relatief weinig (oud) grasland, terwijl dat een aantal voordelen heeft: zo is het organische stofgehalte hoger, de bodemstructuur in de bovenste laag beter en daardoor de waterinfiltratie. Waar dat grasland nog bestaat, wil D66 Brabant het daarom zoveel mogelijk behouden. De beheerder van het grasland mag voor ecologische diensten ook een vergoeding ontvangen.
De stikstofdoelen van de landelijke overheid zijn voor D66 Brabant de ondergrens, want Brabant heeft een grote en urgente opgave ten aanzien van de intensieve veeteelt. Ook vanwege de gezondheid van alle Brabanders. Zo is de kans op nieuwe zoönosen in Brabant groter dan op andere plaatsen in Nederland en is de situatie onvergelijkbaar met die in bijvoorbeeld Zeeland of Drenthe. Dit rechtvaardigt dat we met Brabants beleid de uitvoering van landelijk beleid moeten versnellen en aanjagen. Het buitengebied moet snel gezonder en de natuur moet worden hersteld.
Binnen Brabant zijn er grote verschillen in stikstofuitstoot. Zowel in de bron, de overlast als de impact van maatregelen. De Brabantse gebiedsgerichte aanpak is daarom een goed voorbeeld voor de landelijke aanpak natuurherstel. D66 Brabant wil met deze aanpak verder, waarbij er lokaal gekeken wordt welke aanpak nodig is. Dit leidt tot duidelijkheid op het erf. De boeren, hun buren en alle partijen in de landbouwketen hebben daar baat bij. Bovendien vermindert deze aanpak de kans dat er uiteindelijk veranderingen afgedwongen moeten worden.
Daarbij zijn omschakelen naar een andere productiemethode, omschakelen naar een andere bedrijfsvoering ook gericht op energietransitie en niet voedseltoepassingen om duurzame en herbruikbare materialen te maken, verplaatsen, reduceren of stoppen voor D66 Brabant de opties. D66 Brabant wil dat verplicht stoppen ten behoeve van natuurherstel een optie blijft die de overheid kan inzetten indien nodig. Regelingen hiervoor en afspraken hierover moeten op korte termijn gemaakt worden. Door nu aan de slag te gaan, vermindert de druk van later. Dit komt ten goede van toekomstige projecten, jonge ondernemers en bedrijfsopvolgers. Nu samen doorpakken met oog én hart voor alle betrokkenen om samen deze grote landbouwtransitie te realiseren.