Op 18 dinsdag mei stond het ‘concept stedelijk kader horeca en terrassen’ op de agenda van de stadsdeelcommissie Amsterdam West. De commissieleden van de verschillende partijen deelden hun zorgen en opmerkingen over de inhoud en het proces. Hieronder lees je op hoofdlijnen de inbreng van D66 stadsdeelcommissie-lid Kiki Norbruis. Samen met fractieondersteuner Samantha van den Hoek stelde ze schriftelijk een aantal zorgpunten en vragen op, die kan je via deze link nalezen.
(G)een glashelder kader
De fractie van D66 Amsterdam West ziet zeker het nut in van een stadsbreed beleidskader. Het is handig om heldere uitgangspunten te hebben voor bewoners en ondernemers om op terug te kunnen vallen. Temeer ook omdat er dichtbewoonde gebieden zijn in Amsterdam (West) en op diezelfde plekken vaak ook veel druk bezochte horeca zit. Zo’n beleidskader moet echter wel glashelder zijn. Het voorgestelde concept beleidskader roept wat ons betreft nog te veel vragen op.
Het beleid gaat voor ons teveel uit van horeca-hokjes. Hiermee lijkt de gemeente Amsterdam zaken letterlijk én figuurlijk dicht te regelen. Het beleid komt op ons over alsof uitgaan in het stadsdeel bijna een uitzondering wordt. Als we niet uitkijken hebben we straks een stedelijk horecabeleid, maar kan je bij jou in de buurt horeca niet meer beleven. Niet meer dansen in de kroeg, niet meer een zaaltje huren bij het café om de hoek voor je verjaardagsfeest. Dat kan én moet niet de bedoeling zijn. Laten we het beleid niet alleen doordenken, maar ook vooraf doorleven in én met de praktijk.
Horeca of handhaving?
Het beleidskader heeft in de eerste plaats als doel om duidelijke verwachtingen richting ondernemers en bewoners te scheppen en bovendien te zorgen dat er beter gehandhaafd kan worden. Zoals het beleid nu is geschreven, lijkt het primaire doel voornamelijk regulering vooraf en handhaving achteraf. Dat is jammer, want zo belicht je maar één kant van de medaille. Iedere Amsterdammer is bewoner én consument. Soms irriteer je je misschien aan tetterende toeristen op een terras, maar er zijn ook genoeg momenten dat je zelf – al dan niet met gezelschap – geniet van een het zonnetje met een drankje in de hand. Ook vinden wij dat er in het voorgestelde beleid weinig aandacht is voor de waardecreatie van horeca voor de omgeving, omwonenden en ondernemers, vanuit zowel sociaal, fysiek als economisch perspectief. Als lezer lijkt het hierdoor dat horeca enkel tot overlast voor bewoners zorgt en het toont ook weinig vertrouwen in en weinig ruimte voor (creatieve) horeca ondernemers.
Horeca-activiteiten – onzinnig of ondernemend?
Ondernemers zijn onder het nieuwe beleid een stuk minder flexibel om hun concept aan te passen aan de omgeving, vraag of tijd. Ze moeten voor een (nieuwe) omgevingsvergunning vooraf alle geplande horeca-activiteiten vastleggen in hun vergunningaanvraag. Dit kan er ook toe leiden dat horeca-ondernemers voor de zekerheid te veel activiteiten aanvragen om meer flexibiliteit te creëren. Activiteiten die ze vervolgens mogelijk slechts sporadisch gebruiken. Meer ‘hokjes aankruisen’ maakt dat de ondernemer gelijk in een zwaardere categorie valt. Het kan ook tot gevolg hebben dat uiteindelijk de omgevingsvergunning niet verstrekt wordt omdat gekeken wordt naar de onderlinge samenhang van aangevraagde horeca-activiteiten en of het volgens de gebiedstypologie past in de omgeving. Kortom, bij de praktische uitvoerbaarheid van het voorgestelde beleid zetten wij als D66 onze vraagtekens. D66 wil dat de gemeente dit beleid goed toetst, in én met de praktijk, voordat het beleid in werking treedt.
Perspectief – centrumbril of nachtblind?
Het voorgestelde horecabeleid is in zijn huidige vorm niet goed toepasbaar in een stadsdeel zoals Amsterdam West en lijkt vooral in te spelen op het voorkomen van onwenselijke situaties in het stadsdeel Centrum. In stadsdeel West zijn namelijk relatief veel horeca-gelegenheden in woonwijken en winkelstraten en zijn relatief weinig uitgaansgebieden en horecakernen. Dit zal er mogelijk toe leiden dat horecakernen zich zullen beperken tot de ‘grotere’ uitgaansgelegenheden, vaak gelegen in het centrum van Amsterdam, zoals het Leidse- en Rembrandtplein. Dit staat haaks op uitspraken uit de nachtvisie van de Gemeente Amsterdam. Daarin streeft men naar een betere spreiding in de stad. Nu is ongeveer zo’n 10% van de nachtcultuur gevestigd in stadsdeel Amsterdam West. Daarnaast staat er dat men nachtcultuur steviger wil borgen in het gemeentelijk beleid. Er moet voldoende ruimte voor nachtcultuur blijven in de stad, omdat nachtcultuur de stad aantrekkelijk maakt.
Horecahokjes – activiteiten, categorieën en gebiedstypologie
Bij een vergunningaanvraag bepalen de aangevraagde horeca-activiteiten de uiteindelijke zwaarte categorie van de horecaonderneming. Welke horecacategorie passend is in de omgeving, wordt bepaald door de gebiedstypologie. Het lijkt een simpel concept, maar niets is minder waar als je dit probeert te vertalen naar de praktijk in een dynamisch, dichtbevolkt en divers stadsdeel als Amsterdam West.
