Gezien de maatregelen die de provincie Noord-Brabant neemt om de veestapel te beperken (zie o.a. Volkskrant 19/11/2016) lijkt onze regio de vluchtweg voor Brabantse boeren te zijn. Onze leefomgeving wordt daarmee het overloopputje v.w.b. de consequenties van de industriële en intensieve (in dit geval) varkenshouderij. Dit alleen al is een ongewenste ontwikkeling, die haaks staat op de gewenste begrenzing van de intensieve veeteelt in Nederland als geheel. Daarnaast is er een uitbreiding zichtbaar van grootschalige veeteelt op ons eiland in de rundvee- en geitenstapel. Waar de provincies Gelderland en Utrecht inmiddels beperkende maatregelen hebben genomen betreffende de geitenhouderij (Utrecht: moratorium voor meer dan 10 geiten!), ligt ook hier een ‘waterbedeffect’ in onze richting op de loer.
In het algemeen produceert veeteelt grote hoeveelheden methaan en lachgas, die beide een sterker broeikasgas zijn dan CO2, respectievelijk 25 en 300 maal zo sterk. Een gemeente die claimt klimaat, milieu en duurzaamheid hoog in het vaandel te hebben staan, moet zich afvragen of ze intensieve en/of grootschalige veehouderij, in welke vorm en omvang dan ook, nog kan toestaan.
Ook de hoeveelheden fijnstof die bij de intensieve veehouderij vrijkomen moeten voor de gemeente een bron van zorg zijn, naast het voorkomen van m.n. MRSA- bacteriën in de varkensveestapel. Van de varkenshouderijen is 70-90% besmet met MRSA. De mensen die intensief contact hebben met deze dieren zijn in ca. 30% van de gevallen drager van de MRSA-bacterie.(bron: RIVM) Dit lijkt triviaal, maar een (onverwachte) ziekenhuisopname wordt hier in de regio dan wel meteen een probleem, want geen enkel ziekenhuis zit te wachten op de consequenties van een MRSA-besmetting (sluiten van zalen, afdelingen en operatiekamers).
Mensen met COPD die in de buurt van veel veehouderijen wonen, hebben een grotere kans op ernstige klachten en gebruiken meer medicijnen. Ook komen rond pluimvee- en geitenhouderijen vaker longontstekingen voor.(RIVM: Veehouderij Gezondheid en Omwonenden 2016).
Wat de geiten betreft staat velen, die nu nog steeds ziek zijn, de Q-koorts van 2007 en volgende jaren bij. Volgens het RIVM zijn tussen 2007 en 2018 officieel 4264 besmet geraakt, waarvan 26 zijn overleden aan de ziekte. Zeer waarschijnlijk zijn echter ten minste 74 mensen aan Q-koorts overleden.
Ondanks de diverse problemen heb ik nog niets gelezen of gehoord dat wijst in de richting van het meewegen van deze risico’s in de besluitvorming binnen onze gemeente, terwijl er wel bijv. RIVM-rapporten (Veehouderij en gezondheid omwonenden uit 2016 en een aanvullende studie uit 2017) beschikbaar zijn.
De gemeente lijkt daarmee de milieu- en gezondheidsrisico’s voor de bevolking bij voorbaat ondergeschikt te maken aan het voorkómen van mogelijke schadeclaims van de (toekomstige) ondernemers. Dit, terwijl voor de volksgezondheid, de duurzaamheid en de leefomgeving een moratorium op uitbreiding van de veestapel door bestaande of nieuwe veehouderijen op zijn plaats zou zijn.
Kortom, een uiterst zorgelijke gang van zaken binnen een gemeente, die rept van rust, ruimte en groen in een duurzame omgeving. Bij ongewijzigd beleid schaart onze gemeente zich spoedig in de steeds langer wordende rij van gemeenten met meer vee dan inwoners.