Parkstad – Aken: een kwestie van inzet en tijd

Diverse rapporten bevestigen het: de kansen voor de demografisch en economisch krimpende regio Parkstad Limburg liggen over de grens. Indien Parkstad als een economische agglomeratie met haar Duitse buurregio zou functioneren, ziet de toekomst voor de Nederlandse grensregio er in economische zin veel beter uit, zo wordt geconcludeerd. Maar dat is vooralsnog hypothetisch, want van één regio met Aken is momenteel geen sprake. Regionale en economische structuur Met toekomstgerichte ambities werken de onderhavige gemeenten binnen Parkstad samen aan de toekomst van de regio waarbij het beleid gericht is op het versterken van de regionale en economische structuur die nodig is om inwoners in de regio te behouden en nieuwe inwoners aan te trekken. Daar hoort ook de ambitie bij van samenwerking met de Duitse buren om te komen tot een gemeenschappelijke regio tussen Parkstad en Aken. In dat plaatje biedt Aken, als middelgrote stad in Duitsland, een stabiele demografie, een technische topuniversiteit met ruim 50.000 studenten, en een aantrekkelijke banenmarkt. Die grensoverschrijdende potentie voor Parkstad wordt vaker genoemd. De theoretische analyse daarachter is, dat wanneer er sprake is van een samengroeiende eenheid van twee perifere regio’s dit vanwege toenemende massa en opschaling zal leiden tot een economisch sterker en aantrekkelijker gebied waarin inwoners probleemloos gebruik kunnen maken van het totale aanbod aan voorzieningen. Voorzieningen De aantrekkelijke som van voorzieningen van de regio’s Parkstad en Aken is evident, maar toch is het gebied daar momenteel nog geen echte weerspiegeling van. Inwoners maken wel gebruik van het winkel- en cultuuraanbod aan de andere kant van de grens, maar bewegingen op het vlak van onder meer werk en studie blijven achter. Een opvallend voorbeeld: van de genoemde 50.000 studenten in Aken komt slechts een handjevol uit Nederland (in 2013 studeerden meer Zuid-Koreanen dan Nederlanders in Aken). Parkstad blijft daarmee vooralsnog een typisch voorbeeld van een perifeer gebied. Want gelegen aan de rand van Nederland is het zodoende een gebied dat valt in de marges van het bestuurlijke en administratieve systeem van het land. Dat leidt ertoe dat in velerlei opzichten de regio niet optimaal is ontsloten en naarmate dichter naar de Duitse grens, des te zichtbaarder wordt de schaduwzijde van het nationale systeem. De zogenaamde grenseffecten zijn het gevolg hiervan: miljoenenlijntje vvv
  • neem bijvoorbeeld de inefficiënte treinverbinding tussen Parkstad en de Duitse grensregio. De Nederlandse trein vanuit Eindhoven stopt in Heerlen en rijdt niet door naar Aken. Om in Aken te komen moet gebruik worden gemaakt van de Duitse stoptrein. Omdat de verschillende dienstregelingen en ticketsystemen echter niet optimaal op elkaar zijn aangesloten, duurt een treinrit van Heerlen naar Aken al snel twee keer zo lang als een rit van diezelfde afstand in eigen land.
   
  • Grenseffecten zijn er ook in de vorm van knelpunten in landelijke wet- en regelgeving. Want ondanks de Europese eenwording bestaan er nog altijd juridische en administratieve hindernissen op het vlak van onder meer arbeidsmarkt en sociale zaken, waardoor werken en wonen over de grens voor velen een barrière is, ook al is dat slechts tien kilometer verder.
  • Of neem de recente casus in het kader van de Studentenhuisvesting Aken, waaruit bleek dat niet EU-burgers die in Aken studeren (lees: Duitsland) niet in Parkstad mogen huisvesten (lees: Nederland).
  • Tenslotte, en dat is misschien nog wel het voornaamste grenseffect, is er het significante gebrek aan transparantie van hetgeen aan de andere kant van de grens is en gebeurt. Want ook in termen van media en communicatie speelt de grens een harde rol, en voor klein- en middelbedrijven, werkzoekenden en openbaar bestuur geldt dat zij de grensoverschrijdende ontwikkelingen en mogelijkheden niet voldoende op hun netvlies hebben staan. De grens zorgt simpelweg voor een gebrek aan informatie.