Dit zijn wat D66 Amsterdam West betreft de belangrijkste zeven zorgpunten:
1. Klinkt heftig: ‘meer dan achtergrondmuziek’ mag in een middelzware horeca zaak
De categorie reguliere horeca mag onder het nieuwe beleid alleen achtergrondmuziek draaien. Hierdoor wordt een doorsnee café als middelzware horeca ingedeeld. Dat klinkt niet alleen zwaar voor een buurtkroeg waar onder het genot van muziek geborreld wordt, maar deze categorie maakt dat dit type horeca bij voorkeur niet in een woonwijk gevestigd kan zijn.
2. Zware avonden: in lokale uitgaansgebieden wordt dansen lastig
Wil je dansen? Succes! Want in de categorie middelzware horeca is dat onder het nieuwe beleid niet toegestaan. Alle horeca mét de gelegenheid tot dansen vallen in de categorie ‘zware horeca’. Dit komt op ons over alsof straks cafés in West waar (later op de avond) ook een beetje gedanst wordt de deuren zullen moeten sluiten. Dit zorgt er overigens ook voor dat dansgelegenheden zich (blijven) concentreren in centraal gelegen uitgaansgebieden. Het beleidsvoorstel is daarmee dus te beperkt gericht op spreiding van nachtcultuur, want in lokale uitgaansgebieden is de zware horeca (uitgaan) categorie ‘alleen wenselijk onder bepaalde voorwaarden’.
3. Beleidskader verzaakt zwaar bij zaalverhuur
Zaalverhuur mag straks alleen bij de categorie ‘zware horeca’ en mag ook niet bij culturele instellingen. Terwijl voor sommige ondernemers en instellingen zaalverhuur een belangrijke inkomstenbron is. Ook als bewoner is het best fijn dat je je verjaardag in een kroeg om de hoek kan vieren en niet aangewezen bent op de zware horeca. Ook blijkt dat je als horecaondernemer voor een salsa-avond de activiteit ‘zaalverhuur’ nodig hebt.
4. To-go: straks wel een croissant maar geen belegde boterham
Strikt genomen is er in het voorgestelde beleidskader geen ruimte meer voor het afhalen van een maaltijd, broodje of snelle hap bij een horecazaak (restaurant of café). Dit mag enkel bij de categorie ‘zware horeca fastfood’ of ‘kiosk’. Wel mag er bijvoorbeeld koffie met een croissant verkocht worden, maar geen belegd broodje. Zoals het er nu staat lijkt het beperkend voor ondernemers en ook onduidelijk voor consumenten. Wij zien ook weinig ruimte voor veranderingen in de samenleving. De to-go verkopen bij horecazaken hebben zich juist door de corona pandemie sterk ontwikkeld.
5. Weinig mogelijkheden om af te wijken van voorgestelde van openingstijden en geluidsnormen
Voor de meeste horecacategorieën gelden dezelfde regels voor ontheffingen van openingstijden en geluidsnormen. En die zijn redelijk beperkt: 5 keer per jaar later open en 2 keer per jaar meer geluid. Met ontheffingen tijdens feestdagen zoals pride, koningsdag, bevrijdingsdag en oud&nieuw zit een ondernemer al snel op of over het voorgestelde maximum. Wij vragen ons af wat de onderbouwing achter deze getallen is. Daarnaast stellen wij voor dat deze ruimer moeten, zodat het beter aansluit op de realiteit.
6. Geen late night snack na uitgaan
Opmerkelijk: de sluitingstijden voor zware horeca (fastfood) zijn een stuk vroeger dan nu het geval is. De voorgestelde sluitingstijden van kiosken en fastfoodrestaurants zijn in het voorgestelde beleidskader vroeger dan zware horeca (uitgaan). Een late night snack zit er straks dus niet meer in. Ook de bijvangst – spreiding van drukte en overlast – valt weg.
7. Een sportclub zonder échte derde helft?
Sportkantines, schouwburgen en buurthuizen: plekken die horeca niet als hoofdactiviteit hebben mogen tot één uur voor en één uur na de activiteiten consumpties serveren. Juist bij sportverenigingen is de nazit, ook wel de ‘derde helft’ genoemd, een belangrijk onderdeel van de teamsportcultuur.
Het voorgestelde beleid in een notendop
De gemeente Amsterdam stelt een stadsbreed horecabeleid voor waarin de horeca wordt ingedeeld in 6 categorieën. Het type horeca-activiteiten bepaalt in welke categorie een horecazaak valt. De lichtste categorie is ‘lichte horeca’. In deze categorie vallen de meeste dag-horeca en alcohol schenken is in deze categorie niet toegestaan. Bij elke uitbreiding van mogelijkheden volgt een zwaardere categorie. Zo is bij reguliere horeca het schenken van alcohol wel toegestaan, maar voor het draaien van meer dan achtergrond muziek is een vergunning voor ‘middelzware horeca’ vereist. Voor het gelegenheid geven tot dansen en het verhuren van zaaltjes is de zwaarste vergunning nodig: ‘zware horeca (uitgaan)’. Tenslotte is er nog een categorie voor afhaalrestaurants: ‘zware horeca (fastfood)’.
Naast deze categorieën stelt de gemeente Amsterdam voor om de stad onder te verdelen in gebiedstypologieën, zoals groen, wonen, winkelgebied, werkgebied en (lokaal) uitgaansgebied. Bij elk van deze typologieën past volgens de gemeente een bepaalde vorm van horeca. Zo is in woongebieden ruimte voor lichte horeca en onder voorwaarden voor regulieren en middelzware horeca. Zware horeca is in deze gebieden volgens de gemeente ongewenst.
- Voor het volledige voorgestelde beleid klik hier