Grensoverschrijdende bewegingen Enerzijds is die perifere status van grensregio’s zoals Parkstad-Aken te beschouwen als een langzaam eindigende zaak. Want in het licht van de grootschalige eenwording van Europa valt te stellen dat landgrenzen steeds verder zullen vervagen en grensregio’s vanzelf dichter naar elkaar zullen groeien, waardoor van landelijke periferie in de toekomst steeds minder sprake zal zijn. Dat proces van integratie is immers al begonnen met het Europees principe van vrij verkeer en het afbouwen van grenzen in fysieke zin. Hierdoor zijn op grensregionaal niveau nieuwe bewegingen tussen burgers, ondernemers en overheden in gang gezet die alle de integratie en ontsluiting van onderlinge grensregio’s ten goede komen, ook in de situatie van Parkstad en Aken. Tegelijkertijd worden op Europees niveau oplossingen bedacht om grensoverschrijdende bewegingen nog gemakkelijker te maken en om grenseffecten te verminderen. Aspecten als de harmonisatie van landelijke wetgeving, het introduceren van communautaire rechtsinstrumenten om grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gebieden te faciliteren, en Europese subsidieprogramma’s voor de ondersteuning van grensoverschrijdende projecten, zijn voorbeelden van bouwstenen voor verdere integratie tussen grensregio’s. De ontwikkeling van de Europese eenwording maakt dus de weg vrij voor een nieuwe realiteit waarin grensregio’s als Parkstad-Aken in de toekomst steeds minder tot de schaduwzones van landen zullen behoren, en waarin de eigenlijke potentie van de regio veel beter tot recht zal komen. Meer focus bij de regionale bestuurders Anderzijds is die Europese eenwording een van te lange adem en komt die ontwikkeling voor een krimpregio als Parkstad te laat. De voornaamste kracht om de grensregio Parkstad-Aken verder te ontsluiten blijft de inzet vanuit de regio zelf, en die van het lokale en regionale bestuur in het bijzonder. Maar nu is de grensoverschrijdende samenwerking tussen Parkstad en Aken er nog altijd een van te veel wisselvalligheid en projectmatigheid en blijft de praktijk achter de theorie aanlopen. Grensoverschrijdende kansen worden in deze regio vaak genoemd en deels opgepakt maar verdwijnen te vaak in de marge van het dagelijkse werk van het bestuur. Veel te weinig komt het terug als kernpunt in gemeentelijk of regionaal beleid. En dat is jammer, want het lukt andere regio’s in Europa wel degelijk, dus waarom bij ons zo moeizaam? Het regionale bestuur zou zich meer bewust moeten zijn van diens essentiële rol in dit kader en met verantwoordelijke partijen moeten toewerken naar een breed gedragen, meerjarig actieplan Parkstad-Aken met duidelijke focus en actiepunten als 
  • een structurele dialoog met Duitse arbeidsmarktpartijen over werkgelegenheidskansen,
  • het bevorderen van grensoverschrijdend MKB,
  • samenwerking rondom majeure ontwikkelingen als RWTH en IBA Parkstad,
  • buurtaalonderwijs voor leerlingen,
  • het signaleren van grenseffecten met gezamenlijke lobby naar het Rijk, enzovoort,
een structurele plek krijgen. Het nieuwe provinciale coalitieakkoord biedt voldoende voorbeeld en aanknopingspunten. Koppel aan zo'n plan een structurele begroting en een manifeste organisatie met mankracht (ik blijf een voorstander van het EGTS instrument) en je laat als regio zien dat het je eindelijk menens is. En een regionaal en gemeentelijk bestuur dat zich sterk richt op de grensoverschrijdende samenwerking bouwt niet alleen aan de concrete kansen en voorwaarden voor een beter functionerende grensregio, het schept tevens een belangrijke precedentwerking voor andere stakeholders als MKB, onderwijsinstellingen en burgers. Nermin Dizdarevic Heerlen, 2015